Ik vind Judas van de Israëlische schrijver Amos Oz een indrukwekkend boek. Het is mijn eerste kennismaking met Oz en dat smaakt beslist naar meer.
We bevinden ons in Jeruzalem, in de winter van 1959. De student Sjmoeël Asj breekt zijn studie af, waarin hij zich wilde richten op Jezus, gezien door de ogen van de joden, met een prominente rol voor de gevallen discipel Judas. Hij ziet een advertentie waarin om een gesprekspartner wordt gevraagd voor een oude man, Gersjom Wald. Hij gaat er op in en wordt door de mooie Atalja Abarbanel naar zijn huis gebracht, waar ze met z’n drieën zullen wonen. Sjmoeël moet geheimhouding beloven en begint met zijn relatief eenvoudige taak.
Hiermee is het verhaal verteld, maar tegelijk ook weer helemaal niet. Wat volgt zijn prachtige bespiegelingen in de gesprekken tussen Sjmoeël en Gersjom, afgewisseld met het verlangen van Sjmoeël naar Atalja. Zij is de weduwe van de zoon van Gersjom en is onbenaderbaar, maar stemt soms toe in nachtelijke wandelingen door Jeruzalem. Het boek is doortrokken van die sfeer;
Jeruzalem lag er rustig en bedachtzaam bij die winter. Nu en dan beierden er kerkklokken. Er waaide een zwakke westenwind door de cipressen, die de boomtoppen ineen deed krimpen, en Sjmoeëls hart. Soms vuurde een verveelde Jordaanse scherpschutter een eenzaam schot af over de mijnenvelden en over het niemandsland dat de grens vormde tussen de Israëlische en de Jordaanse stad. Het eenzame schot verdiepte als het ware de stilte in de straatjes en de grauwende zwaarte van de hoge stenen muren waarachter zich dingen verborgen waarvan Sjmoeël geen idee had, kloosters of weeshuizen of misschien militaire installaties.
Prachtig vind ik dit, maar nog mooier zijn de bespiegelingen en discussies. Wald is een oude man en goede kennis van de vader van Atalja, de in 1950 overleden joodse leider Sjealtiël Abarbanel. De laatste viel bij David Ben Goerion in ongenade na zijn toenaderingspogingen tot de Arabieren, ondanks de sterkte van Israël. Sjmoeël;
‘En wat kun je volgens u op geen enkele manier bereiken met macht?’
‘Hoeveel macht?’
‘Alle macht ter wereld. Neem de gezamenlijke macht van de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie en Frankrijk en Engeland. Wat zou je op geen enkele manier kunnen bereiken met zo’n macht?’
‘Ik denk dat je met zulke machten alles kunt veroveren wat je maar wilt. Van India tot Afrika.’
‘Dat denkt u. Dat denken de joden in Israël omdat ze geen idee hebben wat de grenzen van macht zijn. De waarheid is dat alle macht ter wereld een vijand niet in een vriend kan veranderen. Hij kan een vijand in een slaaf veranderen, maar niet in een kameraad. Met alle macht ter wereld kun je een fanaticus niet veranderen in een tolerant iemand…En kijk, dat zijn nu net de existentiële problemen van de staat Israël…
Oz geeft zo stof tot nadenken bij monde van zijn hoofdpersonen. Ook op een ander vlak, door de studie van Sjmoeël erbij te betrekken. Ik had nooit aan Judas gedacht als de eerste christen, als de meest trouwe discipel en regisseur van de kruisiging van Jezus, met een rotsvast vertrouwen dat Jezus van het kruis zo komen om zijn rijk te stichten. Ook de alwetendheid van Jezus wordt besproken;
‘Om in discussie te gaan met Jezus Christus’, zei Wald bedroefd, ‘moet de mens zich een beetje verheffen, niet afdalen tot het riool. Weliswaar is het heel goed mogelijk en zelfs op zijn plaats om het oneens te zijn met Jezus, bijvoorbeeld over het vraagstuk van de universele liefde: is het werkelijk mogelijk dat wij allemaal, zonder uitzondering, voortdurend van iedereen houden, zonder uitzondering? Hield Jezus zelf voortdurend van iedereen? Hield hij bijvoorbeeld van de geldwisselaars bij de toegangspoorten van de Tempel toen hij door woede overmand werd en in razernij al hun tafeltjes omverwierp?’
Het boek heeft meer lagen. Ideeënroman, essayistisch, tijdsbeeld of een roman tussen een drie- of vierhoeksverhouding, als Atalja’s vader wordt meegerekend. Het is heel anders, maar de vergelijking met Stoner van John Williams gaat zeker op. Dezelfde soort rust en verstilling gaat er van het boek uit. Een lange bespreking met veel citaten, maar dat verdient dit boek. Het is een aanrader.
Vertaling: Hilde Pach