
Ik was onlangs in het Gelderse plaatsje Lochem. Daar is de bekende boekhandel Lovink gevestigd en uiteraard moest ik die even bezoeken. Ik zag daar een boekje staan met de titel Boekhandel Lovink, Feestbundel met bijdragen van fans en vrienden. Dat is in 2021 uitgegeven door de Stichting Vrienden van Boekhandel Lovink, ter gelegenheid van het 175-jarig bestaan van de boekhandel, onder voorzitterschap van Gijs van Dalfsen.
Dat is een aardige mijlpaal en het is een leuk idee om zo’n bundel dan uit te brengen dus ik schafte het aan. We gaan dus terug naar 1846, toen Van der Aa in zijn zestiendelig Aardrijkskundig Woordenboek schreef:
‘Lochem is eene kleine, maar in welvaart zigtbaar toenemende plaats vooral sedert 1841, toen er door dit stadje een grindweg werd aangelegd tussen Zutphen en Goor’.
Lochem telt dan 302 huizen en 1600 inwoners. Ene Gerrit Boschloo uit Deventer koopt een huis in Lochem voor zijn zoon Frederik en die is daarmee grondvester van Boekhandel Lovink aan de Markt in Lochem. Het heet dan nog geen Lovink. Dat komt in 1890, als Bernhard Gerardus Lovink in dienst komt. Hij groeit naar zelfstandigheid en zoon Harry Lovink zet het bedrijf voort. Op 1 april 1969 wordt de boekhandel overgedaan aan de Stichting Overneming en beheer Nederlandse Boekhandel waar Boeije Jansen de bedrijfsleider wordt.
De naam Lovink wordt gehandhaafd en Jansen wordt met zijn vrouw Hanny het bepalende gezicht van de boekhandel en drukt er zijn stempel op. Niet alleen op de boekhandel, uit de bundel blijkt dat het echtpaar betrokken is bij bijna iedere culturele activiteit in Lochem en dat zijn er vele. De boekhandel? Die groeit en het aanbod ook. Boeken stapelen zich op langs de wanden, op de grote tafel in het midden van de zaak (die er nog steeds staat) en onder de tafel. Jansen weet feilloos ieder boek te vinden.
In 175 jaar gebeurt er nogal wat en iets dat nogal impact heeft gehad is de bouw van een grote winkel en een wooncomplex naast de boekhandel. De grote bouwput zorgde voor acuut instortingsgevaar, iets dat schrijver A.L. Snijders (hij woonde in de gemeente Lochem) in de bundel beschrijft;
Op een mistige morgen voelde Boeije Jansen beweging in het huis. Hij rende naar buiten en zag dat zijn huis en handel in het gat aan het vallen waren. Hij schreeuwde om hulp en er snelden vele mensen toe. Zij vormden een ketting naar de overkant van de markt waar het postkantoor leeg stond. Ze gaven elkaar de boeken door en aan het eind van de dag stonden ze allemaal in het postkantoor.
Dat tekent de sfeer wel in Lochem en dat is wat ook uit de bundel naar voren komt. Er komen medewerkers aan het woord en die roemen de gemeenschapszin en de winkel als verbindende factor.
Er staan ook verhalen in die met Lochem zelf te maken hebben zoals het prachtige verhaal hoe de donkere bediende Christiaan van Molhoop in Lochem terecht kwam. Hij werkte van 1803 tot 1816 als bediende op huize Ampsen bij Lochem en zijn prachtig geschilderde portret hangt in de Tate Gallery in Londen.
Ook staat er een mooi verhaal van schrijfster Jennine Staring. Zij schrijft over de overleden dichter A.C.W. Staring, haar voorvader, die ’s nachts in een boekenwinkel inspiratie komt opdoen en daar de Boekensneuper ontmoet die in de nachtelijke uren rustiger in de boekwinkel kan kijken. Ik ben benieuwd waar Jennine Staring de term boekensneuper vandaan heeft, van het gelijknamige blog of van de oersneuper Ayolt Brongers?
Mooi is ook het verhaal over de gedichten die aan de zijkant van boekhandel Lovink op drie voormalige ramen staan. Boven boekhandel Lovink zit een uitgeverij en het drieluik vat volgens één van de uitgevers het leven samen. De auteur van het stuk, Maarten Deelen, vindt het gedicht van Hans Faverey ingewikkeld;
Eerst als alles is gerangschikt
en alle dingen hebben plaatsgevonden,
Treedt wanorde aan het licht.
Er steekt een wind op die zich verheft
tot storm en nergens staat beschreven
in de boeken die zich nu sluiten.
Haast oesters.
Hij vraagt de uitgever naar de betekenis van het gedicht;
De uitgever nam een slok. ‘Weet je, toen mijn vrouw opgebaard in onze kamer lag en ik bij haar waakte, pijprokend, omdat zij dat altijd zo lekker vond ruiken, las ik Hans Faverey. Ik had die gedichten nooit zo begrepen. Maar die nachten, in de stoel naast haar, gedicht na gedicht, kregen ze betekenis. Nooit daarvoor, nooit daarna. Alleen toen.’
Een mooi verhaal en je loopt nooit meer zomaar langs dat gedicht. Er staat meer moois in de bundel. Het dienstmeisje Rijntje Biljardt uit Lochem dat het schopte tot kokkin op Soestdijk en paleis Noordeinde, zelfs een kookboek schreef maar dat berooid stierf. Het verhaal dat de culturele bedrijvigheid onderschrijft in Lochem en ik kan het deels bevestigen. Toen ik Lochem bezocht stond er een Bach-concert in de kerk op stapel en ook die concerten worden in dit hoofdstukje genoemd.
Maar de winkel zelf en haar verkopers en bezoekers staan centraal. Ik vond het een erg aangename winkel. Er staat een grote kast met mooie, tweedehands boeken. De boeken liggen niet meer metershoog tegen de muren op of onder de tafel, maar de tafel ligt wel vol boeken en dat zijn geen stapeltjes met identieke boeken. Toen ik om een specifiek boek vroeg liep de verkoper gedecideerd naar de tafel toe, pakte een boek van de stapel en wist dat het door mij gezochte boek zich daaronder moest bevinden. Ik houd daarvan.
Boekhandel Lovink aan de Markt in Lochem