archiveren

Verzamelen

1001004006549969
Hebben is houden van Jaco Berveling heeft als ondertitel Wat iedere verzamelaar en boekenliefhebber over zichzelf moet weten. Ik voelde mij aangesproken want liefhebber ben ik zeker en verzamelaar; een beetje zoals het uitkomt.

Het boek is bedoeld om een antwoord te krijgen op de vraag wat een verzamelaar, en dan in het bijzonder een boekenverzamelaar, drijft. Uit interviews blijkt dat er in eerste instantie drie motieven te noemen zijn; instinct, verzamelen als investering en het ‘redden’ van bedreigde objecten. Rasverzamelaar Boudewijn Büch gaf daar nog een heel eigen draai aan ;

“…ik heb een gestoorde verhouding met mijn – al lang overleden – vader. En zo is het eigenlijk met al die grote verzamelaars van wie ik de bibliografieën en autobiografieën gelezen heb….met alle bibliofielen is hetzelfde aan de hand: het zijn treurige, lelijke mannen met een meestal ernstig gestoorde vaderbinding en met een droevig seksueel leven.”

Voordat er enige lezers verschrikt afhaken hier; daar valt van alles op af te dingen maar het boek biedt wel verschillende invalshoeken om wat meer inzicht te verkrijgen. Een historische, psychologische, sociologische, economische, biologische en filosofische invalshoek.

Historisch gezien blijken Nederlanders ‘schrapers’, we willen verzamelen.  Dat begint met de rariteitenkabinetten van vroeger tot en met de verzamelbeurzen van tegenwoordig. Er wordt dus aandacht besteed aan de verzamelaar maar aan de bibliofiel en bibliomaan in het bijzonder. Voor de niet ingewijden, de bibliomaan is de overtreffende trap van de bibliofiel. Volgens de Duitser Bogeng (hij wordt niet toegelicht maar het gaat om de jurist en verzamelaar Gustav Adolf Erich Bogeng, 1881-1960);

“Der Bibliophile ist der Herr, der Bibliomane der Knecht seiner Bücher.”

Dat dit ver kan gaan blijkt uit de zelfmoord van een boekhandelaar van de Utrechtse boekhandel Broese, toen hij betrapt werd op het stelen van talloze boeken uit zijn eigen winkel. Een voorval dat ik toevallig zelf meemaakte toen ik daar werkte.

De psychologische factor speelt ook mee al is het niet zo eenzijdig als Büch hierboven weergeeft. Voor dit boek zijn veel interviews gehouden en het merendeel der bibliofielen had een geweldige jeugd met prima ouders en is gelukkig getrouwd.

De motieven worden overigens niet in aparte hoofdstukken behandeld, het loopt allemaal een beetje door het boek heen. Economie wordt behandeld in termen van schaarste en de mogelijkheid om de boeken als investering te zien. Dat kan, maar verwacht er niet teveel van. De zeven grondregels die daarvoor worden aangedragen snijden wel hout maar leuker vind ik de verhalen van mensen die het verzamelen in de praktijk brengen. Mannen (bibliofielen zijn meestal mannen en ook dat wordt verklaard in het boek) die omzichtig hun aankopen het huis in halen bijvoorbeeld;

“Het thuisfront speelt voor verzamelaars een buitengewoon belangrijke rol. Je moet zelf naar een evenwicht zoeken. Niet iedereen lukt dat. Ik kan mij nog goed de verhalen herinneren over bekenden van mijn vader. Mannen die op veilingen stevig inkochten. Dat ging dan niet mee naar huis, maar naar kantoor. Daarna moest het in een tasje stuksgewijs naar huis. Wanneer de hele doos in één keer naar huis kwam, ontplofte mevrouw.”

Zo staat er ook wat geschreven over biologische motieven en dan weidt de schrijver wat uit over hamsterende eekhoorns, aanleg en stoornissen. Dat heeft wel enige grond en is aardig om te lezen, alleen stoorde het mij dat dit in het laatste hoofdstuk weer herhaald werd in een soort samenvatting, maar met precies dezelfde informatie. Binnen een boek van ruim 220 pagina’s hoeft dat niet, ik had het net gelezen. Wat wel verhelderend is zijn de gesprekken die gevoerd zijn met de leden van het Nederlands Genootschap van Bibliofielen. Zij geven goed inzicht in wat verzamelen is en wat de verzameling voor hen betekent en wat er bijvoorbeeld mee moet gebeuren na hun overlijden.

Ben ik meer over mijzelf te weten gekomen door dit boek? Welnee. Ik heb iets met muziek en boeken en ik koop een beetje zoals het mij uitkomt. Vroeger lag die focus op de muziek, maar sinds de opkomst van streamingdiensten koop ik dat een stuk minder. De focus ligt nu op de aanschaf van boeken. Ik verzamel niet heel gericht, dat laat ik lekker afhangen van mijn interesses, luim en mogelijkheden en dat bevalt mij erg goed.

970e42afdea4a6c59336f385951444341587343

Ik weet eigenlijk niet meer hoe ik er bij kwam om Het Verzamelen van Boeken aan te schaffen van P.J. Buijnsters. Er zal vast een bespreking op een blog hebben gestaan, of misschien was het de aantrekkelijke cover die het hem deed.

Ik ben namelijk helemaal geen verzamelaar, ik doe maar wat. Ik koop ad random, naar aanleiding van een tip of in een opwelling, het kan allemaal. Er valt geen lijn in te ontdekken. Toen ik dit boek opensloeg bekroop me direct een enigzins ongemakkelijk gevoel. Ga ik dit leuk vinden om te lezen?

Het begin is droog. Verhandelingen over papier, boekbanden (en boekbandillustratie, boekbandrestauratie, boekband-identificatie enzovoort), het exlibris, de boekillustratie en -decoratie en van al die onderwerpen uitgebreide rijen met beschikbaar leesvoer. Nu zal ik niet snel naar de winkel snellen voor een boek over de geschiedenis van de Nederlandse boekillustratie, dus erg enthousiast was ik aanvankelijk niet. Even een klein bewijs om u ook in eerste aanleg wat te ontmoedigen. Het gaat over De collatie; hoe een boek is opgebouwd:

Binnen elk katern werden de recto-zijden weer apart genummerd als A, A2, A3, A4, A5, of als Aa, Aa2, Aa3, Aa4, Aa5 enzovoort op een manier die geen twijfel overlaat aangaande de volgorde en compleetheid van het betreffende boek. Bij folio-formaat loopt de nummering tot twee, bij kwarto-formaat worden doorgaans de eerste drie bladen aan hun recto-zjide voorzien van een signatuur, bij octavo-formaat dragen de eerste vijf bladen een signatuur: steeds dus de helft + 1 blad. Aan de keerzijde (verso-kant) van een blad komen geen signaturen voor.

Ben u er nog? Precies. Dat hou je geen 250 pagina’s lang vol. En toch, toch kwam het redelijk goed tussen dit boek en mij. Van de uitleg over het boek zelf gaan we over tot welke boeken er zoal zijn, welke gebieden ze bestrijken en wat er nog te verzamelen valt.

Volksboeken en Populair proza, Anekdotenverzamelingen, Levens van beruchte personen, Rover- en verschrikkingsromans, Liedboeken, Kinderboeken, Reisverhalen en Atlassen, Topografie en Geschiedenis, Architectuurboeken, Sport en Spel, Tuinboeken, Kostuumboeken en ga zo maar door. Buijnsters gaat ook in op deelgebieden en geeft aan waar nog een aardige verzameling in is aan te leggen. Ik ga het niet doen, maar dit deel was leuk om te lezen. Er komen nog steeds rijen aanbevolen boeken langs. Sla ze gerust over of neus het door, het schiet wel lekker op. Hier komen ook de leuke weetjes voorbij, waarbij André Hazes naar voren komt als erfgenaam van de 18e eeuwse liedjesverkoper Klein Jan en zijn marsdragend hondje én waarbij duidelijk wordt dat een simpel poëziealbum een gewichtige voorouder blijkt te hebben:

Een andere categorie handschriften wordt gevormd door de alba amicorum of vriendenalbums, die academici tijdens hun verblijf aan de hogeschool aanlegden. Zo’n album bevatte een aantal spreuken of gedichten, die meestal de vriendschapsbetrekking tussen auteur en eigenaar van het album tot uitdrukking brengen. Soms gaat de inscriptie vergezeld van een tekening of geschilderd familiewapen….Gedurende het laatste kwart van de 18e eeuw met zijn sentimentele vriendschapscultus raakte het album amicorum ook buiten het academische milieu steeds meer in zwang. Het verandert nu voor het laatst van karakter en wordt poëziealbum.

Tja, dat vind ik dan wel weer leuk om te lezen. Kortom, het begin is voor liefhebbers en de rest is gewoon interessant materiaal. O ja, en voor één perkamenten bijbel zijn 210 tot 225 schapen nodig. Dat wilde ik u toch niet onthouden.