archiveren

Ridder

ivanhoe-wordsworth-classics
Tja, denk je de ultieme ridderroman te gaan lezen, pakt dat toch anders uit dan je denkt. De ingrediënten uit Ivanhoe van Sir Walter Scott waren mij wel bekend. Riddertoernooien, Richard Leeuwenhart, Robin Hood, de belegering van een kasteel, heksenproces, alles is er voor een spetterend verhaal. Dat viel wat tegen.

Wij bevinden ons in het Engeland van de 12 eeuw. Normandiërs heersen en koning Richard Leeuwenhart zucht in een Oostenrijkse cel. Ivanhoe, een Saks, laat de Normandiërs op een toernooi alle hoeken van het veld zien. Dat doet hij voor de ogen van vrouwe Rowena, die met een andere Saks moet trouwen om een dynastie veilig te stellen. Zo gaat dat in die dagen. Op het toernooi verschijnt ook een mysterieuze zwarte ridder die Ivanhoe een handje helpt. Uiteindelijk raakt Ivanhoe gewond en verdwijnt naar een kasteel, onder de goede zorgen van een Jodin, Rebecca.

Het Saksische kasteel wordt bezet door een Normandiër en vervolgens belegerd door de zwarte ridder, van wie we eigenlijk al weten dat het Richard Leeuwenhart is. Robin Hood doet ook mee en ze nemen het kasteel in. Rebecca wordt ontvoer, dreigt als heks verbrand te worden en wordt uiteindelijk gered door Ivanhoe.

Dat is in een notendop het verhaal. Ik verwachtte een hoofdrol voor de titelheld, maar dat viel wat tegen. Hij deed zijn best op het toernooi, raakte vervolgens gewond en ligt tijdens de belegering van het kasteel op zijn bed. Hij is lange tijd niet te zien. Als hij uiteindelijk heldhaftig in het strijdperk treedt om Rebecca van de dood te redden verslaat hij zijn tegenstander, maar meer door geluk dan wijsheid. Toch is het niet allemaal kommer en kwel. Rebecca en haar vader Isaac worden mooi neergezet. Scott laat onverbloemd zien hoe men dacht over Joden en het Jodendom, het antisemitisme spat van de bladzijden af. De vader van Ivanhoe, Cedric, krijgt ook karakter. Hij verstoot eerst zijn zoon, staat pal achter zijn Saksische gedachtegoed en is uiteindelijk niet te beroerd om zich (weliswaar op uitdrukkelijk koninklijke wens) zich te verzoenen met zijn zoon.

De mooiste karakters zijn de eenvoudigste, Gurth de zwijnhoeder en Wamba de nar. Altijd trouw en vindingrijk en opvallend genoeg verricht Wamba zo’n beetje de meest ridderlijke daad van het verhaal als hij zichzelf opgeeft voor zijn meester Cedric. Deze is gevangen genomen en Wamba weet bij hem te komen en neemt zijn plaats in als gijzelaar:

“You are called wise men, sirs,” sais the Jester, “and I a crazed fool; but, uncle Cedric, and cousin Athelstane, the fool shall decide this controversy for ye, and save ye the trouble of straining courtesies any farther…I came to save my master, and if he will not consent – basta – I can but go away home again. Kind service cannot be chucked from hand to hand like a shuttlecock or stool-ball. I’ll hang for no man but my own born master”.

Dit geeft wat diepte aan zo’n figuur, meer dan als Ivanhoe Rebecca te hulp schiet. Dat is tenslotte zijn job. In de inleiding wordt verder “gewaarschuwd” voor de overdaad aan details, als zou de schrijver de kleding of festiviteiten beschrijven met een afvinklijstje naast zijn manuscript. Het is waar dat Scott heel veel bronnen heeft geraadpleegd en dat er een enorm notenapparaat mogelijk zou zijn. Dat valt in dit boek nogal mee. Ik heb ook niet zo’n last van uitgebreide beschrijvingen, ze voegen voor mij wel wat toe. Het geeft mij een beter beeld van de tijd.

Resumé: Ivanhoe is vrij kleurloos en onzichtbaar, de randfiguren zijn interessanter dan de titelheld. Het verhaal is vrij voorspelbaar maar het decor is uitvoerig beschreven en vind ik wel weer mooi. Ik zal me niet direct als een Don Quichot storten op de rest van de ridderliteratuur. De molens op Kinderdijk kunnen gerust zijn.