De bekentenis van Adrià van Jaume Cabré wordt in verschillende superlatieven al de “roman van de eeuw” genoemd. Lekker, dan heb ik die vast gehad. Toch, de cover trok mij al en het verhaal op de achterkant nog meer. Dan heb ik traditioneel een beetje moeite met boeken die bij het binnentreden van een Bruna al opgestapeld bij de voordeur liggen en een klein dilemma is geboren.
Een klein, want mijn rigide koopstop is alleen rigide als het mij uitkomt. Want waarom moest dit gekocht? Vanwege de antiekwinkel van de vader van Adrià. Vanwege de beroemde Storioni-viool die hij daar heeft en vanwege het feit dat vader wordt vermoord voor die viool. Dat gebeurt net als Adrià het kostbare ding even leent en wisselt voor zijn studieviool, om die Storioni aan zijn vriend te laten zien.
Veel later, als Adrià volwassen is begint hij naar de herkomst van de viool te zoeken. Dan begint de schrijver een vrolijke rondedans door Europa. We komen te weten hoe het hout is gegroeid van de Storioni, we zijn bij de moord op de laatste monnik door de Inquisitie, we zien de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog en ontmoeten de partizanen van Oost-Europa. Dat alles ondersteunt de geschiedenis van de viool en het leven van de hoofdpersoon op geweldige wijze. Ik geef verder ook niets over de inhoud weg, dat zou jammer zijn.
Wat Cabré geweldig doet is de afwisseling van podia. Je kan in een verhaallijn zitten en een zin verder zit je een paar eeuwen verderop. Adrià en vriend Bernat hebben het over de Storioni:
‘Nou ben ìk jaloers!’ Die opmerking kwam recht uit mijn hart, hoewel die hele middag er eigenlijk om ging Bernat te imponeren.
‘Waarom?’
‘Omdat je een absoluut gehoor hebt.’
‘Wat betekent dat?’
‘Laat maar.’ En om weer naar de beginsituatie terug te keren: ‘Zeventienvierenzestig. Heb je me goed gehoord?’
‘Zeventienvierenzestig…’ Hij zei het met oprechte bewondering, en dat vond ik heel fijn. Hij streelde de viool weer, sensueel, zoals hij had gedaan toen hij zei: hij is af, Maria, liefste. En ze fluisterde: ik ben trots op je. Lorenzo streelde het hout, en hij kreeg de indruk dat het instrument samentrok…
We zitten al niet meer bij de vrienden maar ongemerkt ineens bij de bouwer zelf. Ik heb in besprekingen wel gelezen dat mensen dit lastig vonden of dat hier goed de aandacht bij gehouden moet worden. Mij deerde het geen moment, ik heb genoten. Ook de herhalingen werken goed. Iedere huishoudster wordt Kleine Lola genoemd en steevast volgt de verbetering. De schoonmoeder die gedeporteerd wordt is altijd een beetje ziekjes, hoe vaak ze ook wordt genoemd. Afijn, niet meer fragmenten, niet verder uitweiden. De roman van de eeuw is onzin, maar ik heb er van genoten, hoe hoog ze ook liggen bij de Bruna.
Vertaling: Pieter Lamberts en Joan Garrit