archiveren

Zeist

1ff5c80ec83e286596f587a7741444341587343_v5
Willem Pijper, Halewijn en Zeist van Arthur van Dijk en Wim Jansen is een wat curieus boekje. Het is uitgegeven door de Vereniging van Eigenaren (VvE) van het appartementencomplex met de naam Halewijn in Zeist. Arthur van Dijk is muziekhistoricus, was bestuurslid van de Willem Pijper Stichting, bezorgde een aantal boeken over deze Nederlandse componist en werkt momenteel aan een biografie over hem. Wim Jansen is bewoner van het appartementencomplex Halewijn en secretaris van de VvE en is bezig om de bekendheid van Willem Pijper en diens geboortehuis te vergroten.

Want dat geboortehuis, daar gaat het om in dit boekje van 125 pagina’s. Dat staat dus in Zeist en het boekje opent met een beschrijving van Zeist rond het jaar 1900. Eerst nog even een stapje terug, met de vroegst bekende Pijper die zich rond 1725 in Zeist vestigde. Dat was ene Justus Hendrikus Pijper, geboren in Nassau Dillenburg als Justus Heinrich Pfeiffer. Dan zitten we al snel rond 1900 waar we de namen voorgeschoteld krijgen van alle buitenplaatsen van vermogende stadsbewoners die er in en rond Zeist werden gebouwd. Er is een gelaagdheid in de bevolking en de creatieve jeugd van Zeist, waaronder Willem Pijper en Willem Marsman, zouden zich behoorlijk verzetten tegen het ‘verstikkend burgerdom’.

De grootouders van de componist, Willem Pijper en Neeltje van Ee, waren weesvader en -moeder van het Protestantse Weeshuis aan de Slotlaan. Willem wist van een douarière een stuk grond te kopen, waar hij een woonhuis en winkel liet bouwen aan de Hoogeweg. Zijn zoon, de vader van de componist, bestierde daar later een winkel ‘in behangselpapier, karpetten, tafelkleeden, meubelstoffen, vloerzeil, cocos- en wollenmatten, fantasiemeubelen en alles tot dit vak behoorende.

Het tweede deel van het boekje gaat over de componist zelf en zijn jeugd in Zeist. Er was thuis aandacht voor muziek en Pijper bleek al snel muzikaal begaafd. Hij kreeg pianoles en zou later zelf ook pianoleraar worden. Hij groeit samen met Willem Marsman en hoewel er een leeftijdsverschil was hadden ze contact. Pijper wordt naast uitvoerend musicus ook componist en muziekcriticus en nam daarbij geen blad voor de mond, ook niet als het een met Marsman goed bevriende collega-criticus was, zoals Constant van Wessem;

‘Van Wessem, als muziekcriticus, werkt op de darmen mijns geestes als een Spaanse peper in een paardeanus. Je zult toch ’s een Vrijere Bladen moeten oprichten waarin ik hem wèl mag voorsnijden. En als ’t daarin ook nog niet gaat – er is, in trouwe, een god voor kinderen en beschonkenen – dan maar eens Vrijste Bladen. Als je ‘m spreekt, doe hem dan s.v.p. de complimenten en bid in naam van Santa Caecilia de muziek verder te bezwijgen tot hij weet wat mandolines en gitaren zijn.’

Pijper trouwt met Annie Werker en dat was het moment dat hij het ouderlijk huis aan de 2e Hogeweg zou verlaten om naar Bilthoven te verhuizen. Maar die 2e Hogerweg, daar draait het om en daar gaat het laatste deel van het boekje over.

Er wordt uitgebreid beschreven hoe het pand in eerste instantie is gebouwd. Waarschijnlijk door familieleden waarin aannemers, metselaars en timmermannen vertegenwoordigd waren. Er is goed onderzoek gedaan want u kunt lezen wanneer het pand in welke handen is overgegaan voor welk bedrag en wie er wat heeft vertimmerd door de jaren heen. Uiteindelijk staat het leeg en bezingt stadsdichter Kees van Domselaar het voortschrijdend verval;

In dit huis moet hij het ooit hebben gehoord
het begin van zijn symphonie in d
het was zomer, de ramen open
en een geur van kruiden hing
langs het geheime pad

Uiteindelijk blijkt alles in handen te komen van Stichting Latei en wordt de Vlaamse architect Jo Crepain in de arm genomen om er een appartementencomplex van te maken, aanvankelijk onder de naam ‘Pijperhuis’. De grote ronde vorm is geïnspireerd op een ontwerptekening van architect Van Straalen uit 1909 en op de opera van Lyon. Crepain bouwde met

‘…wat Aldo van Eijck als Tweelingfenomenen had aangeprezen. Tegenpolen. Als enerzijds een burcht en anderzijds een serre. Tegelijk uitnodigend en introvert. Extravert en afwerend. Luid en teruggetrokken. Baldadig en stil. Open en gesloten. Donker en licht…Met enerzijds hoge, zonovergoten ruimtes waar men diep genoeg kan inademen om de wereld te veroveren, en anderzijds lage, kleine, donkere hoekjes waar men zich op intrieste momenten verschuilen kan.’

Kom daar maar eens om op Funda. Het complex kreeg uiteindelijk de naam ‘Halewijn’, naar de enige voltooide opera van Willem Pijper. Al met al een informatief en apart boekje, dat ik als liefhebber van zijn muziek toch erg graag wilde hebben. Er staat veel fotomateriaal in en wilt u weten wat er van het appartementencomplex is geworden, dan kunt u dat hieronder zien. Ondertussen kijk ik uit naar de biografie van Willem Pijper.

051_720x480