Blijkbaar vergeten we nog wel eens wat zo in en om Europa. Hele koninkrijken volgens Norman Davies maar nu leer ik van Philip Matyszak dat er ook nog Vergeten Volkeren zijn. In dit boek van 275 pagina’s probeert hij deze weer op de kaart te zetten.
Daarvoor wordt het boek in vier periodes verdeeld. De eerste beschavingen van 2700 – 1200 v.Chr., de tijd van Assyrië tot Alexander van 1200 – 323 v.Chr., de opkomst van Rome van 753 v.Chr. – 235 n.Chr. en de val van het West-Romeinse Rijk van 235 – 550 n.Chr. Als je de vele illustraties dan ook meetelt lijkt dit wellicht niet veel leeswerk, maar ik heb talloze aantekeningen zitten maken; het boek zit barstensvol met feiten en weetjes. Er komen dan ook maar liefs 40 volkeren voorbij. Een kleine greep; de Akkadiëres, de Kanaänieten, de Hyksos, de Filistijnen, de Frygiërs, de Meden, de Bactriërs, de Sabijnen, de Samaritanen, de Galaten, De Catuvellauni, de Bataven, de Vandalen, de Visigoten en de Juten.
Met zo’n opsomming heb je mij, dan wil ik meer weten. Ieder hoofdstuk begint met een kaartje om het gebied te schetsen waarin het beschreven volk woonde of zich bewoog én met een citaat uit een geschrift (zoals de Bijbel of uit een klassieke tekst) waarin een volk wordt genoemd. Zo schreef de Griekse historicus Strabo in zijn beroemde Geographika over de Bactriërs;
Hoewel ze beschaafder zijn dan nomaden, was een van de vreselijkste eigenschappen [van de Bactriërs] (…) dat ze de mensen die door ouderdom of ziekte tot niets meer in staat waren, als levende prooien tussen de honden gooiden. De honden werden speciaal voor dat doel gefokt. Lokale inwoners noemden die dieren ‘begrafenisondernemers’.
Vervolgens wordt er informatie over het volk verstrekt en het hoofdstuk eindigt steevast met het deel Echo’s van de toekomst. Hierin wordt de verbinding met het heden gezocht en wordt aangegeven wat er nog rest van dat volk in onze huidige tijd.
Het gebied waarin al deze volkeren woonden strekt zich uit van Europa tot aan het Midden-Oosten en iets verder nog, soms tot in India en Afghanistan en tot in Noord-Afrika. Sommige volkeren waren redelijk honkvast, anderen trokken als ‘een sloopkogel’ door Europa en kregen daardoor soms een slechte naam.
De Vandalen zijn daar een mooi voorbeeld van. Die hebben hun reputatie niet mee en hebben ook aardig huis gehouden in Europa. Dat was niet zo bijzonder, dat deden meer volkeren, maar de Vandalen waren in feite wanhopig op de vlucht voor de Hunnen. Een behoorlijke vlucht, want er zijn aanwijzingen dat ze uit het zuiden van Zweden dwars door Europa uiteindelijk in Noord-Afrika belandden.
De Egyptenaren zijn natuurlijk beroemd, maar wist u dat ze ook onder de voet zijn gelopen door de Hyksos? Ik bedoel maar. Die Hyksos brachten bovendien vernieuwingen met zich mee op het gebied van de verbouwing van gewassen, irrigatie en weeftechnieken die nog lang in gebruik bleven daar. Of de Hyksos niet genoeg waren; Egypte had in het zuiden ook nog af te rekenen met de Koesjieten. Welke rol zij speelden in de Europese beschaving en dat het Hindoekoesj-gebergte in Centraal-Azië wellicht door hen aan zijn naam is gekomen, dat zijn details waar ik warm voor loop.
Zo leven de Averni voort in de naam van de Auvergne in Frankrijk. Zorgen de Alemannen voor de Franse naam van Duitsland ‘Allemagne’ maar ook voor de Italiaanse achternaam Alemanni (een nakomeling is de Amerikaanse actrice Alexa Alemanni) en worden de naamgevers van Sicilië en Italië onthuld.
U weet vast weinig over de Nabateeërs, maar van de woestijnstad Petra heeft u misschien wel eens gehoord. Het was één van hun nederzettingen. De Meden zijn de oorsprong van het woord ‘magiër’ door hun priesterkaste de Magi. De Meden waren bovendien Arisch van afkomst en daar is dan ‘Iran’ weer van afgeleid (hoewel er over getwist wordt wat ‘Arisch’ zelf nu weer betekent).
U kent wellicht de brief van Paulus aan de Galaten, de Sabijnse Maagdenroof (nog steeds de reden dat een bruid traditioneel links van de bruidegom staat zodat hij zijn zwaardarm vrij heeft in geval van roof van zijn eigen maagd), het begrip Pyrrusoverwinning, koning Croesus en koning Midas. Het wordt u allemaal uitgelegd.
Het is daarmee geenszins droge kost en ook in de tekst gebruikt Matyszak wat onderkoelde humor zoals in zijn stuk over de Elamieten;
En Jeremia, zonnig als altijd, zegt dat ze vanwege hun goddeloze gewoonten gedwongen zullen worden de beker van goddelijke toorn leeg te drinken.
Het meest fascinerend vind ik dat er nog veel is terug te vinden. In ruïnes en in musea, maar ook in de maatschappij van nu. Er bestaat nog steeds een Chaldeeuws-Katholieke kerk en omdat de Samaritanen zulke onwaarschijnlijke overlevers zijn bestaan die ook nog, zij het met zo’n 700 mannen en vrouwen.
De epiloog besluit tenslotte met een korte overpeinzing:
Deze geschiedenis van uit het oog verloren en vergeten volkeren kan dus dienen als geheugensteuntje dat onze tijd en cultuur geen al te lang leven beschoren zullen zijn. Zelfs als we niet zullen verdwijnen…dan nog zullen onze nazaten over een paar generaties op ons terugkijken als verre vreemdelingen…Dat gevoel dat we belangrijk en eeuwig zijn, werd namelijk ook ooit gevoeld door de Akkadiërs.
Vertaling; Alexander van Kesteren