Zomertijd van J.M. Coetzee is het laatste deel in een trilogie van een ogenschijnlijk autobiografisch verhaal over de schrijver zelf. Ogenschijnlijk, omdat het wel degelijk een roman betreft. In dit geval nog een hoogst originele roman ook.
Origineel, omdat het boek bestaat uit een aantal interviews met de vrouwen uit het leven van Coetzee. Die interviews worden gehouden door zijn biograaf, die graag het leven van de betreurde schrijver wil laten zien door de ogen van mensen die hem kenden. Betreurd? Precies. Coetzee is springlevend en heeft met dit boek een sprankelend slot geschreven van zijn drieluik. De eerste twee delen worden overigens hier en hier besproken.
Wat zo knap is, is dat het verhaal naadloos aansluit bij zijn eerdere boeken, ook al is het in een andere vorm gegoten. Het gaat hier over de relaties van Coetzee met vrouwen. Die zijn er, maar het komt allemaal niet van de grond. Hij heeft een affaire met Julia die bij hem in de buurt woont, maar hij wordt nooit de ware voor haar. Het houdt op als zij de liefde moet bedrijven op het kwintet van Schubert. Zij vertelt de interviewer;
Als een man en een vrouw verliefd zijn creëren ze hun eigen muziek, die komt instinctief, ze hebben geen lessen nodig. Maar wat doet onze vriend John? Hij sleept een derde persoon de kamer binnen. Franz Schubert wordt de nummer een, de liefdesmeester; John wordt nummer twee, de discipel en uitvoerder van de meester; en ik word nummer drie, het instrument waarop de seksmuziek zal worden gespeeld. Dat – lijkt me – vertelt u alles wat u over John Coetzee moet weten. De man die zijn maîtresse aanzag voor een viool.
Het lijkt alsof de auteur zichzelf behoorlijk aanpakt maar dat is het mooie van het boek. Het is een roman, hij kan doen wat hij wil. Wellicht klopt het, wellicht helemaal niet. De rode draad in alle interviews is dat John Coetzee naar voren komt als erg op zichzelf, onzeker soms maar bijna altijd als een ‘lichtgewicht’ man. Dat verwoordt ook zijn nicht, die zich herinnert dat zij ooit in de bush strandde met John toen zijn auto het begaf;
Zelfs het enige lid waarop ze nog iets van hoop had gevestigd…blijkt een lichtgewicht te zijn. Die wegliep naar de grote wereld en nu met zijn staart tussen zijn benen komt terugkruipen naar de kleine wereld. Mislukte wegloper, een mislukte automonteur, onder wiens mislukking zij op dit moment moet lijden. Mislukte zoon.
Ook de Braziliaanse Adriana Nascimento heeft weinig lovends over Coetzee. Hij gaf Engelse bijles aan haar dochter in Kaapstad maar volgens Adriana was hij té geïnteresseerd in haar dochter. Dat blijkt overigens nergens uit in het verhaal. Wat Coetzee vervolgens doet (ofwel de persoon Coetzee, het blijft een roman hè?) is dat hij aansluiting zoekt door middel van danslessen die hij neemt bij Adriana. Weer net niet goed.
Het lijkt allemaal niet zo positief en toch slaagt de auteur erin om enige sympathie voor de persoon Coetzee op te wekken. Hij bedoelt het allemaal niet slecht, maar het is zo onbeholpen allemaal. De vorm waarin deze roman is gegoten werkt erg goed. De dialogen zijn levendig tussen de interviewer en geïnterviewde, zoals wanneer vroegere collega Sophie Denoël wordt ondervraagd over de denkbeelden van de persoon Coetzee;
Met andere woorden, poëzie en paard-en-wagen en vegetarisme zijn het waard om voor te vechten, maar de bevrijding van apartheid niet?
Niets is het waard om voor te vechten. U dwingt me in de rol van verdediger van zijn standpunten, standpunten die toevallig niet de mijne zijn…Ik herhaal slechts wat Coetzee luid en duidelijk in zijn geschriften zegt, die u zegt te hebben gelezen.
Zo, die zit, denk je dan. O ja, roman, denk je vervolgens en dat is het mooie aan dit boek. Een prachtige coda van een “autobiografisch” drieluik.
Lees hier de bespreking van Anna
Vertaling; Peter Bergsma