archiveren

Midden-Oosten

De Zeven Steden van historicus en auteur Violet Moller belooft ons een reis door duizend jaar geschiedenis en wil beschrijven hoe ideeën uit de oudheid ons bereikten. Het is de vraag hoe de kennis uit de Griekse en Romeinse tijd de renaissance heeft weten te bereiken. De auteur daarover;

Ik heb op de middelbare school en op de universiteit de klassieke oudheid bestudeerd, maar heb daar nooit iets meegekregen over de invloed die de middeleeuwse Arabische wereld of een andere beschaving buiten Europa heeft gehad op de cultuur daar. De geschiedenis van de wetenschap leek in één zin samen te vatten: ‘Eerst had je de Grieken, toen de Romeinen en toen kwam de renaissance.’ Het hele millennium daartussen werd gemakshalve overgeslagen.

Moller probeert met dit boek daar een invulling aan te geven en dat doet ze aan de hand van een aantal specifieke teksten uit de oudheid. Zij volgt ze op hun weg door allerlei kenniscentra en komt zo tot een verdeling in zeven steden; Alexandrië, Bagdad, Córdoba, Toledo, Salerno, Palermo en Venetië.

De teksten waar het om gaat bestrijken drie gebieden, de wiskunde, de astronomie en de geneeskunde. In de wiskunde gaat het om De Elementen van Euclides, in de astronomie over De Almagest van Ptolemaeus en bij de geneeskunde ligt het wat ingewikkelder. Daarvoor volgen we het werk van Galenus maar dat was een ongelofelijke veelschrijver. Daar concentreert Moller zich op zijn geschriften die in Alexandrië tot het curriculum van de geneeskunde hadden behoord.

In Alexandrië begint de geschiedenis ook, want daar zijn veel teksten geschreven. Vandaar vinden ze hun weg naar het oostelijk deel van het Middellandse Zeegebied, Syrië en Constantinopel. Daar zijn ze tot de negende eeuw gebleven, toen geleerden uit Bagdad erop afkwamen om ze in het Arabisch te vertalen en om de kennis als basis voor hun wetenschappelijke ontdekkingen te gebruiken.

Bagdad was weer een inspiratie voor een stad als Cordóba. Wetenschappers daar haalden met steun van de heersende dynastie der Umayyaden belangrijke werken uit Bagdad. Eén van die wetenschappers was Abbas ibn Firnas, de ‘Leonardo da Vinci van islamitisch Spanje’. Hij had een ongekend brede wetenschappelijke belangstelling, gaf les in wiskunde en muziek, schreef poëzie, bedacht en construeerde instrumenten zoals een waterklok en een planetarium. Ook deed hij pogingen om te vliegen maar concludeerde dat hij had onderschat hoe belangrijk staartveren voor een landing waren.

Het zijn smakelijke details in een mooie reis langs al die kenniscentra. Zo leren we dat Toledo een belangrijk centrum werd waar teksten werden vertaald, onder meer door Gerardus van Cremona. Hij kwam vanuit Italië naar Toledo omdat hij wist dat zich daar de teksten bevonden die hij wilde bestuderen. Studenten van Gerardus hebben een korte biografie over hem geschreven die ze invoegden in het voorwoord bij een vertaling die hij van Galenus’ Tegni maakte, een medisch compendium;

‘Bij het zien van de overvloed aan boeken in het Arabisch op alle mogelijke gebieden, betreurde hij de schamele kennis van die onderwerpen in Latijns Europa, en zodoende leerde hij [Gerardus] de Arabische taal, om deze boeken te kunnen vertalen.’

Geen makkelijke opgave want het Arabisch kent een ander alfabet, een andere schrijfrichting en een ingewikkeld systeem van diakritische tekens en om dan wetenschappelijke teksten te gaan vertalen vereist doorzettingsvermogen. Toledo was de voornaamste plaats waar Arabisch in Latijn werd vertaald maar er vond ook een verschuiving plaats in de politieke en intellectuele wereld.

Christelijk Europa kreeg de overhand en de islam werd steeds verder zuidwaarts gedrongen, Spanje uit en terug naar Afrika. Kruisvaarders veroverden gebieden en in hun kielzog kwamen handelaars mee. Stijl en wetenschap veranderden met de tijd mee.

Salerno is weer een heel ander verhaal want die stad stond bekend om zijn medische wetenschap. Daar dacht een Noord-Afrikaanse koopman anders over want die werd daar behandeld en Constantijn, want zo heette de koopman, stond versteld van de onkunde. Toch genas hij en toen hij de kloof in wetenschap zag tussen Salerno, wat zich in de voorhoede bevond van de geneeskunde in die tijd, en de Arabische wereld besloot hij te helpen. Hij bracht kennis en boeken mee en hielp mee Salerno als medisch centrum te ontwikkelen.

Dat deed hij onder meer door het werk van de Perzisch-Islamitische geleerde Ali ibn al-Magust te vertalen die al in de 10e eeuw zijn ‘Complete boek van de medische kunst’ schreef. De versie van Constantijn staat bekend als de Liber Pantegni en dit zou voor Europese artsen het eerste medische handboek worden. In 2010 werd nog een 11e-eeuwse versie van de Liber Pantegni ontdekt in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag.

Uiteindelijk ging de uitvinding van de drukpers een rol van betekenis spelen in de verspreiding van al die wetenschappelijke kennis. Aldus Manutius in Venetië was hierin een voorloper en dat kwam omdat hij naast wetenschapper ook ambachtsman was, hij kon zelf zijn boeken drukken en startte een succesvolle drukkerij.

Zo volgen we de beroemde werken op hun tocht langs de zeven steden en de wetenschappers die zorgden voor hun vertaling en verspreiding. Die steden hebben hun eigen karakter, maar ook een aantal overeenkomsten waaronder de wetenschap kan bloeien; politieke stabiliteit, een geregelde aanvoer van middelen en teksten, een groep begaafde, geïnteresseerde mensen en een sfeer van tolerantie en inclusiviteit jegens verschillende nationaliteiten en religies.

Het is geen dik boek, ongeveer 290 pagina’s, maar het biedt een interessante aanvulling op de geschiedschrijving van de wetenschap.

Vertaling; Pon Ruiter en Theo Schoemaker

Ik heb het al vaker gezegd, we vergeten van alles in Europa. Volkeren, hele koninkrijken en daar voegen we nu de vergeten afstammelingen van de Vikingen bij. De Normandiërs van Levi Roach gaat over de geschiedenis van Europa en niet alleen over het stukje Normandië in Frankrijk dat u bekend voor zal komen vanwege de geallieerde landing uit de Tweede Wereldoorlog. De auteur is hoogleraar middeleeuwse geschiedenis aan de universiteit van Exeter dus uitermate bekend met de materie.

We beginnen wel in Frankrijk en wel met een hoofdrolspeler die ik ook in het boek Noormannen al was tegengekomen, de viking Rollo. Die hield aardig huis in Frankrijk en om de zaken niet uit de hand te laten lopen sloot koning Karel een pact met Rollo waarbij de laatste land kreeg toegewezen. Dit waren de eerste contouren van het latere hertogdom Normandië. Rollo bekeerde zich tot het christendom en zijn zoon Willem (die al geen Noordse naam meer droeg, want Guillaume heet in Frankrijk) gedroeg zich al meer als een Franse edelman dan als een Noordse viking.

De zoon van Willem is Richard en hij zorgt ervoor dat Normandië gevestigd wordt en de naam van het vorstendom is direct te linken aan de herkomst van hun bewoners. Het wordt uitgebreid beschreven in dit boek.

Dan verlaten we Frankrijk en dat is waar het ook om draait in dit boek. Het gaat niet over Normandië maar over de Normandiërs en die hadden, net als hun Noordse voorvaders weinig last van heimwee. Ze zwermden uit over een goed deel van Europa en de auteur neemt u mee op hun reizen. We beginnen dicht bij huis want de dochter van Richard, Emma, trouwt met de Engelse koning Æthelred. Die laatste maakte het niet lang en Emma huwde de Deense veroveraar Knoet. Daarmee kreeg ze twee kinderen die ze voortrok op haar eigen kinderen die ze met Æthelred had. Ze was een overlever maar weinig geliefd bij haar eerste zonen.

Ik zal u niet vermoeien met alle opvolgende vorsten want het gaat snel, maar de les is dat de Normandiërs danig hun stempel drukten op het leven in Engeland. Dat leidt tot een boeiende beschrijving van de Slag bij Hastings die werd uitgevochten door een Normandisch-Frans leger onder leiding van hertog Willem I van Normandië en het leger van de Angelsaksische koning Harold II. Die laatste kwam in de slag om het leven en dat is weer prachtig weergegeven op het beroemde Tapijt van Bayeux. Grappig is dat de dood van Harold er op wordt weergegeven, maar dat kunnen twee figuren zijn;

de twee stervende figuren worden heel verschillend afgebeeld. De sokken van de vallende man hebben een andere kleur dan die van de figuur met een pijl in zijn oog; en de eerste draagt een schild en speer, terwijl de andere net een bijl heeft laten vallen. Tenzij we ervan uitgaan dat hij in zijn doodsstrijd van garderobe is gewisseld, is het moeilijk te geloven dat dit dezelfde man moet voorstellen. Wie van beiden Harold is, is natuurlijk de hamvraag.

Ik houd van dit soort details en klikt u vooral op bovenstaande link van het Tapijt van Bayeux, u kunt het tot in het kleinste detail bekijken.

Maar de Normandische aanwezigheid ging veel verder dan Engeland. Uit het boek leert u dat ze in Ierland en Schotland aanwezig waren en bijdroegen tot het samengaan van de Schotse en Engelse kroon en dus aan de wieg stonden van Groot-Brittannië.

Normandiërs waren er ook in Zuid-Italië in de persoon van Willem met de Ijzeren Arm en zijn familie. Zij mochten Sicilië innemen met de pauselijke zegen omdat dit een Moors bolwerk was. Normandiërs namen deel aan de Eerste Kruistocht waarbij Bohemund Antiochië in het huidige Turkije veroverde.

De Normandiër Rogier van Hauteville werd door Genua en Pisa uitgenodigd om de kust van het huidige Tunesië aan te vallen maar ging daar niet op in, volgens de Arabische chroniqueur Ibn al-Athir;

In diens verslag was de sluwe Hauteville niet onder de indruk. Hij lichtte zijn dij op en liet een daverende scheet, en legde vervolgens uit waarom deze flatulentie een beter advies was dan wat de knappe koppen aan het hof te berde brachten. Want volgens Rogiers observatie zouden de Normandiërs zich al snel in de slechtst denkbare situatie bevinden als ze aan de onderneming deelnamen.

Wie zegt dat geschiedenis niet leuk is? Het geeft ook iets aan over de schrijfstijl van de auteur. Deze passages zorgen voor vaart in het verhaal en dat is fijn want soms buitelen de namen over je heen en zeker in Ierland is dat wat, als we het achter elkaar hebben over Gruffudd ap Cynan, Bleddyn ap Cynfyn en Gruffudd ap Llywelyn.

Als u ook nog leert dat de Normandiërs in Portugal waren omdat ze een uitstapje maakten van hun Tweede Kruistocht en in Duitsland dan merkt u dat ze in heel Europa en een stuk daarbuiten hun sporen hebben nagelaten. Hun meest blijvende erfenis ligt in het verbinden en integreren van grote delen van Europa en het Middelandse Zeegebied. Dat is mooi, maar ook weer niet. Ze werden uiteindelijk wel slachtoffer van hun eigen succes. Ze gingen zozeer deel uitmaken van die Europese samenleving dat ze nauwelijks meer opvielen. Ze waren verdwenen en dus… juist, vergeten.

Vertaling; Auke van den Berg en Wilfried Simons

ba4f47a2093488259714c457841444341587343_v5
Blijkbaar vergeten we nog wel eens wat zo in en om Europa. Hele koninkrijken volgens Norman Davies maar nu leer ik van Philip Matyszak dat er ook nog Vergeten Volkeren zijn. In dit boek van 275 pagina’s probeert hij deze weer op de kaart te zetten.

Daarvoor wordt het boek in vier periodes verdeeld. De eerste beschavingen van 2700 – 1200 v.Chr., de tijd van Assyrië tot Alexander van 1200 – 323 v.Chr., de opkomst van Rome van 753 v.Chr. – 235 n.Chr. en de val van het West-Romeinse Rijk van 235 – 550 n.Chr. Als je de vele illustraties dan ook meetelt lijkt dit wellicht niet veel leeswerk, maar ik heb talloze aantekeningen zitten maken; het boek zit barstensvol met feiten en weetjes. Er komen dan ook maar liefs 40 volkeren voorbij. Een kleine greep; de Akkadiëres, de Kanaänieten, de Hyksos, de Filistijnen, de Frygiërs, de Meden, de Bactriërs, de Sabijnen, de Samaritanen, de Galaten, De Catuvellauni, de Bataven, de Vandalen, de Visigoten en de Juten.

Met zo’n opsomming heb je mij, dan wil ik meer weten. Ieder hoofdstuk begint met een kaartje om het gebied te schetsen waarin het beschreven volk woonde of zich bewoog én met een citaat uit een geschrift (zoals de Bijbel of uit een klassieke tekst) waarin een volk wordt genoemd. Zo schreef de Griekse historicus Strabo in zijn beroemde Geographika over de Bactriërs;

Hoewel ze beschaafder zijn dan nomaden, was een van de vreselijkste eigenschappen [van de Bactriërs] (…) dat ze de mensen die door ouderdom of ziekte tot niets meer in staat waren, als levende prooien tussen de honden gooiden. De honden werden speciaal voor dat doel gefokt. Lokale inwoners noemden die dieren ‘begrafenisondernemers’.

Vervolgens wordt er informatie over het volk verstrekt en het hoofdstuk eindigt steevast met het deel Echo’s van de toekomst. Hierin wordt de verbinding met het heden gezocht en wordt aangegeven wat er nog rest van dat volk in onze huidige tijd.

Het gebied waarin al deze volkeren woonden strekt zich uit van Europa tot aan het Midden-Oosten en iets verder nog, soms tot in India en Afghanistan en tot in Noord-Afrika. Sommige volkeren waren redelijk honkvast, anderen trokken als ‘een sloopkogel’ door Europa en kregen daardoor soms een slechte naam.

De Vandalen zijn daar een mooi voorbeeld van. Die hebben hun reputatie niet mee en hebben ook aardig huis gehouden in Europa. Dat was niet zo bijzonder, dat deden meer volkeren, maar de Vandalen waren in feite wanhopig op de vlucht voor de Hunnen. Een behoorlijke vlucht, want er zijn aanwijzingen dat ze uit het zuiden van Zweden dwars door Europa uiteindelijk in Noord-Afrika belandden.

De Egyptenaren zijn natuurlijk beroemd, maar wist u dat ze ook onder de voet zijn gelopen door de Hyksos? Ik bedoel maar. Die Hyksos brachten bovendien vernieuwingen met zich mee op het gebied van de verbouwing van gewassen, irrigatie en weeftechnieken die nog lang in gebruik bleven daar. Of de Hyksos niet genoeg waren; Egypte had in het zuiden ook nog af te rekenen met de Koesjieten. Welke rol zij speelden in de Europese beschaving en dat het Hindoekoesj-gebergte in Centraal-Azië wellicht door hen aan zijn naam is gekomen, dat zijn details waar ik warm voor loop.

Zo leven de Averni voort in de naam van de Auvergne in Frankrijk. Zorgen de Alemannen voor de Franse naam van Duitsland ‘Allemagne’ maar ook voor de Italiaanse achternaam Alemanni (een nakomeling is de Amerikaanse actrice Alexa Alemanni) en worden de naamgevers van Sicilië en Italië onthuld.

U weet vast weinig over de Nabateeërs, maar van de woestijnstad Petra heeft u misschien wel eens gehoord. Het was één van hun nederzettingen. De Meden zijn de oorsprong van het woord ‘magiër’ door hun priesterkaste de Magi. De Meden waren bovendien Arisch van afkomst en daar is dan ‘Iran’ weer van afgeleid (hoewel er over getwist wordt wat ‘Arisch’ zelf nu weer betekent).

U kent wellicht de brief van Paulus aan de Galaten, de Sabijnse Maagdenroof (nog steeds de reden dat een bruid traditioneel links van de bruidegom staat zodat hij zijn zwaardarm vrij heeft in geval van roof van zijn eigen maagd), het begrip Pyrrusoverwinning, koning Croesus en koning Midas. Het wordt u allemaal uitgelegd.

Het is daarmee geenszins droge kost en ook in de tekst gebruikt Matyszak wat onderkoelde humor zoals in zijn stuk over de Elamieten;

En Jeremia, zonnig als altijd, zegt dat ze vanwege hun goddeloze gewoonten gedwongen zullen worden de beker van goddelijke toorn leeg te drinken.

Het meest fascinerend vind ik dat er nog veel is terug te vinden. In ruïnes en in musea, maar ook in de maatschappij van nu. Er bestaat nog steeds een Chaldeeuws-Katholieke kerk en omdat de Samaritanen zulke onwaarschijnlijke overlevers zijn bestaan die ook nog, zij het met zo’n 700 mannen en vrouwen.

De epiloog besluit tenslotte met een korte overpeinzing:

Deze geschiedenis van uit het oog verloren en vergeten volkeren kan dus dienen als geheugensteuntje dat onze tijd en cultuur geen al te lang leven beschoren zullen zijn. Zelfs als we niet zullen verdwijnen…dan nog zullen onze nazaten over een paar generaties op ons terugkijken als verre vreemdelingen…Dat gevoel dat we belangrijk en eeuwig zijn, werd namelijk ook ooit gevoeld door de Akkadiërs.

Vertaling; Alexander van Kesteren

9000315700-01-_sx450_sy635_sclzzzzzzz_
Met het boek De Zijderoutes van Peter Frankopan wilde ik de lezende meute nu eens voor zijn. Ik had het boek al tijden zien liggen en het sprak mij aan. Ik wachtte alleen tot er een boekenbon kwam aanwaaien. Even later werd het laaiend enthousiast besproken in DWDD én bleek het het boek van het jaar 2015 te zijn en ik wist, daar gaat mijn primeur.

Dat maakt natuurlijk niet uit. Ik houd van geschiedenis en via een vluchtige blik op de achterkant, de prachtige (gewoon in een studio in elkaar gefabriekte) omslag én de titel deed mij uitkijken naar een boek vol zwoegende kamelen door de Taklamakan woestijn en uitgebreide bespiegelingen over Marco Polo. Niet dus. Nou ja, ten dele. Het boek is gelukkig veel meer dan dat.

Het is een prachtig opgebouwd verhaal in ruim 600 pagina’s, beginnend in de 6e eeuw voor Christus. Welke koninkrijken en volken huisden er in Centraal-Azië en hoe kwamen de eerste zijderoutes tot stand. Dat levert direct al een beeld op wat de actualiteit in een schril contrast zet. Zo schrijft een 7e-eeuwse Chinese tekst over Syrië:

Syrië…was een land dat ‘vuurbestendig weefsel, levensherstellende wierook, schitterende maanparels en nacht-glanzende edelstenen vervaardigt. Rovers en bandieten kennen ze er niet, de mensen zijn gelukkig en vreedzaam. Er zijn alleen hoogstaande wetten; louter deugdzame mensen worden tot de hoogste macht geroepen’.

Het boek werkt in heldere hoofdstukken de geschiedenis door en neemt het begrip “Zijderoutes” als metafoor voor wereldwijde handelsbewegingen. Zo leer ik dat de Vikingen afzakten door Rusland tot aan de Zwarte Zee en zelfs als de vaders van Rusland kunnen worden gezien. Zo zorgden zij ook voor een zijderoute naar het Westen, er is zijde uit China gevonden in Scandinavische graven uit die tijd.

De inval van de Hunnen in Europa, de expansie van de Islam, de Mongoolse veldtochten, de ontdekkingsreizen van Marco Polo en Columbus, slavernij en de bloedige verovering van de Amerika’s, het zorgt allemaal voor ongekende handelsstromen . Zo maakt de auteur mooi inzichtelijk dat een prachtig gebouw als de Taj Mahal in India het gevolg kon zijn van het goud en zilver dat aan de Amerika’s werd onttrokken en zijn weg naar Azië vond. Ironisch dat de welvaart van de door Columbus gezochte Indiërs betaald werd door het leed van de door hem gevonden Indianen…

Even dacht ik dat de Engelse auteur een Nederlander was, omdat de Nederlandse handel en heerschappij vrij uitgebreid aan bod komt. Uiteindelijk is het fascinerend om te lezen hoe, na het vinden van de grote olievoorraden en de landen die er aan verdienen, het zwaartepunt van de handel weer verschuift. Er worden oorlogen uitgevochten en we krijgen onthutsende inkijkjes en opfrissers over hoe het ook al weer werkt op deze aarde. Jawel, na de Iraakse inval werd Iran ruimschoots bevoorraad door Israël, een Iraakse nederlaag was strategisch nadelig voor de Verenigde Staten, welke bewust een oogje toeknepen bij Saddam’s gebruik van gifgassen tegen de Koerden.

Osama bin Laden plant zijn aanslagen en er volgen nog meer oorlogen in Afghanistan en in Irak. De auteur laat pijnlijk duidelijk zien op welke magere gronden die conflicten worden aangegaan. Uiteindelijk komen er, juist in de gebieden van de oude zijderoutes, weer nieuwe economieën en machtsblokken op. China zoekt toenadering en er ontstaan weer nieuwe verbindingen:

Er komen ook nieuwe markten tot stand die onderling verbonden worden, wat weer leidt tot een nauwe samenwerking tussen Afghanistan, Pakistan en India, waarvan de belangen duidelijk parallel lopen als het gaat om een aansluiting op overvloedigere en goedkopere energie via een nieuwe pijpleiding…Het traject – langs de grote weg vanaf de gasvelden van Turkmenistan naar Herat, Kandahar en vervolgens naar Quetta en Multan – zou de Sogdische kooplieden die tweeduizend jaar geleden actief waren, net zo vertrouwd zijn geweest als de 17e-eeuwse paardenhandelaren, en net zo herkenbaar voor Britse spoorwegplanners en strategen in de Victoriaanse tijd als voor dichters die onderweg waren naar het middeleeuwse hof der Ghaznaviden.

Dat is ook de mooie afsluiting van dit fascinerende boek. Terwijl de westerse wereld zich afvraagt waar het gevaar nu weer vandaan komt, komen er ‘op de rug van Azië’ allerlei nieuwe netwerken en verbindingen tot stand of worden ze hersteld. De zijderoutes komen gewoon weer op.

Vertaling; George Pape