De eerste aflevering van het éénmanstijdschrift verscheen in 1996, maar de schrijver Jeroen Brouwers was dat jaar nog niet klaar. Er verscheen dus een Feuilletons Extra Edietzie in de herfst van datzelfde jaar. Het was een schotschrift over de toenmalig aangestelde directeur van uitgeverij De Arbeiderpers, Ronald Dietz.
Die ligt op zijn zachtst gezegd niet goed bij Brouwers, net als de man die Dietz binnenhaalde, Pieter de Jong.
Ze gingen meteen over lijken, de De Jong en Dietz. De nog zittende directeur van De Arbeiderspers, Theo Sontrop, aan wie eerst was voorgespiegeld dat hij nog enige jaren in zijn functie zou worden gehandhaafd met Dietz (‘winstdirecteur’) als rechterhand, werd zeer spoedig de deur uitgeschoven. Bij Dietz’ benoeming werd de al vele jaren aan het bedrijf verbonden redacteur Emile Brugman, bemind en gerespecteerd door het merendeel der Arbeiderspers auteurs, plompverloren gepasseerd.
Een winstdirecteur dus, alleen uit op geld en met nul gevoel voor literatuur, aldus Brouwers. Brugman richtte zijn eigen uitgeverij Atlas op (waar dit boek uiteindelijk ook verscheen) en nam een aantal auteurs mee. Brouwers fulmineert er 160 pagina’s op los tegen Dietz. Enerzijds door zijn functioneren als directeur te bekritiseren (het aanbrengen van niet succesvolle auteurs, zijn afwezigheid bij de uitreiking van een Franse literatuurprijs aan Brouwers, de onrendabele reisjes naar de Buchmesse in Frankfurt), anderzijds door persoonlijke anekdotes;
Eind 1995 bedacht Dietz een ‘Vlaanderen-actie’:…een leuke avond in Amsterdam waarop alle A.P.-Vlaampjes aanwezig zouden zijn, omringd door pers, radio, televisie, leuke Vlaamse hoempamuziek en heel veel bier.
Hij sprak mij erover in mijn bosvilla te Zutendaal en ik wist meteen te melden dat hij het allemaal zò niet moest aanpakken: Vlaamse schrijvers zijn geen bosapen die je op die manier samendrijft in die enge grachtengordel. Natuurlijk vond de circusdirecteur dat weer ‘dwars’ van mij, want luisteren, zoals reeds vermeld, dat kan hij niet.
En dit zijn nog de vriendelijke passages. Zijn uitspraak “Hier ligt Dietz. Hij rijmt op niets” is misschien nog wel de meest bekende uit het hele boek.
Natuurlijk kan Brouwers in zo’n uitgave zijn liederlijke gang gaan. Het is éénrichtingsverkeer en er zitten altijd twee kanten aan een verhaal. In een interview in Trouw uit 1996 werd Dietz om een reactie gevraagd maar hij gaat er niet teveel op in;
“Vrienden zeggen, Ronald, doe wat. Maar ik doe het niet. Wie geschoren wordt, moet stil blijven zitten.”
Dat neemt niet weg dat Brouwers zijn uitspraken wel altijd onderbouwt. Feit is ook dat Dietz na behoorlijk wat onrust bij De Arbeiderspers, per 1 juni 2001 is afgetreden als directeur, na blijvende onenigheid met auteurs en personeel. Brouwers heeft dus zijn oeuvre ondergebracht bij uitgeverij Atlas, waar hij in 2009 als Feuilletons 8 een nieuw vloekschrift publiceerde, Sisyphus’ bakens, over het lage prijzengeld van de Prijs der Nederlandse Letteren. Ook dat boek is de moeite waard.