Het boek Over oude wegen van schrijver en radiomaker Mathijs Deen belooft volgens het verhaal op de achterkant een avontuurlijke tocht door Europa en een fascinerende reis door de tijd. Geschiedenis is altijd prima, maar ik moest toch even nadenken over de aanleiding tot dit boek. Het wordt namelijk opgehangen aan de vraag waarom Europeanen zo’n ambivalente houding hebben ten opzichte van de doorgaande routes op hun continent. Daar wil het boek namelijk een antwoord op geven.
Welnu, ik heb nog nooit nagedacht of ik daar een ambivalente houding over heb. Ik denk überhaupt weinig na over doorgaande routes op het continent en of mijn mede-Europeanen daar wel ambivalent tegenover staan, ik hoor het graag van u. Ik heb dan ook niet meteen een antwoord op de vraag kunnen vinden, of het ontgaat mij, dat kan heel goed.
Wat ik wel heb gevonden in dit boek, zijn 11 hoofdstukken in ruim 400 pagina’s met prachtige verhalen, want hiermee is de kritiek zo’n beetje gedaan hoor. Natuurlijk, men kent de verhalen over het afleggen van de Route 66 in de Verenigde Staten en je hoort hier niemand zeggen dat ze nu eens even de A1 af gaan rijden, wellicht wordt dat bedoeld met die ambivalentie en zo trapt de auteur dan ook af. Na een korte verkenning vanuit zijn geheugen over ritjes met zijn vader en over het wegennetwerk van Europa, duikt hij direct ver in de geschiedenis. Dat doet hij ook met een bepaalde onderkoelde humor en dat leest prettig:
Wie ten noorden van de Alpen in Europa wilde wonen…moest zich lekker warm kunnen inpakken, liefst een vuur kunnen maken, met een groep soortgenoten kunnen samenwerken en op zijn minst een seizoen vooruit kunnen denken. En de homo erectus die een kleine twee miljoen jaar geleden in het Midden-Oosten en de Kaukasus rondliep kon dat niet. Die was daar met zijn 600cc hersenen te dom voor. Te dom voor Europa. Daar zijn tabelletjes voor.
Deen gaat verder in op de routes die onze voorouders aflegden om in Europa te geraken en begint dus met de oudste voetstappen die bekend zijn. Dan volgen er een paar prachtige verhalen over een gevonden ketel in Denemarken, de rijk versierde ketel van Gundestrup. Daar kunnen de Denen wel trots op zijn, maar hij kwam niet uit Denemarken en Deen doet uit de doeken welke route door Europa die ketel vermoedelijk heeft afgelegd. Dat geldt ook voor het in het veen in Denemarken gevonden meisje van Egtved. Ook zij blijkt enorme afstanden door Europa te hebben afgelegd en hier doet het boek zijn naam ook eer aan.
Het verhaal over de beroemde Romeinse weg, de Via Appia, is ook prachtig. Dat gaat over de struikrover Bulla. Aanvankelijk ongrijpbaar, uiteindelijk voor de leeuwen geworpen. Soms wijkt de auteur wat af van het thema van de Europese wegen, zoals bij de IJslandse pelgrimsvrouw Gudrid. Daar volgt eerst een lange voorgeschiedenis op IJsland, Groenland en in Amerika, voordat ze daadwerkelijk door Europa naar Rome op pelgrimstocht gaat. Desalniettemin prachtig om te lezen. Dat geldt ook een tikje voor het verhaal over het Amsterdamse toneel van de Gouden Eeuw, wat weliswaar een route volgt van Portugal naar Zweden, maar waar het in mijn beleving geen moment over de reis of de wegen zelf ging.
Dat was anders bij het verhaal van Coenraad, die dienst moest nemen in het Franse leger en op weg ging naar Rusland. Ze moesten dwars door Europa marcheren en Deen verhaalt wat dat met de rekruten doet;
Voortgejaagde boerenjongens zoals Coenraad raakten naarmate ze hongeriger werden, het gevoel van verwantschap met de boeren langs de route kwijt. En dat was een gevaarlijke ontwikkeling voor de gemeenschappen waar het regiment doorheen trok, want met het gevoel van verwantschap verdween ook de bescherming van hun medeleven.
Juist met het doorkruisen van Europa gingen mijn gedachten naar al die autorally’s die er worden georganiseerd zoals de Budapest Rally, de Carbage Run en de Runball Rally. Dat leek me passen in dit boek en ik werd op mijn wenken bediend. Er staat een prachtig verhaal in over pioniers van de raceauto’s en over Charles Jarrott in het bijzonder. Zij raceten in de eerste raceauto’s door Europa op trajecten als Parijs-Wenen, Parijs-Berlijn en de laatste, de “rit van de dood”, Parijs-Madrid. Het waren de tijden dat er talloze handelingen verricht moesten worden voordat een motor überhaupt startte en waar de bijrijder de versnelling onderweg in zijn vier moest houden. Hier kwam beleving van het Europese netwerk wel naar boven, let wel, in een tijd waarin de Frans-Duitse oorlog van 1870 gewoon nog in het geheugen lag. De auteur;
‘Ik heb nou aardig wat reizen door Europa gemaakt,’ begin ik, ‘en eigenlijk heb ik vooral gezien dat mensen die de grenzen over gingen, altijd het min of meer terecht idee hadden dat ze op het territorium van de buren risico liepen….Maar nooit waren ze onbekommerd als de mensen die toen rond de eeuwwisseling gewoon voor hun plezier de grenzen over raceten en dachten dat de wereld hun toebehoorde. Dat waren toch ook oude vijanden die daar tegen elkaar aan het racen waren?’
Ambivalent of niet ten opzichte van die wegen, het levert een aantal mooie verhalen op over Europa in een boek dat vlot doorleest.