In 1949 wordt het boek 1984 van George Orwell voor het eerst uitgegeven. Een beklemmend verhaal over hoe de maatschappij er over een goede dertig jaar uit zou kunnen zien. Beklemmend, omdat er een beeld wordt geschetst van een totalitair regime, van een alleswetende leider die in de beschrijving aan Stalin doet denken en van een alles beheersende partij die in strakke meerjarenplannen de toekomst uitstippelt (Orwell kon toen nog niet weten dat Mao in China dat later ook zou proberen).
De maatschappij bestaat voor 85% uit proletariërs. Zij werken lange dagen, hebben niets in te brengen en worden meedogenloos onder de duim gehouden. De overige 15% zijn partijleden die zich op een aantal ministeries bezighouden met propaganda en geschiedvervalsing. Binnen de partij is er de “Inner Party” waarvan de leden speciale privileges hebben.
Overal hangen teleschermen. Hierop wordt de hele dag propaganda afgespeeld, er klinken commando’s op en zie dienen om partijleden in de gaten te houden. De kleinste afwijking kan worden bestraft. Straffen variëren van werkkampstraffen tot totale verdwijning. Mensen worden opgepakt en uit de geschiedenis gewist alsof ze nooit hebben bestaan.
In deze maatschappij beweegt Winston Smith zich. Hij werkt als partijlid op het Ministerie van Waarheid waar hij de geschiedenis herschrijft. Hij houdt tegen de regels een dagboek bij en beweegt zich in de wijken der proletariërs met alle gevaren van dien. Hij gaat zelfs een relatie aan met een collega. Beiden weten ze dan eigenlijk al dat dit een keer fout moet gaan.
Ze hebben gehoord van een ondergrondse beweging, “The Brotherhood” waar ze zich bij aan willen sluiten. Het doel is om een eind te maken aan de onderdrukking en de vrije wil in ere te herstellen. Ze nemen een collega in vertrouwen uit de “Inner Party” waarvan ze denken dat hij een rol speelt in “The Brotherhood”.
Uiteindelijk worden ze verraden en wordt Winston opgesloten. Hij wordt vreselijk gemarteld en bekent misdaden die hij nooit heeft gepleegd. Hij weet dan nog niet of hij ooit vrijgelaten wordt of direct de kogel krijgt. Zijn grote vraag is dan ook waarom hij al die daden moet bekennen als de dood onvermijdelijk blijkt. Daar heeft de partij een antwoord op:
“Do not imagine that you will save yourself Winston, however completely you surrender to us. No one who has once gone astray is ever spared…what happens to you here is forever. Understand that in advance. We shall crush you down to the point from which there is no coming back…Everything will be dead inside you…We shall squeeze you empty, and then we shall fill you with ourselves.”
Het gaat niet zozeer om de bekentenis. Hij moet overtuigd worden van de juistheid van de partij en haar daden. Vroeger stierven dissidenten als dissidenten, met hun eigen denkbeelden, maar Winston zal sterven als een goed partijlid. Het draait om macht, pure macht. Hij wordt naar de beruchte kamer 101 gebracht. Wat daar gebeurt verklap ik uiteraard niet, maar als ze klaar zijn met hem gelooft hij in en accepteert hij de partij volledig. Met zijn geest, maar nog niet met zijn hart. En ook daar komen ze achter…
Orwell heeft nauwkeurig nagedacht over wat voor maatschappij hij wilde neerzetten, waarbij hij natuurlijk een enorme waarschuwing afgeeft tegen het totalitaire systeem. Er zijn een paar superstaten die constant met elkaar in oorlog zijn. De taal wordt ontdaan van overbodigheden en er onstaat een nieuwe taal, “Newspeak”. Geen snel verzinsel, er staat een uitgebreide appendix in het boek over hoe deze taal tot stand komt. Het werk op de ministeries wordt uitgebreid beschreven en we leren uit het boek van “The Brotherhood” hoe deze maatschappij ontstaan is. Het meest blijft echter bij wat het gevaar is van macht, manipulatie en wat angst met een mens kan doen. Beklemmend.