archiveren

Thriller

Deel zes van de Charlie-Parker serie van John Connolly heet De rustelozen. Het verhaal kent een aantal vertrouwde ingrediënten. Een zaak om aan te werken, Parker’s gangstervrienden Louis en Angel, zijn moeizame relatie met zijn vriendin Rachel en hun dochter en de donkere, onderhuidse gloed die in elk verhaal aanwezig is. Dat laatste werkte in dit verhaal voor mij wat minder goed maar daar kom ik op terug.

Leuk is dat het verhaal begint met een figuur die echt bestaan heeft, Dave de Rader. Die vertoont zijn kunsten op Old Orchard Road in Maine en hij raadt. Uw leeftijd, beroep, gewicht enzovoort en als hij mis zit mag u wat uitzoeken. Maar dan wordt hij door iemand gedwongen naar zijn beroep te raden en hij weet dat hij niet moet liegen;

‘Je veroorzaakt pijn,’ zei Dave.
De onbekende keek geamuseerd.
‘Is dat zo?’ zei hij.
‘Je doet mensen pijn.’
‘Uh-huh?’
‘Je hebt gedood,’ en Dave hoorde het zichzelf zeggen en zichzelf van buitenaf bekijken..De onbekende schudde zijn hoofd en keek naar zijn handen, alsof hij zich verbaasde over wat ze hadden onthuld.
‘Nou,’ zei hij tenslotte, ‘dat is volgens mij wel vijftig cent waard, en geen vergissing. Zo zit het precies. Precies.’

Dave heeft kennis gemaakt met Merrick, de wreker.

Charlie Parker is nog steeds privé-detective en hij gaat langs bij Rebecca Clay. Die heeft last van een stalker en wil dat Parker er iets aan doet. Haar vader, Daniel Clay, was ooit een gerespecteerd kinderpsychiater die op een dag spoorloos verdween. Rebecca denkt dat het iets te maken heeft met een misbruikzaak waar een paar van zijn patiënten als kind onder hebben geleden. Rebecca denkt dat hij zelfmoord heeft gepleegd en heeft hem na een aantal jaren dood laten verklaren.

De dochter van Merrick is ook verdwenen en hij wil antwoorden. Van Daniel Clay, want die hoeft helemaal niet dood te zijn volgens hem en anders van Rebecca. Parker gaat hem voor de voeten lopen en het eerste dat hij doet is bewaking regelen voor Rebecca. Hij belt daarvoor zijn vriend Jackie Garner en die komt standaard met twee vrienden;

Daar kwam bij dat Jackie overal gevolgd werd door twee vleeswagons op benen, de broers Fulci, en de Fulci’s stonden tot subtiliteit als een eierklopper tot een ei. Ik wist niet wat Rebecca Clay ervan zou vinden als ze hen op de stoep zag staan. Ik wist niet eens wat de stoep ervan zou vinden.

Bewaking is geregeld en Parker gaat met mensen praten over Rebecca’s stalker die natuurlijk Merrick is en zo raakt hij betrokken bij de verdwijning van haar vader en de dochter van Merrick. Hij praat met de ex van Rebecca, die haar voor van alles en nog wat uitmaakt en Parker meegeeft dat hij maar eens moet informeren naar Het Project.

Parker komt erachter dat Merrick wordt gesteund door een advocaat, maar er is nog een mysterieuze speler in het spel. Hij weet inmiddels dat Daniel Clay schilderde en komt in aanraking met een rijke verzamelaar van zijn werk. Ook maakt hij kennis met een msibruikte jongen die in de gevangenis door Merrick in bescherming werd genomen. Het zijn allemaal lijntjes die ergens bij elkaar moeten komen. Langzaam wordt duidelijk wat Het Project inhoudt en de spelers in dat spel zijn mannen met vogelmaskers.

Connolly heeft een voorkeur voor de bossen van de staat Maine. Waar eerder al een hele baptistengemeente verdween hebben we nu te maken met Gilead. Dat is een gemeente, ooit gesticht in de bossen en genoemd naar een van de Bijbelse toevluchtsoorden, door een houtfabrikant Bennett Lumley. Een godvrezend man en het was een klein paradijsje zo u begrijpt, maar niet voor iedereen. Er gebeurden zaken die het daglicht niet konden verdragen en de vondst van een paar kinderlijken was een aardige indicatie. De enige die daarvoor werd veroordeeld was ene Mason Dubus en die gaat u nog tegenkomen in dit boek. De Russen ook, die zijn kwaad omdat hun internet-expert die goed is in foto’s en filmpjes verspreiden ineens niet meer op zijn post kan zitten.

Merrick werd de wreker genoemd en weest u gerust, hij is goed in zijn professie. De ontknoping is weer een mooie, alleen de mystieke sfeer die Connolly altijd over zijn verhalen legt komt voor mij hier niet goed uit de verf. Er spelen figuren op de achtergrond mee die Parker, maar ook anderen achtervolgen en waar ze geen grip op krijgen. Ze worden de Holle Mensen genoemd, maar wat ze precies toevoegen in het verhaal is mij niet helemaal duidelijk. Of ik ben niet ontvankelijk voor hun signalen, dat kan ook.

Vertaling: Pieter Janssens

Deel vijf van de Charlie-Parker serie van John Connolly heet De Zwarte Engel en in dit deel voert hij de combinatie van realistisch speurwerk in combinatie met occulte gebeurtenissen nog weer iets verder door. Laat u zich hierdoor niet afschrikken, er komt toch weer een plausibel einde aan het verhaal met een paar vraagtekens. Ik ga het u toelichten zonder te veel spoilers weg te geven.

Het begint met de vermissing van een prostituee, Alice, in New York. Men denkt dat niemand haar zal missen, maar dat denkt men heel erg verkeerd. Ze is familie van Louis, de gangstervriend van Charlie Parker en Louis staat niet bekend om zijn meelevende aard. Ook Sereta, een vriendin van Alice wordt vermist en er zitten ook mensen achter haar aan. De dames hebben namelijk iets bij zich. Een zilveren doosje met een stuk velijn.

Van die doosjes zijn er meer en al die stukken velijn vormen de sleutel om iets te vinden waar een andere verhaallijn erg druk mee is. Om die lijn maar even toe te lichten; hoe bekend bent u met het aprocriefe boek Henoch? Daarin wordt verhaald van de gevallen engelen die verstoten werden uit de hemel en voor Connolly is het een belangrijk gegeven in zijn verhaal. Enkele van die engelen namen menselijke gedaanten aan en werden geleid door een tweetal Zwarte Engelen, Ashmaël en Immaël. De laatste werd, lang geleden, door een monnik in een brok zilver gevangen en verborgen;

En Ashmaël voelde zijn pijn en trachtte hem te bevrijden, maar de monniken verborgen hem goed en verstopten hem voor degenen die hem zouden verlossen van zijn boeien. Maar Ashmaël bleef naar zijn broeder zoeken en kreeg na verloop van tijd hulp op zijn zoektocht van degenen die zijn natuur deelden…Ze gaven zichzelf een merkteken opdat ze elkaar zouden herkennen en hun teken was de enterhaak, een gevorkte haak, want in de oude leer was dit het eerste wapen van de gevallen engelen. En ze noemden zichzelf ‘Gelovigen’.

Charlie Parker helpt zijn vriend Louis uiteraard en hij gaat achter Alice en Sereta aan maar komt ook in aanraking met de Gelovigen. Die zoektocht voert hem naar een pand waar iemand beelden in elkaar heeft gezet met menselijke botten en schedels. Dat pand blijkt van een aanvankelijk meewerkende advocaat maar we zullen hem en zijn koelbloedige secretaresse nog tegenkomen.

Dan zijn er ook nog twee oorlogsveteranen die iets op hun geweten hebben wat hen blijft achtervolgen. Ze hebben in de Tweede Wereldoorlog iets uit een klooster in Frankrijk meegenomen wat ze beter daar hadden kunnen laten. Dwars door dit alles heen loopt de heer Brightwell. Een ongezond dikke man met een bleke huid die achter veel mensen aanzit, maar ook achter Parker en wel met een heel specifieke reden.

Parker onderussen verdiept zich in de betekenis van beelden die gemaakt worden van menselijke botten en komt terecht bij de heer Neddo die zich daarin specialiseert. Ook gaat hij langs bij het veilinghuis van Claudia Stern die handelt in occulte zaken en die zomaar een zilveren doosje met een stuk velijn ter veiling aanbiedt. Dat wordt gekocht door een rijke verzamelaar en of dat slim is laat ik maar even in het midden. Er zijn wat Gelovigen die het ook graag willen hebben. Ik vond het grappig dat Parker op de veiling Jimmy Page van Led Zeppelin hoopt tegen te komen, ik schreef hier al dat die zich ook interesseerde voor occulte zaken en Connolly wist dat ook.

Parker moet zich aardig inlezen in de materie om alles te doorgronden en hij koopt wat boeken in een christelijke boekhandel. Ik houd van de droge humor die Connolly soms gebruikt;

De vrouw achter de toonbank hielp me met alle genoegen en leek slechts lichtelijk teleurgesteld dat ik behalve twee boeken over de apocriefen niet tevens een paar zilveren engeltjes kocht of een bumpersticker met ‘Volgens mijn engelbewaarder bent u te dichtbij’.
‘Daar verkopen we er veel van,’ zei ze. ‘Er zijn massa’s mensen die denken dat de katholieke kerk al die jaren iets verborgen heeft gehouden.’
‘Wat zouden ze kunnen verbergen?’ vroeg ik onwillekeurig.
‘Dat weet ik niet,’ zei ze langzaam alsof ze het tegen een dom kind had, ‘want het is verbórgen.’

Resumerend hebben we dus twee vermiste prostituees die iets bij zich hebben waar iedereen achteraan zit. We hebben een paar oorlogsveteranen die iets hebben waar iedereen achteraan zit, we hebben een gevallen engel in een stuk zilver en een andere engel die zijn broeder zoekt en een hele hoop mensen die dat ook geloven. Dat alles brengt ons uiteindelijk naar een ossuarium in het Tsjechische Sedlec. Een ossuarium is een knekelhuis waar de botten van de overledenen worden bewaard en waar soms ‘prachtige’ knutselwerken van worden gemaakt. We waren het in het verhaal al tegengekomen. Het ossuarium in Sedlec bestaat echt en via de website van Connolly kunt u het bezoeken. Die paar vraagtekens uit het begin van dit verslag? Die zijn er wel maar net als in het echte leven kunnen we niet alles verklaren wat we meemaken. Ik houd wel van een vleugje mystiek.

Een prima verhaal dus en de enige kanttekening is dat de vorige delen door uitgeverij Luitingh-Sijthoff zijn uitgegeven in zogenaamde ‘Poema Pocket’s’ en dit deel niet. Die ‘Poema-Pocket’s’ bevatten aanmerkelijk minder fouten dan dit ene deel.

Vertaling; Pieter Janssens

Deel vier van de Charlie Parker-serie van John Connolly is alweer achter de kiezen. Het witte pad sluit zowaar aan op het vorige boek dat ik las van James Baldwin. Diens verontwaardiging is geworteld in de rassenongelijkheid in de Verenigde Staten en die speelt een grote rol in dit boek. Het speelt zich voor een groot deel af in de staat South-Carolina, waarvan wel wordt beweerd dat het na Alabama en Mississippi de meest racistische staat is van de V.S. (ik verzin dit niet, het staat in dit boek).

Eerst terug naar het begin. Dat begint weinig subtiel met de moord op een zwarte man door leden van de Ku Klux Klan. Als u Connolly kent weet u dat de wraak niet lang op zich laat wachten. Detective Parker houdt zich bezig met een niet al te zware klus, de vermissing van een donkere vrouw, Cassie Blythe. Parker doet het rustig aan, hij heeft met zijn zwangere vriendin Rachel net een nieuw huis betrokken.

Dan wordt hij gebeld door een oude vriend, advocaat Elliot Norton. Die verdedigt een donkere jongen, Atys Jones, die beschuldigd wordt van de verkrachting en moord op Marianne Larousse, de dochter van één van de rijkste mannen van de staat. Niemand durft zich hier aan te wagen maar Norton is overtuigd van zijn onschuld en Parker is zo gek niet of hij komt opdagen om zijn tanden erin te zetten.

Wat Connolly altijd heel knap is doet is steeds verschillende personages introduceren waarvan je je afvraagt waar dat heen gaat. Landron bijvoorbeeld die ontslagen is als gevangenbewaarder en die in de moerassen van de Congaree een vreemde figuur in een wit gewaad tegenkomt. Als ik vreemd zeg bedoel ik dat ook, de figuur lijkt vrouwelijk maar is kaal en geschubd en slecht voor de gezondheid bij ontmoetingen.

Dominee Faulkner uit deel drie duikt ook weer op en Parker zoekt hem op in de gevangenis. Tijdens dat bezoek introduceert Connolly subtiel een andere gevangene, de doofstomme Cyrus Nairn die nog een grote rol zal spelen later in het verhaal.

Parker probeert intussen uit te vogelen of Atys Jones inderdaad schuldig is aan de moord op Marianne Larousse. Hij stuit daarbij op een langlopende vete tussen de families Larousse en Jones waarin de verdwijning van de moeder en tante van Atys van belang is. Hij spreekt erover met Tereus, die Atys in de gevangenis opzocht en hem bijstand probeerde te verlenen. Tereus denkt dat Parker’s vriend Norton meer weet;

Tereus probeerde me kennelijk iets duidelijk te maken wat ik niet wist.
‘Welke vragen zou ik moeten stellen?’
‘U zou hem moeten vragen wat er gebeurd is met de moeder en de tante van die jongen.’…
‘Je denkt dat ze dood zijn?’
‘Het is net andersom dan u denkt. Misschien zijn ze wel dood, maar ze zijn niet verdwenen.’
‘Ik snap het niet.’
‘Ze zijn misschien dood,’ herhaalde hij, ‘maar ze zijn niet weg uit Congaree.’

Geesten in het moeras en het is kenmerkend voor de schrijfstijl van Connolly. Een thriller maar met mystieke kanten. Hij ziet soms zaken die anderen niet zien maar het occulte blijft binnen de perken. Soms dacht ik in dit boek dat hij het wat te ver doorvoerde maar dat is niet zo en dat maakt het een prima boek.

Ik had nog niet gemeld dat de gangstervrienden Angel en Louis ook van de partij zijn en die zijn uit op wraak vanwege alle verwikkelingen uit het vorige deel. Dat geeft trouwens aan dat het de voorkeur verdient om de Parker-delen in chronologische volgorde te lezen. Ook de maffia duikt nog even op omdat Parker wat al te ruw te keer gaat in één van hun clubs en de lokale baas maakt hem duidelijk dat hij in de gaten wordt gehouden;

‘Ik weet alles van jou,’ zei hij. ‘Jij zou het paradijs nog in de soep kunnen laten lopen. De enige reden dat je nog leeft is dat zelfs God jou niet in zijn buurt wil hebben.’

Hij heeft een punt; Parker is slecht nieuws voor de lokale misdaadstatistieken. Ze vallen weer bij bosjes en welke rol speelt vriend Elliot Norton toch? Waarom zet hij alles op het spel om Atys te verdedigen?

Niets is uiteindelijk wat het lijkt en er blijkt een goede verklaring voor het feit waarom Parker erbij is gehaald. Norton, de rijke Larousse en zijn zoon Earl junior, de gevangenbewaarder Landron en nog wat vrienden, de lokale nazistische beweging met hun voorman Bowen en moordenaar Kittim; ze hebben allemaal hun rol. Jawel, ook Cassie Blythe uit het begin van dit verhaal en zelfs de Joodse gemeenschap uit het vorige deel.

Zo is de Parker-reeks een aardig leesavontuur geworden. Het zijn verhalen die je achter elkaar wegleest en soms zelfs tot nadenken stemmen want die laag zit er wel degelijk in. Zo is de grens tussen rechtvaardigheid en wraak vaak een dunne lijn en die is hier erg aanwezig.

Vertaling; Irving Pardoen

Engelen der duisternis is alweer deel drie van de Charlie Parker-serie van de Ierse schrijver John Connolly. Charlie Parker, privé-detective en het grote geweld uit zijn verleden een beetje beu, richt zich nu liever op de witteboordencriminaliteit. Dat wordt redelijk betaald en een pen afpakken is minder risicovol dan duistere moordenaars ontmaskeren.

Maar dan wordt Grace Peltier dood gevonden. Het rapport heeft het over zelfmoord maar Parker wordt benaderd om dit te onderzoeken. Niemand gelooft namelijk in die zelfmoord. Grace was bezig met het onderzoek naar godsdienstig fanatisme in de staat Maine en met name naar de Aroostook-baptisten. Dat was een godsdienstige gemeenschap die daar bijna veertig jaar geleden spoorloos verdween.

Het boek begint echter met een arts, gespecialiseerd in abortussen. Alison Beck heeft het zwaar te verduren onder anti-abortus groeperingen en als u overmatig arachnofoob bent aangelegd kunt u dit boek beter overslaan. De achtpotigen spelen een hoofdrol en Alison Beck gaat het van nabij meemaken. Ondertussen praat de rijke opdrachtgever Jack Mercier op Parker in om eens met de vader van Grace Peltier te gaan praten;

‘Alstublieft, meneer Parker,’ zei hij. ‘Praat eens met hem. Ik bedoel, het kan toch geen kwaad?’
Het kan toch geen kwaad? In de daaropvolgende dagen zouden deze woorden me blijven achtervolgen. Ze zouden ook Jack Mercier achtervolgen. Ik vraag me af of hij er in zijn allerlaatste ogenblikken nog aan dacht, toen de schaduwen hem omhulden en degenen die hij liefhad oplosten in een rood waas.

Een cliffhanger die er niet om liegt. Het prettige van deze Charlie-Parker reeks is dat je ongeveer weet wat je krijgt. Natuurlijk neemt Parker de opdracht aan en zijn vriendin Rachel is van de partij (prominenter aanwezig in deel één dan in deel twee) en zijn gangster-vrienden Angel en Louis ook.

Zijn zoektocht zet hem op het spoor van de Broederschap. Een religieuze beweging die zieltjes wil winnen maar waar nog een duistere laag achter zit. Tegelijk worden in het noorden van Maine stoffelijke resten gevonden en dat lijken de verdwenen baptisten te zijn. Ze worden bijna allemaal geïdentificeerd. Bijna, de belangrijksten ontbreken…

Parker wordt geconfronteerd met een vervelend heerschap en een vrouw zonder tong die willen dat hij stopt met zijn onderzoek naar de dood van Grace. De Broederschap duikt steeds weer op en lijkt een centrale rol in de verdwijning te spelen. Helemaal als ook de Joodse gemeenschap een grote klap te verduren krijgt. Zij doen ook onderzoek naar de Broederschap en blijken het adagium ‘oog om oog, tand om tand’ ineens hoog in het vaandel te hebben zitten. De gemeenschap huurt de Golem in, een figuur die moordenaars vermoordt en Parker ook waarschuwt hem niet voor de voeten te lopen.

Parker wordt in contact gebracht met een filmer die een kleine markt bedient met zijn werk waarin dames met naaldhakken allerlei beesten vertrappelen. Hij vindt ook uit dat er nog iemand bij Grace was toen ze de dood vond en dat blijkt een vriendin van Grace die hij nodig moet vinden. Die vriendin heeft namelijk iets wat Grace bij zich had en waarnaar iedereen op zoek schijnt te zijn. Als u de vorige besprekingen heeft gelezen mist u vast nog iets en daar moeten we honderd pagina’s op wachten, maar daar is de maffia dan ook eindelijk. Zij staan nu eens aan de kant van Parker, al blijkt ook dat hardnekkig slecht voor de gezondheid.

Gelukkig is de humor, naast al die ellende, ook nooit ver te zoeken;

‘Toen ik begon bij de moord-brigade voelde de Dode Zee zich alleen maar een beetje misselijk’

De gebeurtenissen volgen elkaar in minder rap tempo op dan in de volgende delen dus dit geeft wat meer lucht. Dat heeft ook te maken met het feit dat de hoofdstukken worden afgewisseld met delen uit het proefschrift van Grace Peltier, waarin we wegwijs worden gemaakt in de baptistengemeenschap en hun leider dominee Faulkner;

Fragment uit het proefschrift van Grace Peltier

Behalve door zijn betrokkenheid bij Eagle Lake maakte Faulkner vooral naam als boekbinder, en in het bijzonder als vervaardiger van Apocalypsen, prachtig geïllustreerde versies van het boek der Openbaring…

Er wordt zeker iets geopenbaard en houdt u dit laatste fragment in gedachten als u naar de apocalyps van dit boek wordt geleid. De sfeer is als in de andere boeken, prettig donker met een altijd aanwezige dreiging en je weet dat het gevaarlijk is als hoofdpersonen ergens alleen achterblijven. Dat gaat genoeg blijken uit dit prima deel uit de Parker-reeks.

Vertaling; Ineke Lenting

Oud kwaad van John Connolly is het tweede deel in de Charlie Parker-reeks over ex-rechercheur Charlie ‘Bird’ Parker. De moord op zijn vrouw en dochter en de jacht op hun moordenaar in deel één hebben Parker er niet vrolijker op gemaakt en hij heeft zich teruggetrokken in de staat Maine.

Toch is hij nog steeds de beroerdste niet en hij wil voor een oude vriendin, Rita Ferris, een klus opknappen. Dat gaat om het innen van wat achterstallige alimentatie bij haar ex-man Billy Purdue die alleen in een oude trailer woont. Daar begint het verhaal echter niet mee.

Het begint met de moord op een aantal Cambodjanen waarbij aardig wat geld wordt buitgemaakt. Het begint ook met een oude vrouw die ontsnapt uit het verzorgingshuis, daarbij een pistool buitmaakt van de bewaker en het besneeuwde bos invlucht. Ze is daarbij doodsbang voor ene Caleb Kyle die vast nog wel een rol zal gaan spelen verderop in het verhaal.

Parker bezoekt Billy voor dat losgeld en hij krijgt wat geld van hem mee. Dat brengt hij naar zijn oude vriendin Rita, maar dat was misschien niet zo’n goed idee. Als hij later Billy nog eens opzoekt blijkt deze te zijn verdwenen en zijn er ineens veel meer mensen naar hem op zoek. Als u deel één hebt gelezen verbaast het u niet dat er ook een aantal gangsters door het verhaal heen lopen die in de regel achter hun geld aan zitten. Maar niet alleen gangsters;

Maar Billy Purdue had met zijn optreden eveneens iemand anders hiernaartoe gelokt, iemand die niets om geld gaf of om de bende uit Boston, of om een dood kind of een jonge vrouw die probeerde iets van haar leven te maken. Hij was teruggekomen om iets voor zichzelf op te eisen en om zich te wreken op allen die hem hadden tegengehouden, en alleen God kon degenen die zijn pad kruisten nog helpen. De winter was uit het noorden aan komen huilen, en hij was meegekomen.

Dat belooft weinig goeds en dat is leuk voor u en mij. Connolly staat er niet om bekend (zeg ik na twee delen lezen) dat hij per se veel mensen in leven laat. Wel Parker natuurlijk en vooralsnog ook zijn gangster-kompanen uit deel één, Angel en Louis. Die komen hem helpen bij zijn zoektocht naar Billy Purdue. Die is op de vlucht en heeft nog maar één toevluchtshaven, het huis waar hij ooit opgroeide als adoptiezoon bij een oude man in het noorden. Het hele stel verhuist dus naar het plaatsje met de opwekkende naam Dark Hollow.

Parker duikt in het adoptieverleden van Purdue en dat is nog meer slecht nieuws voor wat mensen, maar hij stuit ook op verhalen uit zijn eigen jeugd van zijn opa die als agent geconfronteerd werd met meisjes die daar uit de buurt zijn verdwenen en bijna allemaal vermoord zijn teruggevonden. Bijna, op één na. Een extra complicerende factor is dat de dochter van zijn oude vriend en ex-collega ook daar in de buurt verdwenen is. Dat is weinig geruststellend in een buurt waar al veel jonge vrouwen vreselijk aan hun eind zijn gekomen. Had ik al verteld dat Parker de sherrif van het gehucht, die hij nog nodig gaat hebben, ooit heeft bedrogen met zijn vrouw? En dan komen er ook nog gangsters achter de gangsters aan want er is altijd wel iemand nog ongelukkiger met de gang van zaken.

Het zijn ingrediënten voor een pageturner die ik maar moeilijk weg kon leggen. De auteur schenkt veel aandacht aan het omschrijven van de sfeer en die is, net als in deel één, donker en somber met getroubleerde mensen, maar waar gelukkig ook de humor in doorklinkt. Als Parker navraag wil doen naar de ontsnapte vrouw Emily Watts uit het tehuis bij directeur Ryley hoort hij;

‘Het spijt me, maar dokter Ryley, de directeur, heeft een vergadering in Augusta en hij komt morgen pas weer terug.’ Ze deed haar best beleefd te klinken, maar aan haar gezicht kon ik zien dat iemand die navraag deed naar Emily Watts even welkom was als Jesse Jackson op een dineetje van de Ku Klux Klan.

Hetzelfde geldt voor de dialogen die Parker met Angel en Louis voert. Parker begint:

‘Wat zijn jullie te weten gekomen?’ vroeg ik.
‘We weten dat bepaalde mensen je nu alweer beu zijn,’ antwoordde hij. ‘Wat is er met je gezicht gebeurd?’
‘Een kerel met een hazenlip probeerde me op te voeden met een veeprikker, en daarna heeft hij met zijn schoen mijn haarlijn bijgewerkt.’ Vol medeleven vertrok Angel zijn gezicht.
‘Kerels met hazenlippen willen hun lichaamsgebreken ook met iedereen delen.’
‘Dat moet Miflin zijn,‘ zei Louis. ‘Had hij nog een andere vent bij zich, eentje die eruitzag alsof hij een brandkast op zijn kop had gehad, waarna er een deuk in de brandkast zat?’

Dat gaat nog even door zo en het leest allemaal als een trein. De verdwenen Billy Purdue, het gestolen geld, zijn ex-vrouw en kind, de dode Cambodjanen, de weggelopen Emily uit het verzorgingshuis, de verdwenen dochter van zijn ex-collega, de verdwenen meisjes van vroeger (en die ene die nooit is teruggevonden), de mysterieuze Caleb Kyle en een hele bende gangsters plus nog twee extra gevaarlijke huurmoordenaars; het zijn allemaal lijntjes die ergens samenkomen in dit boek die mij toch alweer benieuwd doen raken naar een volgend deel in deze reeks.

Vertaling; Mieke Vastbinder en Ineke Lenting

Rechercheur Charlie ‘Bird’ Parker krijgt het in dit boek Een dode ziel van de Ierse auteur John Connolly aardig voor zijn kiezen. Dat moet ook, anders hebben we geen aardig verhaal en dat is dit zeker, alle 480 pagina’s lang.

Om te beginnen zijn zijn vrouw en dochtertje vermoord terwijl hij een eindje verder in de kroeg zat na een ruzie met zijn vrouw. Ze zijn niet zomaar vermoord, ze zijn heel erg vermoord en de details liegen er niet om maar dienen ook ergens toe.

Parker neemt na de moord ontslag bij de politie en zijn vroegere chef vraagt hem om een zaak op zich te nemen omtrent de vermissing van een meisje. Dat brengt hem naar de moerassen van Louisiana waar hij in contact komt met een familie waarvan de moeder speciale gaven heeft. Zij heeft het over een gestorven meisje en de dader bij wie alles later samenkomt;

Toen ze begon te spreken, hoorde ik vier stemmen: de stemmen van mijn vrouw en van mijn dochter, de stem van een oude, dikke vrouw op een bed in een wijnrode kamer, en de stem van een naamloos meisje dat een wrede, eenzame dood was gestorven in de blubber en het water van een moeras in Louisiana.
‘De Reiziger heet hij.’

Parker hoeft het niet alleen te doen. Hij krijgt hulp van een duo gangsters, Angel en Louis, dat hem ooit iets verschuldigd was en van Rachel, een profielspecialist van de politie. Die gangsters zijn geen overbodige luxe, want de zoektocht naar het vermiste meisje brengt hem in contact met de georganiseerde misdaad. Die houden er soms perverse hobby’s op na wat uiteraard tot nog veel meer doden leidt.

Ondertussen wordt het vermiste meisje gevonden maar niet in een toestand die Parker voor ogen had. Langzaam beginnen er verbanden te ontstaan tussen de dood van zijn gezin, het vermiste meisje en andere vermiste personen uit Louisiana. Op een hotelkamer wordt zoveel mogelijk op papier met elkaar in verband gebracht en ik houd van de cliffhangers die daar bij horen;

Ik trok een dunne streep tussen de naam David Fontenot en het vraagteken dat het meisje in het moeras voorstelde. Ik kon het toen nog niet weten, maar door het trekken van die lijn had ik een belangrijke stap gezet in de richting van de denkwereld van de Reiziger.

Connolly besteedt enige aandacht aan zijn hoofdpersonen en geeft ook de geschiedenis van hen mee en waarom ze soms hun lasten met zich meedragen. Dat leidt wel eens tot wat verhaallijnen buiten het hoofdverhaal om maar ze voegden voor mij wel iets toe. Enig humor ontbreekt ook niet. Als Charlie Parker (zijn vader kwam er later pas achter dat dit een jazzmuzikant was) met zijn donker gekleurde gangstervriend bij een paar maffiosi op bezoek gaat horen we;

‘Wat moet je hier?’ vroeg hij met een zwaar Cajun-accent.
‘Mijn naam is Charlie Parker,’ zei ik door het geopende raampje. ‘Ik wil Lionel Fontenot spreken.’
‘En wie is dit?’ Hij wees op Louis.
‘Count Basie,’ zei ik. ‘De rest van de band kon er vandaag niet bij zijn.’

Cajun-accent, kipgumbo en de Zydeco-muziek van Clifton Chenier, het komt allemaal voorbij en draagt bij aan de couleur locale die door het boek heen trekt, samen de zware, lome hitte die er in dat deel van de Verenigde Staten kan heersen. Langzaamaan komen alle lijntjes samen en wordt duidelijk waar al die gruwelijkheden voor nodig waren.

Daarom een kleine waarschuwing vooraf, de details van de moorden worden uitgebreid beschreven en het is niet raadzaam dit boek te lezen als u net aan uw kipkluifjes bent begonnen maar verder is het een prima lopend verhaal waar ik mij mee vermaakt heb. Ik ben bang dat ik direct nog een deel uit de Charlie-Parker reeks ga lezen.

Met dank aan Bettina voor de tip.

Vertaling; Irving Pardoen

De nieuwste thriller van Thomas Olde Heuvelt heet November en in dit boek gaat de auteur internationaal. Speelden HEX en Orakel zich nog in een typisch Nederlandse omgeving af, nu lezen we over het wel, maar vooral over het wee van de bewoners van Bird Street in Lock Haven, Washington.

Daar woont het gezin Lewis. Ralph, rechter bij de King County Superior Court, zijn Braziliaanse vrouw Luana, docente Braziliaanse literatuur en hun kinderen Kaila en Django. Het gaat hen voor de wind. Ze hebben goede banen, Kaila is een ster in schoonspringen en Django uitzonderlijk getalenteerd op de piano. Alleen hadden de kinderen er eigenlijk niet mogen zijn. Hoe dat zit? Zeg ik niet.

In de hele straat is het ongeveer hetzelfde verhaal. Iedereen is succesvol en hun kinderen eveneens. De één heeft een torenhoog IQ, de ander barst van de creativiteit en het geluk lacht eenieder aan alle kanten toe. Behalve wanneer de maand november aanbreekt…

Dan gaan de schotten voor de ramen aan de tuinkant. Niemand mag de tuin in of er zelfs maar in kijken. De spiegels in huis worden verwijderd en alles met een spiegelend oppervlak wordt vermeden. Zelfs het glimmende bestek is van plastic in november. Het geluk stopt in november. Er zijn tegenvallers, ongelukjes en opspelende kwalen in wat men noemt de Donkerder Dagen.

De inwoners van Bird Street weten het en kennen de oplossing; er dient iemand te sterven in het bos achter het huis van de familie Lewis. Gebeurt dat niet, dan wordt de ellende erger. U voelt hem aankomen. Er was een kandidaat. Zorgvuldig geselecteerd, want er is een ethische standaard. Terminale patiënten of mensen met een doodswens; het kan allemaal, maar er wordt niet zomaar iemand van de straat geplukt voor het geluk van een paar families.

De gekozen kandidaat weigert en men moet opnieuw op zoek. Voor wie dan wel? Als u de boeken van deze auteur kent weet u dat het bovennatuurlijke een grote rol speelt en dat is hier niet anders. Dit boek heeft Faustiaanse kenmerken want we spreken hier over een pact met de duivel. Of met een Accountant, gaat u daar het boek voor lezen. Feit is dat er jaarlijks iemand op bezoek komt die de afspraken opnieuw komt bevestigen en de bewoners zowaar een keus voorlegt. Gaan we door of niet?

Hierom blijft het in stand. Elf maanden geluk, vier weken duisternis…Het maakt niet uit hoe schuldig je je voelt tegenover Kaila en Django. Zij weten het niet. Hoe afschuwelijk zal het zijn voor hen om te weten dat er vals spel zit achter hun talent…

Als het niet lukt om een goede kandidaat te vinden levert dat het leukste boek op en weest u gerust, die kandidaat laat lang op zich wachten. De ellende niet. Kaila komt er langzaam achter wat er aan de hand is als ze zelf bezocht wordt door een figuur die met haar meeloopt in de spiegeling van de diepvriesdeuren van een supermarkt. Kom er maar eens op. Haar broertje Django weet ook wel dat er zaken niet pluis zijn als hij wordt bezocht door Pulled Pork, het in ontbinding zijnde lichaam van een non-binaire haas.

Ik heb met dit verhaal nog geen tipje opgelicht van wat er in dit boek gebeurt. November gaat voorbij en uiteindelijk keert het geluk terug. De zomer verloopt in voorspoed, tot de nieuwe maand november zich aandient. Een recept voor nieuwe ellende, hoewel men nu goed voorbereid is en het niet echt beroerder kan dan vorig jaar. Niet? Natuurlijk wel.

Op de laatste dag van oktober heeft Ralph nog een borrel van het werk voordat hij zijn jaarlijkse sabbatical in november begint. Dan heeft hij zijn aandacht echt nodig voor andere zaken. Die paar cocktails kunnen geen kwaad, ook al heeft hij een zwaar drankprobleem in de maand die voor hem ligt. Het is nog oktober dus niets aan de hand.

En zoveel had hij nu ook weer niet op. Goed, als hij zou worden aangehouden zou hij een blaastest niet doorstaan en een eventuele arrestatie zou een lelijke zaak worden: King County waardeerde het niet als haar officieren hun voorbeeldfunctie beduimelden.

Hij wordt niet aangehouden. Het zou de minste van zijn problemen zijn bij wat er wel gebeurt en laat ik maar niet meer weggeven.

Dit tekent de sfeer in het boek. Het verschilt van zijn voorganger Orakel, waar meer actie in zit en de gebeurtenissen soms lekker over de top gaan. De spanning zit hier meer onderhuids, is subtieler en dat bevalt mij prima. Uiteraard gaat het over de vraag hoe ver mensen gaan als het om hun eigen geluk gaat. Hoeveel is een mensenleven eigenlijk waard? U zult er een aardig staaltje over lezen.

De auteur gebruikt de vier leden van het gezin Lewis afwisselend voor zijn vertelperspectief en ook dat werkt. Olde Heuvelt speelde al langer met het idee voor dit boek en situeerde het eerst in de bossen nabij Vught, maar het moest nog rijpen en uiteindelijk koos hij voor een plaats in de Verenigde Staten. Ik ben geen kenner van dat land en de cultuur maar het komt allemaal authentiek over. De slotconclusie voor mij is dezelfde als bij de andere boeken van Olde Heuvelt; ik ben geen speciale liefhebber van occulte zaken in boeken, maar in zijn verhalen vind ik ze nog steeds hoogst vermakelijk en ik heb het boek met plezier gelezen.

9024590418.01._SX450_SY635_SCLZZZZZZZ_
Omdat ik heb genoten van zijn boeken HEX en Orakel heb ik in mijn vakantie ook Echo gelezen van Thomas Olde Heuvelt. Wellicht kent u de verhalen, na het grote succes van HEX vond Olde Heuvelt het lastig dit te evenaren en had hij last van een writers block tijdens het schrijven van dit boek.

Is dat te merken? Ik vond van niet. Of wel, als je het boek gaat uitpluizen op constructie en perspectief, maar het stoorde mij niet. Ik kom er zo op terug.

Hoe ga je dit vertellen zonder teveel weg te geven, vraag ik mij altijd af bij thrillers. Ik ga een poging doen en het verhaal begint bij een vrouw alleen in een ingesneeuwd chalet in Zwitserland. Na het lezen van deze opening kijkt u nooit meer hetzelfde naar uw trapgat. Het is een fijne aftrap van het verhaal dat gaat over Nick Grevers die een berg gaat beklimmen met zijn klimmaat Augustin. Het gaat om de Zwitserse berg de Maudit. Die is nog maar weinig beklommen en daar is een goede reden voor. De mannen komen daar ook achter. Augustin overlijdt en Nick wordt in het ziekenhuis wakker uit een coma.

Olde Heuvelt neemt de tijd voor de beschrijving van de beklimming van de berg. Hij heeft zich goed in de materie verdiept als Nick al zijn vaardigheden nodig heeft als het mis gaat;

Ik heb twee prusiklussen aan mijn gordel hangen en als ik ze tevoorschijn heb gehaald, begin ik ze om het touw te wikkelen. De prusikknoop is een geweldig mechanisme dat zich onder spanning aan het touw vastgrijpt, maar dat zich zonder spanning vrij laat bewegen.

En maar hopen dat Augustin’s dode lichaam niet ‘over hem heen komt lazeren’ als hij daarmee in de weer is. Zoals we vooraf al weten komt Nick ook niet ongeschonden uit de strijd en beseft hij dat de berg invloed op hem heeft en op iedereen waarmee hij in aanraking komt.

Intussen is zijn vriend Sam druk met de gevolgen van het ongeval en moet hij meemaken hoe zijn ooit zo knappe partner ineens een heel ander uiterlijk heeft. Ook Nick’s gedrag is anders en laat op zijn minst te wensen over, getuige het feit dat Nick Sam’s gezicht onderhanden heeft genomen waar Sam tot zijn eigen verbazing niet van wakker is geworden;

‘Ik bedoel, een ontbijtje op bed was leuk geweest, maar dit? You’re so overdoing it, Nick.’ Ik schreeuwde nu haast, speeksel spatte tegen zijn verband. ‘Ik heb even gegoogeld wat het symbolisch betekent als je partner je fucking gezicht inwikkelt met ijzerdraad en de experts zijn er nog niet over uit. Maar geen ervan raadt het aan als constructieve relatietherapie, Nick.’

Zo maar een voorbeeld van de vele vreemde dingen die in dit boek gebeuren. Nick en Sam gaan terug naar Zwitserland, naar de berg om een oplossing te zoeken voor het vreemde gedrag van Nick. Daar zijn de lokale bewoners niet echt van gediend en de zwarte vogels die eenieder in een kooi buiten heeft hangen nog minder. Ook die vogels spelen een grote rol in het boek en u zult altijd achterdochtig naar een gemiddelde kraai blijven kijken ben ik bang.

Ik ga niet teveel weggeven. Wel dat er, tijdens Nick’s herstel in het AMC, een groot aantal patiënten daar ineens ook de geest geven. Ook dat Sam’s zus Julia te hulp komt en zich alleen in het chalet bevindt en daarmee de opening van dit boek mag verzorgen. Ook dat Augustin blijkbaar nog een keer opbelt met het feit dat hij het niet warm heeft én dat de verpleegster die Nick als eerste heeft verzorgd nog eens terugkomt. Maar of dat weer met goede zorgen is? Gaat u het vooral lezen.

Want dan kom ik op de kwaliteit en dat writers block. Ik had er eerlijk gezegd wat andere recensies voor nodig om mij te wijzen op bepaalde tekortkomingen, zoals het vertelperspectief. Het verhaal wordt afwisselend door Nick en Sam verteld. We lezen uit hun notities en je kan je inderdaad afvragen waarom die notities gemaakt zouden zijn en voor wie. Ook bedient Olde Heuvelt zich van bepaalde clichés, maar die vind ik eerlijk gezegd wel prettig lezen. Ook de spoilers waar hij zich van bedient (en zelfs benoemt) laten mij doorlezen;

Oké, ik kan nu vooruitjumpen en dan zou ik vertellen over een harde bonk. Spoiler alert, maar om negen uur die avond zou die bonk het einde inluiden van mijn leven zoals ik het kende.

Die Engelse termen hoeven van mij ook niet per se, maar dat zal wel een generatieding zijn, ik stoor mij er ook niet aan. Sommigen haken af bij het bovennatuurlijke en dat, heb ik eerder bij zijn boeken aangegeven, heeft ook niet direct mijn interesse, maar bij de boeken van Olde Heuvelt vind ik het vooralsnog hoogst amusant. Het leuke is dat de bizarre dingen die wij te lezen krijgen de hoofdrolspelers net zo verbaast als het ons zou doen, alleen hebben zij er mee te maken en kunnen wij het gadeslaan vanuit onze leesstoel.

Kortom, Olde Heuvelt zal een writers block hebben gehad en er zal genoeg af te dingen zijn op het boek, mijn criterium is altijd of het mij heeft vermaakt en dat is een volmondig ja. 

9022591107.01._SX450_SY635_SCLZZZZZZZ_
Omdat zijn thriller HEX mij goed was bevallen besloot ik ook om het nieuwe boek van Thomas Olde Heuvelt te lezen, Orakel. Een boek van 458 pagina’s, maar ik heb het in één ruk uitgelezen (okay, twee) dus ik heb mij er uitstekend mee vermaakt.

Nu ben ik niet per definitie een fan van het bovennatuurlijke, maar bij deze auteur heb ik daar absoluut geen last van. Hoewel niet-verklaarbare fenomenen wel degelijk de hoofdrol spelen in zijn verhalen is het knappe dat Olde Heuvelt ze weet in te bedden in een omgeving die u en ik kennen uit ons dagelijks leven.

Zo zijn velen vast wel eens naar de bollenvelden geweest, wellicht ook die bij Noordwijk. Luca fietst er ’s morgens met zijn vriendin Emma langs op weg naar school. Het is vrij mistig en wat doemt er op uit die mist, liggend in zo’n bollenveld? Een achttiende-eeuws zeilschip.

U zou daar van op kijken en dat doen Luca en Emma natuurlijk ook. Ze klauteren het schip op en Emma gaat zelfs naar binnen door een openstaand luik. Zij kon het niet weten, maar dat had ze beter niet gedaan, ze verdwijnt spoorloos. Terwijl ze verdwijnt klinkt er een mysterieuze scheepsbel.

Er komen meer mensen op af en stuk voor stuk verdwijnen ze om niet meer terug te komen. Eerst bemoeien een aantal agenten zich ermee maar het wordt al snel overgenomen door de geheime dienst. Niet zomaar de ons bekende AIVD, maar een geheime, uitvoerende arm daarvan, NOVEMBER-6. Luca, zijn moeder en zusje moeten zwijgen over wat er is voorgevallen en worden constant in de gaten gehouden door die diensten.

Dan duikt er een oude bekende op uit de thriller HEX, Robert Grim. Die had vanuit overheidswege al wat ervaring met bovennatuurlijke zaken in het dorp Beek en wordt door het hoofd van NOVEMBER-6, Eleanor Delveaux, opgeroepen om uit te zoeken wat er aan de hand is. Hij vertelt haar meteen dat het zo makkelijk allemaal niet is;

‘U bent bang,’ zei Grim plotseling. ‘U doet wel van niet, maar ik heb genoeg angst in mijn leven gezien om het te herkennen. U zit met een raadsel opgescheept dat u niet kunt oplossen en dat maakt u doodsbenauwd. En terecht…Dit soort dingen,’ zei hij en hij priemde met zijn vinger naar de gevelramen, ‘zijn geváárlijk. In de voedselketen van het onverklaarbare staan wij mensen onderaan de ladder, en waar het in uitmondt is een feestmaal. Met ons op het menu.’

Nu wil ik niet teveel weggeven maar deze auteur staat niet bekend om het feit dat hij iedereen mee laat delen in een ‘happy end’. Waar ik zei dat de verdwenen mensen nooit meer terug werden gezien klopt dat niet helemaal namelijk. Tot zover deze spoiler… Luca vindt aansluiting bij een nieuwe vriendin, Safiya. Samen worden ze opgejaagd door de geheime dienst en Luca krijgt visioenen waardoor hij ontdekt dat hij een cruciale rol heeft in het geheel.

Wat ook een belangrijke rol heeft is een beschadigde boortoren in de Noordzee, de Mammoet III. Die is flink beschadigd tijdens een brand en staat eigenlijk op instorten. Vincent Becker inspecteert het ding en heeft dan nog geen idee dat hij er onder andere omstandigheden nog eens zal terugkeren. Dat er op de binnenkant van dit mooi uitgegeven boek een wolharige mammoet staat afgebeeld op een sterrenkaart is geen vergissing overigens, u komt er wel achter.

Het gevonden schip, de Orakel, blijkt een turbulent verleden te hebben en ook dat wordt langzamerhand duidelijk. Het wordt door de geheime dienst uit het veld gehaald en naar de Vliegbasis Volkel overgebracht voor nader onderzoek. Talloze konijnen ondergaan een droevig lot als ze voor de wetenschap door het luik gekieperd worden en nooit meer terugkomen. Ondertussen trekt de geheime dienst een geweldig rookgordijn op om al die gebeurtenissen een beetje te verklaren voor de bevolking.

Dan zie je weer dat dit verhaal helemaal in deze tijd staat, want die verhalen worden prompt gefact-checked door de site Bellingcat, wat de diensten nog verder in de problemen brengt.

Als alle hoofdrolspelers samenkomen op de vliegbasis Volkel wordt het duidelijk dat we naar de climax toe gaan;

…toen Luca plotseling opstond kwam dat nauwelijks als een verrassing…’Shhh.’ Luca hief zijn hand…Er trad een vreemd geladen moment op en hij was er niet zeker van of de anderen het ook opmerkten, maar hij deed dat wel. Allemaal staarden ze naar Luca. Allemaal waren ze plotseling gealarmeerd…
‘We moeten gaan,’ zei Luca. Zijn stem klonk schel en gespannen en alle kleur was nu uit zijn gezicht weggetrokken. Hij leek niet langer op een hert dat gevaar rook – hij leek op een hert dat besefte dat het al zat ingesloten door de vuurzee….Safiya keek slecht op haar gemak om zich heen en zei: ‘Okay, you’re freaking me out.’

Een terechte opmerking want Olde Heuvelt gaat vanaf hier vol op het orgel. Er gebeuren in razendsnel tempo allerlei dingen in die hangar met het schip en alles wat eromheen hangt. De geheime dienst doet dingen die je niet verwacht in een beschaafd land en uiteindelijk laten ze de vliegbasis achter zich. Had ik al gezegd dat er een Saoedisch moord-commando onderweg was? Het hele gezelschap gaat naar de plaats waar alles tot een nog grotere climax komt, terwijl Gerrit Hiemstra op televisie bezig is de moeder aller stormen aan te kondigen. Het zou er zo maar mee te maken kunnen hebben.

Kortom, onverklaarbare zaken die u en mij ook zouden kunnen overkomen, want het speelt zich gewoon af in het Nederland dat wij kennen. Olde Heuvelt maakt er een erg spannend verhaal van. Wat leuk is, is dat hij een karakter uit Neil Gamans American Gods tot leven wekt in dit boek. Hij heeft er speciaal toestemming voor gevraagd. Verder heeft de auteur voor dit boek gesproken met een ex-medewerker van de AIVD en die gaf een klein inkijkje in de keuken. U weet wel, die persconferentie van de AIVD over die gesnapte Russen die aan het spioneren waren? De AIVD geeft nooit persconferenties. Alleen als onze aandacht moet worden afgeleid van iets anders. Iemand nog ergens een schip in een veld zien liggen?

9024564867.01._SX450_SY635_SCLZZZZZZZ_
Wolf van Mo Hayder is het zevende boek in de thriller-serie over de Britse rechercheur Jack Caffery. Het boek is als afzonderlijk deel te lezen, maar het helpt wel als u de voorgaande delen ook hebt gelezen, want er zit iets van een rode draad in.

Die rode draad gaat over Caffery en een zwerver die hij De Wandelaar noemt. Beiden zijn ze iemand verloren aan een pedofiel. Caffery zijn broertje, in zijn jeugd toen beiden nog klein waren en De Wandelaar zijn dochter. Van beide slachtoffers is het lichaam nooit gevonden en dat verdriet verbindt hen.

Maar Caffery is ook rechercheur en hij belandt in de zaak die in dit boek de hoofdrol speelt. De Wandelaar geeft Caffery een hond met een halsband waaraan een klein stukje papier zit met de tekst ‘help ons’. Verder blijkt de hond een maaginhoud te hebben die je niet bij een doorsnee-hond aantreft. Caffery moet uitzoeken waar die hond vandaan komt in ruil voor informatie over zijn overleden broertje, waar De Wandelaar meer van schijnt te weten.

Dat doet hem belanden in een omgeving waar vroeger een gruwelijke moord is gepleegd door ene Minnet Kable. Die heeft twee tieners afgeslacht, iets met ze gedaan wat alle verbeelding tart en dat u maar mooi zelf moet gaan lezen, én ook nog de misdaad bekend waarop hij achter de tralies verdween.

Eind goed, maar verder helemaal niet goed. Want in de buurt woont een gezin dat direct betrokken was bij die moord, en dat gezin krijgt bezoek van twee heren die zich aanvankelijk als politie-agenten voordoen. Maar dat natuurlijk niet zijn.

De leden van dat geteisterde gezin zijn wapenhandelaar Oliver Anchor-Ferrer, zijn vrouw Matilda en hun dochter Lucia. Die laatste heeft een connectie met de moorden van veertien jaar terug, want één van de slachtoffers was haar ex-vriendje Hugo. Maar wie zijn die twee ongenode gasten dan? Dat wordt niet meteen duidelijk, maar de auteur brengt de spanning er lekker in. De gezinsleden worden ieder in een aparte kamer van hun afgelegen huis opgesloten en we keren steeds weer terug naar zo’n kamer, die allen een eigen naam hebben als ‘de pepermuntkamer’, ‘de rozenkamer’ of ‘de amethistkamer’. De twee mannen, Molina en Honey leggen even de bedoeling uit;

‘We willen jullie bang maken.’
Er valt een korte stilte. Dan zegt Oliver: ‘Oké. Nou, dat is jullie gelukt. Gefeliciteerd.’
‘Dank u. Maar als ik bang zeg, bedoel ik wel écht bang. Laten we zeggen dat het huidige niveau op de schaal van angst – o, ik weet niet, ik zeg maar wat, laten we uitgaan van een vier. Waar ik en mijn partner naar toe willen is een tien.’

Of dat allemaal gaat lukken zeg ik natuurlijk niet, maar wat de auteur prima doet, en dat herken ik uit de vorige delen, is in korte hoofdstukjes toch subtiele cliffhangers neerleggen waardoor ik het boek maar moeilijk weg kan leggen. Als één van die twee de kamer in komt lopen waar een gezinslid ongemakkelijk aan de radiator vastgebonden zit, denk je niet ‘dat komt morgen wel’.

Caffery ondertussen moet met onmogelijk materiaal aan de slag om wat van deze situatie te maken en zijn gedachten gaan uit naar de vrijmetselarij, naar het leger en langzaam maar zeker komt hij stapjes dichterbij. Dan is het fijn dat de twee heren in het huis alle tijd lijken te hebben, wellicht komt hij nog op tijd.

Veel meer kan ik niet zeggen zonder teveel weg te geven. Wellicht dat, want die moet het altijd ontgelden, de huishoudster van het gezin ineens vermist wordt. Of dat de titel van het boek, Wolf, te maken heeft met een wapensysteem van Oliver Anchor-Ferrer én dat de moorden uit het verleden als inspiratie dienden voor dat wapentuig.

Zoals het een goede thriller betaamt is de uitkomst tamelijk verrassend en wel op twee fronten. Op dat van het huis, het gezin en wat er allemaal is gebeurd én op dat van waar het mee begon, de informatie over het verdwenen broertje van rechercheur Caffery. Er is nog genoeg rode draad over voor een nieuw deel, dus wij wachten rustig af.

Vertaling; Yolande Ligterink