archiveren

Maandelijks archief: november 2009

9025363466.01._SX450_SY635_SCLZZZZZZZ_

Alonso Quijano leest alle ridderromans die er zijn, het slaat hem volledig in de bol en hij besluit een dolende ridder te worden. Opkomend voor de zwakkeren, onrecht recht zetten, dat soort werk. Don Quichot van La Mancha van Miguel de Cervantes wordt het archetype van de eenzame ridder, zwervend op een schonkig paard. Naast hem een schildknaap, Sancho Panza op zijn grauwtje (het mooiste woord voor ezel dat ik ken).

Met dit gegeven ontvouwt zich één van de beroemdste romans die we kennen, volgens velen de eerste roman uit de geschiedenis en het is het meest vertaalde boek na de Bijbel. In mei 2002 heeft een internationale groep schrijvers deze roman tot ‘het beste boek aller tijden’ verkozen (Zie http://www.books.guardian.co.uk/ voor de complete alfabetische lijst, zoeken op “cervantes 2002”, met dank aan sneuper voor deze informatie).

Of dit alles klopt laat ik lekker in het midden, evenals de beschouwingen over de vele manieren waarop je dit boek kan lezen. Avonturenroman, allegorie, satire, hoogromantisch meesterwerk, het komt allemaal voorbij. Ik ben onbevooroordeeld begonnen aan de ruim 1000 bladzijden en ik heb me geen moment verveeld.

Het boek bestaat uit twee delen. Deel één bestaat voornamelijk uit de potsierlijke avonturen die het duo beleeft. Door de waan van Don Quichot worden windmolens reuzen, herbergen kastelen en een kudde schapen een groot leger. Hij stort zich in ieder gevecht en knecht Panza draaft er met de moed der wanhoop achter aan. Ze komen er nooit ongeschonden vanaf. Dat mag hem de pret niet drukken, het is ter meerdere eer en glorie van Doña Dulcinea de Toboso, de vrouwe van het geknechte hart van Don Quichot. In het verhaal overigens een mooi boerenmeisje die van deze hele toestand niets afweet.

Waar de avonturen in deel één rechtoe-rechtaan zijn, wordt het in deel twee allemaal wat vreemder. De avonturen hier worden vaak in scene gezet door anderen. Hemelvaart op een houten paard, Sancho Panza wordt gouverneur over een denkbeeldig eiland, gesprekken met een bronzen hoofd, het kan niet op. De schildknaap wordt tevens vriendelijk verzocht om zichzelf ruim 3000 maal te geselen om een betovering te verbreken en hij mag zich 24 maal de neus plat laten drukken, 12 maal laten knijpen en 6 maal laten prikken in ledematen en lendenen om een dode tot leven te wekken. Hij krijgt het wel voor zijn kiezen. Uiteindelijk keren ze beiden terug naar hun dorp, waar Don Quichot ziek wordt, weer bij zinnen komt en de geest geeft.

Ik heb dit verhaal met stijgende verbazing zitten lezen. Wat begon als een mooie avonturenroman ontwikkelde zich tot een verhaal waarbij de hoofdfiguren beiden sympathie opwekken. Laat gezegd zijn, dat zeg ik zelden over romanfiguren. De Don in zijn koppige halsstarrigheid (eigenlijk standvastigheid) en moed, de schildknaap die hem tegen beter weten in trouw volgt, hopend op een gouverneurschap of ander geldelijk gewin. De waan die overheerst, maar soms wordt afgewisseld met verstandige raad en gesprekken, de onnozelheid van de knecht die toch als gouverneur ineens voldoet. Het is een constante strijd tussen feit en fictie. Uiteindelijk de terugkeer van het verstand van Don Quichot net voor zijn dood, waarbij Sancho Panza niets liever wil dan de waan weer in vluchten, op avontuur met zijn baas.

Cervantes construeert het zo dat hij niet de verteller is. Dat is Benengeli, een schrijver van Arabische origine. Dat stelt Cervantes in staat zijn eigen werk op de hak te nemen. In het tweede deel leren Don Quichot en Sancho Panza namelijk dat hun avonturen al zijn uitgegeven in deel één, maar dat dit de nodige fouten bevat. Een mooie reden voor de echte auteur om zijn hoofdpersonen één en ander recht te laten zetten.

Ik heb verder genoten van de talloze spreuken en spreekwoorden waar Sancho Panza mee strooit:

“Zonder juk op zijn nek, likt een os zich het best”

“Tussen zeggen en doen, verslijt je een schoen”

En ga zo maar door, je zou er op af kunnen studeren. Ook de titels van de hoofdstukken mogen er wezen:

“Hoofdstuk 28 Over dingen waarvan Benengeli zegt dat wie ze leest ze zal weten, mits hij ze aandachtig leest

“Hoofdstuk 73 Over de voortekenen die Don Quichot opving toen hij zijn dorp binnenreed, alsook andere voorvallen die deze grootse geschiedenis luister en geloofwaardigheid verlenen”

Dit zijn zo wat terzijdes bij een verder machtig verhaal; een reusachtige cocktail van moed, trouw, waanzin, liefde, bedrog, lust en vriendschap (niet noodzakelijk in deze volgorde) die mij het boek achter elkaar deden uitlezen. En wat is er mooier dan een schrijver die solidair is met zijn schepping tot aan het eind. Cervantes stierf niet lang na de dood van zijn anti-held, De vernuftige edelman Don Quichot van La Mancha.

c6094cbd61d6a4a593075455677444341587343

Een Daad van Vrije Keuze van P.J. Drooglever is een lijvig boek. Het is ook een noodzakelijk boek. Het beweegt zich op een onherbergzaam terrein, op vergeten terrein en wordt door weinigen gelezen. Dat is jammer en daarom breek ik hier een lans.

Het handelt over een gebied dat mij na aan het hart ligt, West-Papoea. Ooit had Nederland dit gebied onder zijn hoede, dat weten velen. Nu niet meer, dat is ook bekend. Waarom West-Papoea niet meer onder Nederland resideert maar wel onder Indonesië, dat is een proces waar Nederland liever over zwijgt.

Tot aan 1999, toen de kamerleden Middelkoop (GPV) en Van den Berg (SGP) bij de minister van Buitenlandse Zaken Van Aartsen aandrongen op een onafhankelijk onderzoek naar de gang van zaken rondom de zogenaamde Daad van Vrije Keuze. Deze “Daad” leidde tot de overdracht van West-Papoea (Nieuw-Guinea) aan Indonesië. Er werd opdracht gegeven tot dit onderzoek en dit boek is het resultaat.

Het is een zwanenzang van ruim 700 pagina’s over een oorspronkelijk volk. Nederland deed een mooie belofte; het volk moet ontwikkeld worden en uiteindelijk volgt het recht op zelfbeschikking. Indonesië zag dat anders. Soekarno brulde luid dat Nieuw-Guinea onlosmakelijk met Indonesië verbonden was. De Verenigde Staten rook enorme onraad. Als Nederland moeilijk gaat doen tegen Soekarno is er heibel. Een kwade Soekarno rent snel naar de Russen en dat moet voorkomen worden. Er komt een oplossing. Onder sterke druk van Amerika komt Nieuw-Guinea eerst onder het bestuur van de Verenigde Naties, waarna het gebied op 1 mei 1963 aan Indonesië werd overgedragen. Als tegemoetkoming aan Nederland kwam er een “Daad van vrije keuze” na een aantal jaren Indonesisch bewind. Daarbij zouden Papoea’s zich mogen uitspreken of zij de band met Indonesië willen voortzetten of verbreken.

Hier begint de schande. Er is geen sprake van vrije keuze. Omdat niet iedere Papoea kan gaan stemmen, het gebied is te onherbergzaam, worden er per district voormannen aangewezen die het district vertegenwoordigen. Indonesië pakt deze voormannen op, bewerkt en intimideert ze zodanig dat tegen stemmen geen optie is en daar hebben we een uitslag: 100% voor aansluiting bij Indonesië. De Verenigde Naties staat er bij en kijkt er naar…

De weke knieën van Nederland en de VN hebben gezorgd voor een desastreuze situatie heden ten dage. Papoea’s worden onderdrukt, geïntimideerd en vormen bijna een minderheid in eigen land. Dat komt onder meer door een stevig transmigratieprogramma waarbij Indonesiërs worden ingevlogen om in West-Papoea een bestaan op te bouwen. De gezondheidszorg is ver onder de maat, onderwijsprogramma’s lopen achter en corruptie viert hoogtij. Mensen zitten 15 jaar vast voor het hijsen van “hun” vlag, de Morgenster. Papoea’s worden bij willekeur vermoord, verkracht of domweg genegeerd. De tsunami in o.a. Aceh van 2004 kreeg alle aandacht maar een, overigens wat lichtere, tsunami in Papoea in 1998 werd doodgezwegen.

Dit boek geeft het complete proces weer van hoe het Nieuw-Guinea conflict ontstond, wie de hoofdrolspelers waren en wat de uitkomst was. Het is een boek over de geschiedenis van Nederland en zijn kolonie, over een volk wat tussen machten heen en weer wordt geschoven en dus over internationale politiek. Zeer lezenswaardig geschreven en een mooi document over een niet zo’n mooie bladzijde in onze geschiedenis. Lees het!

Een persoonlijke noot: waarom houd ik me bezig met Papoea’s en niet met de meer knuffelbare Tibetanen bijvoorbeeld? Mijn familie heeft er een verleden liggen en daarom ben ik er een aantal maal geweest. Dat schept een zekere band. Verder heeft mijn land daar ooit iets beloofd. De Papoea weet dat en herinnert je er aan. Hij neemt je overigens niets kwalijk, maar dit zorgt er wel voor dat je gaat nadenken over de geschiedenis. Verder is het een schitterend, ruig land met een unieke flora en fauna. Het stenen tijdperk ligt er binnen handbereik. Tenslotte, de bevolking. De Papoea is een natuurmens, heeft een prachtig en oorspronkelijk uiterlijk en een buitengewoon goed gevoel voor humor. Ze kunnen erg nors kijken maar schaterend lachen en zich op de knieën slaan van plezier.

Op zaterdag 28 november 2009 vindt er in Utrecht in de Jacobikerk een manifestatie plaats “Papua Pride”. De Daad van Vrije Keuze is nu veertig jaar terug en dit wordt aangegrepen om naar de toekomst van Papoea te kijken. Sprekers, zang, dans, kunst en eten; er is genoeg te doen. Ik zal daar zelf dit boek en de Engelse vertaling ervan verkopen. Ben je in de buurt, kom vooral langs en verdiep in je in het Land van de Paradijsvogel.

Boeken over hetzelfde onderwerp:

John Saltfort, 2003 – The United Nations and the Indonesian takeover of West Papua
1962-1969; The Anatomy of Betrayal. RoutledgeCurzon, London.
Chris L.M. Penders, 2002 – The New Guinea debacle, Dutch decolonisation and Indonesia 1945-1962. KITLV Press, Leiden. ISBN 90 6718 193 5

258d9a0da301cad592b2f745577444341587343

De biografie over Multatuli van Dik van der Meulen biedt een fascinerende inkijk in het leven van één van onze bekendste schrijvers. Ik zeg niet “één van onze grootste schrijvers” want dat weet ik niet; geen idee, geen benul van. Voilà, mijn bekentenis: ik heb nog niets van de man gelezen (ik heb nog heel veel niet gelezen). Daarom eerst de biografie, de rest volgt vanzelf.

Het boek kent een ruwe verdeling in jeugd, Indische jaren en schrijversjaren. Interessant, maar wat is de invloed van het leven van Eduard Douwes Dekker op het werk van Multatuli? Daar gaat het om in dit boek.

Dat is geen makkelijke. Dekker maakt veel mee in Indië. Successen bij de bevolking tot een berisping over een kastekort waar hij waarschijnlijk weinig aan kon doen. Aanvaringen met meerderen en schulden. Vooral veel schulden. Niet alleen in Indië, maar bijna zijn leven lang. Maar ook, rechtvaardigheidsgevoel en oog voor de toestand waarin de inlandse bevolking verkeerde. Al die ervaringen leiden tot een sleutelroman in de Nederlandse letterkunde: Max Havelaar (of het wel een roman is wordt overigens ook in het boek behandeld).

Er staat veel in Max Havelaar uit het leven van Multatuli, er staat veel in wat Multatuli nooit heeft meegemaakt. De invloed van leven op werk is er dus, maar hij zet de waarheid ook naar eigen hand. Hier zijn proefschriften over geschreven dus dat laat ik hier voor wat het is, in de biografie komt het goed naar voren.

Max Havelaar, overigens geschreven in Brussel, zorgde wel voor bekendheid. Terug in Nederland hielp hem die bekendheid niet veel. Als stilist wel erkend, zijn Minnebrieven en Ideeënbundels werden gewaardeerd maar de schulden bleven. Hij was getrouwd maar huisde graag met andere vrouwen, vriendschappen duurden nooit lang en aan het eind van zijn leven kijkt hij ontevreden terug. Volgens eigen zeggen weinig bereikt maar verzoend met zijn einde. Als eerste Nederlander werd hij gecremeerd in Gotha, Duitsland.

De biografie is vlot geschreven en is gelardeerd met anekdoten en uitspraken van Multatuli. Een mooi voorbeeld is een bundel gewijd aan Thorbecke. Waar iedereen Thorbecke de hemel in prees na zijn grondwet schreef Multatuli 106 grafschriften voor hem. Eén ervan luidt:

De man die hier ligt – wandlaar, neem je muts af en sidder!-
Sloeg op één achternamiddag de hele burgery tot ridder.
In z’n Kieswet kun je allerduidelykst aanschouwen
Wie meepraten mag ook, maar vooral wie z’n mond moet houden.

Vrij beroemd werden ook de regels waar Multatuli zelf mee ingenomen was:

Onder dit steentje,
Ligt ’n fenomeentje.

Toch kon hij ook vilein (of is het ironisch?) uit de hoek komen, getuige de uitspraak:

Publiek, ik veracht u met grote innigheid!

Het zijn maar wat voorbeelden, er staan er veel meer in het boek. Voor mij is dit een bemoediging om zijn werk (ooit) te gaan lezen. Voor wie een mening heeft over Multatuli of voor wie zelf veel gedragen heeft: ik hoor graag.

748eb35be4d78f25936346e5251444341587343

In mijn vorige bericht gaf ik aan dat ik geen herlezer ben. Enige nuancering is hier op zijn plaats. Gedichten herlees ik wel. Soms één, soms een paar, nooit een hele bundel in één keer. Ik behandel ze als wijn. Ik drink voorzichtig, savoureer ze, spuug ze soms weer uit maar geniet er meestal van. Gedichten van Slauerhoff zijn voor mij Grand Cru.

Dat komt door Cristina Branco. Vanaf het moment dat zij Os solitáros inzette heb ik een onbestemd verlangen naar de fado aan de oevers van de Taag. Slauerhoff’s gedichten, maar zeker ook zijn korte verhalen ademen die saudade, dat verlangen. Niet alleen naar Portugal, maar ook naar het Verre Oosten, naar Afrika of naar welke zee dan ook. Vaak broeierig, soms dromerig, maar altijd sfeerscheppend. Een machtig gedicht is Oceaannacht. Het beschrijft de wereld van verzonken schepen. Wat lang om integraal weer te geven, maar een kleine proeve kan altijd:

Een afgedreevne wankelde op de nok
Van een basalten doodskist, door de baren
Half blootgewoeld, waar groenlicht wier langs trok:
Na de dood lang diep doorgegroeide haren.

Schepen, in vroegre zeeslagen gezonken,
Dwaalden nog immer groene diepten door, en
Het water stroomde in en uit de poren
Van de gebarsten en doorschoten rompen.

En zo gaat de man veertien versen lang door. Je zou zo duiklessen nemen. Slauerhoff is niet oud geworden, 38 jaar. Onlangs kocht ik zijn rouwadvertentie voor luttele euri en af en toe kijk ik er naar, ontroerd, en pak ik het gedicht wat mij het meest na aan het hart ligt:

Aan de fontein

Zij spant haar boezem, achteroverhellend.
Een dubble straal ontspringt de borstkoralen
En valt, uiteengespreide bogen welvend,
Doeltreffend in de ontvangende bokalen,

Over wier randen witte kransen wellen.
Er onder zit een nimf bij het ovale
Bassin de droppen – één moment opalen! –
Aandachtig door haar holle hand te tellen.

Over haar beeld, in donker water deinend,
Tintlen goudvisschen, roode gloed rondschijnend,
Als diepgezonken vonken van de zon.

Stil onder ’t looverruischen, droppelklaatren,
’t Hoofd hoog als overzag ze verre waatren,

Zit de godin bij haar beperkte bron.

Waarom keer ik hier steeds weer naar terug? Geen idee, het is een gevoel. Ik heb alle gedichten meermaals gelezen en zal dat blijven doen. Weemoed is een mooie emotie. Terugdenken aan de mooie dingen, verdriet over wat voorbij is. Onbestemd verlangen. Ik denk dat ik maar nooit naar Portugal ga.

IMG_2491