archiveren

Drugs

9449d52ca1408f6597771355267437641414141
Ik loop wel vaker achter de feiten aan, dus als heel de wereld Verslag van een junkie van Christiane F. al lang voor de lijst heeft gelezen, lees ik het dertig jaar later voor het eerst. Het is het verhaal van Christiane en ik houd haar naam aan als auteur, maar het is feitelijk vastgelegd door redacteur Kai Hermann en journalist Horst Rieck.

Het is een eerlijk verhaal met de nodige zelfkritiek. Er wordt niet gemoraliseerd en dat hoeft met zo’n boek ook niet. Het verhaal zelf is hier de waarschuwing.

Als de familie verhuist naar Berlijn komen ze terecht in Gropiusstadt. Een Berlijns stadsdeel met flats voor 45.000 mensen. Weinig groen, geen parken, de jeugd verveelt zich kapot. Er is een Protestants jongerencentrum met een kelder waar muziek gedraaid wordt. Daar gaat Christiane naar toe. Feitelijk is het hasj-hol en hier komt Christiane voor het eerst in aanraking met verdovende middelen. De volgende stap is LSD en dat is niet altijd een succes;

Toen we instapten en de trein wegreed begon ik te flippen. het was om gek van te worden. ik dacht dat ik in een blikken bus zat waar iemand met een enorme lepel in stond te roeren. het lawaai van de trein in de tunnel was afgrijselijk. ik was bang dat ik het niet zou uithouden…Toen we in Rudow uitstapten was ik blij. Nu begon ik pas goed high te worden. Alle lichten brandden ontzettend fel. Een straatlantaarn boven ons brandde feller dan ik ooit van de zon had gezien.

De thuissituatie is een ramp. Ze heeft een tirannieke vader, waar haar moeder uiteindelijk bij wegloopt. Christiane kan niet opschieten met haar moeder’s nieuwe vriend en ze is zo vaak mogelijk weg van huis. LSD voldoet niet meer, ze gaat over op efedrine en mandrax. In de discotheek Sound komt ze in aanraking met ‘horse’ ofwel heroïne. Aanvankelijk wil ze er niets van weten, maar ze zit in een sociale omgeving waar er geen ontkomen aan is. Ze neemt haar eerste snuif en uiteindelijk de eerste spuit.

Ze heeft een vaste vriendengroep waarvan Detlef de belangrijkste vriend wordt. Stella en Babsi zijn haar beste ‘vriendinnen’. Aanhalingstekens, omdat soms pijnlijk duidelijk wordt dat vriendschappen maar beperkt houdbaar zijn. Er moet geld verdiend worden om de ‘horse’ te kopen. Geld bietsen voldoet al lang niet meer. Eerst begint Detlef met tippelen op het station. Christiane volgt hem later. Ze zien dat er vrienden wegvallen. Sommigen nemen een bewuste overdosis, het “golden shot”, anderen overkomt het. Babsi is nog steeds het jongste heroïne slachtoffer ooit in Berlijn, ze is 14 jaar als ze sterft.

Christiane probeert een aantal keer af te kicken. Ze moet steeds door de ‘cold turkey’ heen, de ontwenningsverschijnselen. Het lukt haar maar ze blijft junk. Soms zet ze haar eerste shot al een paar uur nadat ze weer op straat loopt. Op een gegeven moment is ze heel ver heen;

Ik dacht die middag dat het echt een aflopende zaak met me was. Ik had geen zware dosis gespoten, maar alleen te veel azijn. Mijn lichaam had gewoon geen weerstand meer, het deed in elk geval niet meer mee. Ik kende dat van anderen die al dood waren. Die waren ook eerst een paar keer flauw gevallen na een shot…ik wist niet mee waarom ik bang was geweest om dood te gaan. Om in mijn eentje dood te gaan. Spuiters gaan in hun eentje dood, meestal op een stinkende plee. En ik wilde echt dood.

Uiteindelijk zet ze zelf het ‘golden shot’. Maar ze overleeft. Uiteindelijk weet ze af te kicken als ze door haar moeder op het vliegtuig wordt gezet, naar familie, in de buurt van Hamburg.

Ik heb het boek in één adem uitgelezen. Hoe lang geleden ook, ik vind het een sterk boek. Het gaat over tieners die ongelooflijk veel voor hun kiezen krijgen. Ze hebben er zelf voor gekozen, maar ik vraag me af hoeveel je te kiezen hebt als je in zo’n omgeving opgroeit. Dan moet je sterk in je schoenen staan. Het verhaal leest makkelijk en wordt afgewisseld met verhalen van Christiane’s moeder, van de predikant van het jeugdcentrum en van een ambtenaar van de Berlijnse politie. Dat voegt wat toe, evenals de foto’s die in het boek staan.

En Christiane? Ze leeft nog. In 2013 heeft ze haar autobiografie Mein zweites Leben gepubliceerd. Van de drugs is ze niet af, dat is haar leven, maar ze heeft het langer volgehouden dan menigeen die in hetzelfde schuitje zat.

Vertaling; Hans van Straalen

3262127424aa1935932784e5541444341587343
Voor eenieder die binnenkort zijn eerste shot wil zetten; beter eerst Trainspotting van Irvine Welsh even lezen. Het is het onverbloemde verhaal van Mark Renton, “Rents” voor intimi, en zijn vrienden die in Edinburgh het hoofd boven water trachten te houden.

Het boek is een niet aflatende maalstroom van drugsgebruik, afkicken, geweld en sex. Niet veel meer, maar dat is nu eenmaal de wereld van de hoofdpersonen. Het taalgebruik is grof, het geweld ook en je leest dingen die je helemaal niet wilt weten. Je leest ook dingen die je wel wilt weten. Het boek geeft je in ieder geval een idee wat het betekent als je probeert af te kicken.

Het grote verval zet al in. Het begint net zoals anders, met een gevoel van misselijkheid onder in mijn maag en een onberedeneerde paniekaanval. Zodra ik merk dat ik me ziek begin te voelen verandert het gevoel moeiteloos van onbehaaglijk in ondraaglijk. Kiespijn straalt uit naar mijn kaken en oogkassen en trekt in al mijn botten met een weerzinwekkend, meedogenloos, gekmakend gebons. Het zweten begint precies op tijd, om nog maar te zwijgen van de rillingen die mijn hele rug bedekken als een laagje herfstrijp een autodak.

Je begrijpt wat beter dat iemand weer een shot wil om hier van af te komen. We worden meegenomen op een trip langs ongebreideld drugs- en drankgebruik, willekeurig geweld, waanideeën, ziekte, dood en onuitsprekelijke smerigheid. Toch werkt het. Misschien is de Engelstalige versie het mooist om te lezen omdat het in het Schotse accent is geschreven. Dat vereist wellicht een behoorlijke inspanning maar het is bedoeld om nog dichter op de huid van de hoofdpersonen te zitten. Ik heb gekozen voor de vertaalde versie en ook dat leest goed weg. Ik sla op goed geluk het boek open en citeer:

Ik pak de reserveringskaartjes en stop ze in mijn zak. “Die zijn godverdomme helemaal niet gereserveerd. Ik zal die klootzakken eens reserveren,” zeg ik en lach tegen een van de wijven. Wat zullen we godverdomme nou krijgen. Veertig pond voor zo’n teringkaartje. Hondsbrutaal, die kutten van British Rail, dat kan ik je wel vertellen. Rents haalt zijn schouders op. Die lul heeft een groene baseballpet op. Die gaat het raam uit als die klaplul in slaap valt, dat verzeker ik je.

En dan valt dit fragment nog wel mee. Toch heb ik niet het idee dat dit taalgebruik dient om onnodig te shockeren, het komt authentiek over. Zelfs ouders en grootouders hebben een leven achter de rug van ruzies en gebroken relaties. Een mooi fragment is de reactie van de vader als zoon vertelt dat hij seropositief is:

Uiteindelijk heb ik mijn ouders toch verteld dat ik seropositief ben. Mijn moeder kon niets anders doen dan mij in haar armen sluiten en huilen. Mijn ouwe heer zei niets….Toen zijn snikkende vrouw vroeg of hij niets te zeggen had, zei hij: “Nou ja, wat valt er te zeggen”. En dat bleef hij maar herhalen. Al die tijd keek hij me niet één keer aan…Later die avond, toen ik weer op mijn flat was, ging de bel…Enkele minuten later stond mijn ouwe heer in de deuropening met tranen in zijn ogen. Het was voor het eerst dat hij mij in mijn flat opzocht. Hij kwam op me af en nam me in een verpletterende omarming, snikkend en alsmaar herhalend: “Mijn jochie.”

Wat het verhaal zo boeiend maakt is dat het wordt verteld vanuit de diverse personages uit de vriendenclub. Het legt de verhoudingen binnen de groep bloot en ook dit zorgt ervoor dat je het van dichtbij mee beleeft. Niet voor mensen die zich storen aan de grofheden van dit bestaan, wel voor eenieder die zijn ogen niet sluit voor de rauwe werkelijkheid zoals die nog steeds bestaat.