archiveren

Zelfmoord

523x840
Ik blijf nog maar even bij Jeroen Brouwers en zijn zelfmoord-essays, want dit boek, Adolf & Eva & de Dood is daar een afgeleide van. Dat zegt Brouwers althans zelf; zijn belangstelling voor Adolf Hitler en zijn vrouw Eva Braun komt voort uit zijn fascinatie voor de suïcidologie en hij wil ooit nog een boek schrijven over het verschijnsel dubbelzelfmoord (zo zei hij in de jaren negentig althans).

Dit boek kan als studie daarvoor dienen en het bevalt mij veel beter dan zijn vorige zelfmoord-boek, De versierde dood. Minder rommelig en uiteindelijk met een opbouw naar het welbekende einde van de dictator en zijn vrouw.

Brouwers begint zijn verhaal in de geboorteplaats van Hitler, in het Oostenrijkse grensstadje Braunau. Daar herinnert niets meer aan Hitler. Zijn geboortehuis staat er nog wel en ironisch genoeg was dat ten tijde van het bezoek van Brouwers een dagverblijf voor zwakbegaafde kinderen. Kinderen waarvoor geen plaats was in Hitler’s ideale samenleving. Brouwers kan het niet laten om vrijuit te speculeren over de betekenis van Braunau voor Hitler;

Zit hem soms daarin de schaamte van Braunau: des Führers voorkeur voor bruin, die hij misschien met de naam van zijn geboortedorp is blijven associëren? ‘Braunau’ zou kunnen worden vertaald als ‘Bruinoord’. Duizenden hebben het bruine Hitleruniform gedragen, de hoofdzetel van de Hitler-Partei te München heette ‘das braune Haus’, er hebben braune Bataillone over de wereld lopen stampen, en er is nog veel meer bruins in het leven en de carrière van Hitler aan te wijzen.

Jawel, zelfs zijn uiteindelijke bruid heette dus Braun, maar niemand heeft dit alles overtuigend aan Braunau kunnen relateren. Hij heeft er maar een paar jaar gewoond overigens.

Een boek van goed 160 pagina’s is natuurlijk geen biografie, het zijn meer bespiegelingen over het leven van Adolf en Eva en met een reuzensprong gaan we naar de auteur van Mein Kampf. Hij geniet enige bekendheid omdat hij heeft vastgezeten na een mislukte staatsgreep en cultiveert zijn naam. Adolf komt natuurlijk van het oostduitse ‘Athalwolf’ en het begrip wolf zal hij zijn leven lang koesteren. Zijn domicilies en hoofdkwartieren droegen namen als Wolfschanze, Werwolf en Wolfsschlucht. Overigens had Hitler bijna Schicklgruber geheten;

Het voorgeslacht van Adolf Hitler is te vergelijken met een pan spaghetti, waarvan de ene sliert met de andere is verstrengeld of verknoopt.

Door die vrij incestueuze toestand heette zijn vader later pas Hitler. Interessant leesvoer in ieder geval en het doet mij uitkijken naar de biografie van Hitler die ik nog in de kast heb staan om te lezen.

Ineens komen we terecht bij de lijffotograaf en vertrouweling van Hitler, Heinrich Hoffmann. Niet voor niets, want hij had een medewerkster waarvan Hitler zeer gecharmeerd raakte, Eva Braun. Door die fotograaf gaat het ineens over het uiterlijk van Hitler. Dat uiterlijk is bekend natuurlijk en ook vaak geregisseerd. Hij moest zo voordelig mogelijk in beeld worden gebracht en daarbij hielp een foto in lederhosen niet echt. Die was verboden door Hitler voor publicatie maar staat afgebeeld in dit boek;

Maar Hitlers mollige blote knieën en…Hitlers marsepeinblanke dijen – het is geen gezicht met dat streuvelgewas onder zijn neus en al helemaal niet met het grimmige ideeëngoed dat door het hakenkruis op zijn bovenarm wordt verzinnebeeld.

Hitler en vrouwen is een verhaal apart. Zijn grote liefde Geli Raubal pleegde zelfmoord. Vaak wordt dat aangegrepen voor het begin of de reden voor zijn meedogenloosheid, maar ook dat blijft speculeren. Hij had meerdere aanbidsters maar bleef Eva Braun trouw. Feit is wel dat alle dames die dicht bij hem kwamen, inclusief Eva, allemaal al dan niet geslaagde zelfmoordpogingen hebben ondernomen (om maar een beetje bij het hoofdonderwerp te blijven).

Toch was er uiteindelijk maar één echte bruid en dat is waar Brouwers naar toe werkt in dit boek. Dat is Duitsland. Of ze worden gelukkig samen, of ze gaan samen ten onder. Dat is niet louter dramatisch verzinsel, Hitler heeft er naar gehandeld. Hij gaf het zogenaamde Nero-bevel, om alle militaire, verkeers-, pers-, industrie- en verzorgingsinstallaties, evenals kapitaalgoederen binnen het rijksgebied waarvan de vijand gebruik zou kunnen maken te vernietigen. Toen Albert Speer bezwaren uitte sprak Hitler;

‘Het is niet nodig rekening te houden met de basisvoorwaarden die het Duitse volk nodig heeft om ook maar op de primitiefste manier verder te leven.’

Een ‘Liebestod’, ogenschijnlijk uitgevoerd samen met Eva Braun, maar uiteindelijk bedoeld voor zijn Duizendjarig Rijk.

12e05c60ae352bd592b53465841444341587343_v5
Sinds zijn boek De laatste deur, over zelfmoord door schrijvers in het Nederlandstalig gebied, is Jeroen Brouwers zo’n beetje de literaire expert op dit gebied. Hij zou nog meer boeken over dit onderwerp schrijven en De versierde dood is er één van. Volgens de schrijver is het ‘een dossier over zelfmoordclubs, zelfmoordsekten, Russische roulette en andere zelfmoordspelen, over de veronderstelde invloed van films, rockmuziek en strips op suïcidaal gedrag van jongeren, over de vraag of dieren zelfmoord begaan en over vele andere mysteries rondom de zelfverkozen dood’.

Dit alles binnen een bestek van 200 pagina’s en na lezing vind ik het een beetje een vreemd boek. De laatste deur was een goed doortimmerd boek waar de research van af droop. Brouwers heeft ook boekjes rondom het zelfmoord-thema geschreven als Twee verwoeste levens en De Zwarte Zon of Adolf & Eva & de Dood en die lijken me allemaal wat beter geschreven dan dit boek, hoewel ik de laatste twee nog moet lezen.

We gaan namelijk in een razend tempo door al die onderwerpen heen want ze komen allemaal aan bod. Zelfmoordclubs vinden we terug in de literatuur, zoals bij Robert Louis Stevenson die er zelfs een verhaal over schreef, The Suicide Club. Brouwers haalt wetenschappelijke werken aan over deze clubs en noemt bijvoorbeeld het Selbstmörderbuch van Emil Szittya, waarin over een Parijse ‘Vereniging van vrienden van de zelfmoord’ wordt geschreven met maar liefst twaalf leden. Daar kon je niet zomaar lid van worden. De statuten bepaalden dat ieder lid:

  • Een man van eer moest zijn;
  • Een ervaring achter de rug moest hebben van menselijke onrechtvaardigheid
  • Sedert jaren een onvervulbare zieleleegte moest hebben gevoeld, een onbehagen over alles wat met het leven te maken had.

Vervolgens, we zitten er nu toch lekker in, komen allerhande zelfmoordsekten voorbij, waarbij de bekendste waarschijnlijk de massale zelfmoord was van de People’s Temple-commune in Jonestown, waarbij zo’n 900 mensen omkwamen door het drinken van een giftige drank.

Via de zelfmoordsekten gaan we naar de zelfmoordpacten. De schrijver André Gide baseerde zijn roman De valsemunters deels op zo’n gegeven. Drie leerlingen hadden een ‘pact met de dood’ gesloten en zouden alle drie zelfmoord begaan, in de klas en in het bijzijn van andere leerlingen. Er komen meer voorbeelden voorbij waarbij het beroemde pact tussen aartshertog Rudolf van Oostenrijk en zijn maîtresse Marie von Vetsera dan weer ontbreekt.

Ook over de invloed van films en televisie is wel iets te zeggen. Natuurlijk zijn er wankele geesten die zich laten beïnvloeden maar die waren er in de tijd van Goethe en zijn Werther ook. De aanwijzingen dat Rambo, The Deer Hunter (met de beroemde Russische roulette-scène) of A Clockwork Orange voor golven van geweld hebben gezorgd zijn flinterdun of niet bestaand.

Over Russische roulette gesproken, Brouwers doet zijn best om te achterhalen waar die term vandaan komt en komt niet veel verder dan…Lucky Luke, het album De Grootvorst;

In dit verhaal stelt zijn keizerlijke hoogheid, de Russische grootvorst Leonid, op studiereis door het wilde Westen, in zekere situatie voor om in plaats van te pokeren een spelletje ‘roulette’ te doen.

Dat blijkt om die dodelijke variant van het spel te gaan, vijf jaar voordat het wereldberoemd werd door The Deer Hunter. Ook de popmuziek wordt onder de loep gelegd en in verband met zelfmoord gebracht. Niet zozeer door Brouwers zelf, maar hij schetst het schokkende verhaal van de Sex Pistols-zanger Sid Vicious die zijn vriendin Nancy Spungen vermoordde maar te laf was om de hand aan zichzelf te slaan. Vervolgens zijn er de verhalen van satanische teksten die te horen zouden zijn als platen achterstevoren worden afgespeeld. De jeugd zou er door worden aangezet zelfmoord te plegen en er zijn rechtszaken over gevoerd.

Brouwers zou Brouwers niet zijn als er niet af en toe iemand over de knie ging en in dit boek is dat de psycholoog of, volgens Brouwers, suïcidoloog René Diekstra;

In het Utrechts Nieuwsblad van 26 april 1988 schreef hij een artikeltje, dat in zijn tendentieusheid even helder is als een daarjuist gelapte glazen ruit: ‘Als je regelmatig in kranten of op televisie uitgebreid over zelfmoorden bericht, dan neemt het aantal zelfmoorden toe. Zo eenvoudig ligt dat.’
Dit is inderdaad zo eenvoudig als een glazen ruit helder is, die in geen jaren meer is gelapt.

Nog even door over bizarre uitdagingen door tegen het verkeer in te rijden, zo lang mogelijk voor treinen of auto’s te blijven staan of eenvoudigweg te parachutespringen, te bungee-jumpen of Houdini-acts op te voeren. Het staat soms gelijk aan…precies.

Doen dieren ook aan zelfmoord? U kent vast al die lemmingen wel die en masse over de rand van een klif hun dood tegemoet springen. Zelfmoord? Welnee, daar zijn prima verklaringen voor. Die zwaan dan, die doodstil langs de snelweg staat en niet met zijn ogen knippert als de auto’s rakelings langs hem scheren, om vervolgens rustig op te vliegen en zich morsdood te laten rijden door de grootste vrachtwagen die er is? Zelfmoord? Geen enkele aanwijzing daarvoor.

Het is een wat lange bespreking van een niet zo’n dik boek en er staan nog talloze andere voorbeelden in. Het is aardig om te lezen maar Brouwers kennende had hier veel meer in gezeten, dit lijkt me toch wat snel bij elkaar gesprokkeld.

twee-verwoeste-levens
Twee verwoeste levens van Jeroen Brouwers is een dun boekje van 100 pagina’s. De ondertitel “De levensloop en de dubbelzelfmoord van Elize Baart en Bastiaan Korteweg” belooft niet direct een lading leesplezier, maar ik was wel geïntrigeerd. In zijn essaybundel De laatste deur, over zelfmoord in de Nederlandstalige letteren, wijdt Brouwers namelijk maar een halve zin aan deze casus maar dat maakt hij hier ruimschoots goed.

Elize Baart werd in 1854 geboren en was actrice en schrijfster. Hierin was zij geenszins een hoogvlieger, maar ze heeft wat opmerkelijke wapenfeiten op haar conto. Zo was zij waarschijnlijk de eerste vrouw die openlijk het gebruik van voorbehoedsmiddelen propageerde. Zij verwerkte haar feministische stellingen vaak in vanillezoete romans zonder enige literaire kwaliteit. Toch kwamen deze onder de aandacht voor de in die tijd feministe pur sang, Mina Krüseman (waaraan de latere Dolle Mina’s hun naam zouden ontlenen). Elize werd een protegé van Mina en kwam zowaar in aanraking met Multatuli. Mina had namelijk geregeld dat zij beiden in een toneelvoorstelling van hem zouden optreden, Vorstenschool. Waar Elize ‘niets verknoeide’, kreeg Mina er van Multatuli ongenadig van langs toen hij de repetities bezocht.

Als auteur gooit Elize dus geen hoge ogen. Brouwers vertelt;

Hoe ook bekeken, het ontbrak de prille schrijfster aan levensinzicht en mensenkennis. Haar verhaalspersonages hebben de contouren van slordig uitgeknipte papieren poppetjes en de kleur van verbleekte waterverf. Mannen zijn onbetrouwbare ijdeltuiten, vrouwen zijn het slachtoffer van mannelijke listen, de maatschappij, het lot, of alles tegelijk. Het huwelijk is de ‘grootste slaverny, die de beschaving uit kon denken’.

Tot ze Bastiaan Korteweg leert kennen. Aanvankelijk een uitblinker in de marine en later daar als burger werkzaam als leraar wiskunde. Hij was echter ook een vrijdenker en pacifist. Hij bedacht dat hij zijn ideeën daarover best in zijn klassen naar voren kon brengen. Daar dachten de bevelhebbers toch wat anders over en hij verloor zijn betrekking. Bastiaan en Elize vinden elkaar en trouwen, ondanks de boude uitspraken van Elize in haar geschriften.

Krüseman (Brouwers; “Ze moet als onder een kruis (‘krüse’) gebukt zijn gegaan onder het feit dat ze ‘man’ in haar naam droeg”) en Multatuli in mindere mate blijven in contact met het koppel en  uiteindelijk vestigen Elize en Bastiaan zich in Groningen.

Daar gaat het gruwelijk mis. Er zijn misschien wat aanleidingen, maar het blijft bij giswerk;

De heer B.P. Korteweg, zo meldde het Algemeen Handelsblad van 16 October 1879, leed in de laatste dagen aan ‘vlagen van zwaarmoedigheid, die dikwijls in de vreeselijkste drift ontaardden’. Er was een ‘zeer gespannen verhouding’ ontstaan tussen hem en zijn compagnon Broese, en deze had ‘reeds eenige malen aanleiding tot heftige tooneelen gegeven’…Op de ochtend van Maandag 13 October culmineerde het conflict tussen Korteweg en Broese in ‘dadelijkheden’.  Gingen de compagnons met elkaar op de vuist?

Hoe dan ook, het echtpaar besloot om samen eruit te stappen. Er was een afscheidsbrief maar die is verloren gegaan, hoewel hij uit commentaren gedeeltelijk te reconstrueren is. Opvallend is dat ze hierin verwijzen naar de leer van Boeddha en samen het nirwana willen opzoeken. Brouwers biedt het de lezer aan met het grootst mogelijke voorbehoud.

Een kort, maar erg intrigerend verhaal. Waar ik van houd bij Brouwers is dat hij zo veel mogelijk informatie opdiept over zo’n casus, maar het zeer feitelijk vertelt. Ik citeer hier uit een bespreking van Harry Fleurke maar onderschrijf het volledig, de monografie blinkt uit door de terughoudende toon van de schrijver: een toon waarop hij op bewonderenswaardige wijze de vaak tragische feiten en gebeurtenissen van de levensverhalen zonder opsmuk en zonder iets te verdoezelen paart aan een groot gevoel van mededogen: ‘mijn toon is die van solidariteit’.

Zoals Brouwers aangeeft; Twee verwoeste levens, van toepassing op Elize en Bastiaan zelf. Die titel verzint Brouwers niet zelf, het is de titel van een melodramatische schets van Elize Baart zelf, die voorkomt in haar boekje Drie Novellen. Brouwers geeft aan dat dit boekje verloren is gegaan, maar ik tracht het op dit moment te bestellen via Marktplaats. Wie weet wordt het vervolgd…

En het wordt vervolgd: ik heb de Drie Novellen van Elize Baart in huis en wat blijkt, Twee verwoeste levens komt er  als titel vooralsnog niet in voor. De titels van de novellen zijn 1. Lucien, Graaf de Lomonde, 2. Als Kinderen en als Menschen en 3. Mariëtte. Nu kon Brouwers dit niet weten. Op het moment van schrijven was er niet één exemplaar van dit boekje terug te vinden. Brouwers;

Het enige bewijs dat het heeft bestaan is een bespreking ervan door H.C. Berckenhoff in de Nederlandsche Spectator…Zoals uit Berckenhoffs overzicht is op te maken, stond in Drie Novellen ook de melodramatische schets Twee verwoeste levens, die eerder in 1878 in De Tolk van den Vooruitgang had gestaan.

Brouwers borduurt wel voort op het eerste verhaal, dus misschien verwijst dit naar de titel. Ik ga de Drie Novellen nog lezen, wellicht komt de titel toch terug in één van de verhalen, dan kom ik er zeker op terug. Zo niet, dan zal ik dat ook vermelden. Het blijft werk in uitvoering.

In de eerste novelle is er inderdaad sprake van twee verwoeste levens, maar de term komt als zodanig niet voor. Op pagina 20 staat de zin “Het was de oude kwaal der De Lomondes, die reeds zooveel kwaad had gesticht, en zooveel levensgeluk had verwoest!“. Verder staat op pagina 57 de zin “Beiden waren slachtoffers geweest van den hartstocht, die al zoolang menschenlevens helpt te verwoesten“. Twee verwijzingen dus maar de titel Twee verwoeste levens komt in geen van de drie novellen voor. Wellicht moeten we de verwarring op het conto van H.C. Berkenhoff schrijven.

753bf9278150050592f31785541444341587343
De laatste deur van Jeroen Brouwers heeft als ondertitel Essays over zelfmoord in de Nederlandstalige letteren. Dat klinkt weinig opwekkend en dat is het ook niet, toch is het een groots boek dat ik in één adem uitlas.

In goed vijfhonderd pagina’s geeft Brouwers een overzicht in kleine biografieën welke schrijvers in de Lage Landen zoal de hand aan zichzelf hebben geslagen en wat daar de achterliggende reden voor was. Daar zitten bekende schrijvers bij als Menno ter Braak en François Haverschmidt, maar kent u ook Willem van Haren, Cornélie Huygens, Gerlof van Vloten, Gust L. van Roosbroeck, Jan Emmens, Jan Emiel Daele enzovoort? Dat dacht ik al. Brouwers geeft ze allemaal hun rechtmatige plek in de literatuurgeschiedenis en doet dat met grote kennis van zaken.

Hij lardeert de schrijversportretten met essays over zelfmoord, het taboe, taal en terminologie rondom zelfmoord, de Bijbel en zelfmoord, dieren en zelfmoord (denk aan de lemmingen die van een klif af rennen), het is allemaal even lezenswaard. Een paar praktijkgevalletjes dan, voor de sjeu.

Jan Emiel Daele (1942-1978) lijkt zo’n tragisch geval. Voor de tweede maal getrouwd, een vrouw die hem bedroog en hij liep al even rond met zelfmoordplannen. Hij schoot zijn vrouw vijf maal in de borst en pleegde erna zelfmoord. Het was de dag waarop volgens Brouwers “de grote verhuiskou over Daele kwam”.

Zo ook de dichter Ido Keekstra (1909-1965). In 1963 noteerde hij in zijn dagboek al een droom over een auto-ongeluk. Twee jaar later reed hij met zijn vrouw frontaal in op een tegenligger. Ongeluk of zelfmoord? Het was de dood die hij voorspeld had en ook wilde. Wrange verhalen af en toe.

Brouwers maakt aannemelijk dat achter al die zelfdodingen wel een reden zit. Die reden is soms op schrift gesteld, soms is het gissen naar de werkelijke oorzaak. In dat verband citeert hij de dichter Heinrich Heine uit Das Buch Le Grand:

‘Wenn ein Mensch sich totschiessen will, so hat er dazu immer hinlängliche Gründe – Aber ob er sellbst die Gründe kennt, das ist die Frage.’

Wellicht is het bekend dat zelfmoordenaars niet snel op een plekje geweide grond konden rekenen, geloofstechnisch gezien. Zelfmoord was immers een doodzonde. In Friesland was het gebruik om zelfmoordernaars te begraven ‘onder de drup van de dakgoot’, aan de noordzijde van de kerk, die gold als de verachtelijkste plek om als graf te bestemmen. Ik weet niet waarom, ik wil het weten.

Tenslotte Halbo C. Kool (1907-1968). Ik had nog nooit van de goede man gehoord. Begonnen als wonderkind met zijn verzenbundel “De tooverformule” heeft hij die belofte nooit waar kunnen maken. Hij dacht grote schrijvers en dichters onder zijn vrienden te tellen, Brouwers ontzenuwd dit. Du Perron schrijft over hem zelfs in  een brief ‘ook een domme jongen toch’. Uiteindelijk mocht Kool zich helemaal niet in de sympathie van de groten verheugen. Wat Brouwers echter niet vermeldt is dat Kool uiteindelijk toch in de “Avonden” van Gerard Reve opduikt in een bijrol, als Arend Wortel, die honderd gulden van Frits tracht te lenen. Voorwaar geen klein wapenfeit (bron:www.nadertotreve.nl). Het mocht niet baten, Kool werd begin 1968 dood aangetroffen op een doodlopend weggetje in het weidegebied bij Kortenhoef. Hij had zelfmoord begaan door een overdosis slaapmiddelen. Een indrukwekkend boek in indrukwekkende stijl.