Ik had het Boekenweekgeschenk van dit jaar nog liggen, Een mooie jonge vrouw van Tommy Wieringa. Nu had ik daar wat wisselende verhalen over gehoord, dus ik was wel benieuwd.
Edward Landauer is veertiger en gearriveerd microbioloog. Hij raakt zomaar hoteldebotel van Ruth Walta, een mooie jonge vrouw. Hij is doortastend en Ruth wil wel een afspraak maken. Zo begint het boek idyllisch met een tochtje in de roeiboot. Op bezoek bij haar ouders, waar vader Walta even genadeloos zijn leeftijdsperikelen aanstipt. Brilletje, prostaat, hij zit er vlak bij.
Scènes uit het werk van Edward komen voorbij. Het koppel mag mee op gesponsorde reizen en de verschillen tussen man en vrouw gaan zich aftekenen. Edward gebruikt dieren voor zijn onderzoeken, Ruth is vegetariër en begaan met dierenleed. Er komen discussies. Kunnen dieren pijn voelen, kunnen ze lijden? In breder verband, kan je doordringen tot de pijn van een ander als je deze niet eerst zelf hebt gevoeld?
Er is een kinderwens, vooral van Ruth. Na veel gedoe lukt het en ze krijgen een pracht van een huilbaby. Edward is dan al lang in een ‘faux pas’ beland met een jongere collega. Thuis gaat het ook niet lekker, Ruth denkt dat hij de oorzaak is van de onrust van hun kind, of hij maar even de biezen wil pakken. Uiteindelijk is de herinnering aan een witte kip, u leest het goed, nodig om hem te doen beseffen dat hij aan pijnlijke gevoelloosheid lijdt. Zo komen we mooi terug bij het hoofdthema.
Dan die wisselende verhalen die ik over dit werk heb gehoord. Vlak, wollig, prachtige novelle…eigenlijk alles wat ik over ieder Wieringa-boek hoor na Joe Speedboot. Het viel mij alleszins mee. Ik sloeg er niet van achterover, maar het leest lekker weg. Wieringa doet zijn research en sommige zinnen vind ik ronduit prachtig:
“Het groen had zich gesloten boven hun hoofden, door de bladerkronen schoten pijltjes prismatisch licht. Hij roeide geruisloos. Waar de roeispanen in het water verdwenen, ontstonden zijdeachtige kolkingen van zwart en zilver.”
Of wat dacht u van deze:
“De slaap kwam geruisloos als een zeis door het hoge gras”
Wierenga mag graag zijn eruditie tonen met woorden als “de pelagische leegte van hun ogen”, of de “nociceptieve keten van zoogdieren”, maar dat geeft het verhaal toch een wat rijkere kant, ik houd er wel van.
Er komt dus van alles voorbij. Lust, liefde, romantiek, ontrouw, midlife crisis, ethiek in de farmaceutische industrie en een machtige spiegel die de jonge vrouw de oudere man voorhoudt. Of lees het gewoon als een aangenaam verhaal, iets van alledag.