archiveren

Maandelijks archief: november 2022

Ik ben een fan van W.G. Sebald, zo betoogde ik hier en hier. De Ringen Van Saturnus vormt daar geen uitzondering op. De ondertitel luidt Een Engelse pelgrimage en het gaat dan ook om iemand die een voettocht maakt door het Engelse Suffolk in 1992.

Die iemand lijkt de schrijver te zijn maar dat wordt nergens expliciet vermeld. Het is ook geen reisverslag. Het is geen autobiografie, het is feit en fictie door elkaar heen en waar de een begint en de ander ophoudt is lastig uit elkaar te houden. Het maakt niet uit. Het is prachtig om mee te reizen met de wandelaar en hem te volgen op zijn overdenkingen en mijmeringen.

Overigens kwam het idee voor de optekening van dit verhaal tijdens een ziekenhuisopname van de verteller. Die was een jaar na het begin van de tocht opgenomen wegens vrijwel volledige immobiliteit;

In elk geval moest ik na mijn tocht niet alleen vaak terugdenken aan die heerlijke ongedwongenheid, maar ook aan het verlammende afgrijzen waardoor ik herhaaldelijk was overvallen wanneer ik de sporen van vernietiging zag die zelfs in dit afgelegen gebied tot ver in het verleden teruggingen.

Die vernietiging blijkt wel een thema dat in het hele boek terug is te vinden, in verschillende hoedanigheden. Ik houd van de gedachtensprongen van de verteller. Hij komt via de herinnering aan vrienden terecht bij Thomas Browne, een arts uit Norwich uit de zeventiende eeuw. Via Browne komen we uit bij het schilderij Van Rembrandt, De anatomische les van dr. Nicolaes Tulp, waar deze Browne zomaar eens op zou kunnen figureren. Omdat Browne ook heeft geschreven over de mutaties der natuur leest u over de fabeldieren die Jorge Luis Borges beschreef in zijn Libro de los seres imaginarios, zoals de Baldanders die ook Simplicius Simplicissimus later tegen zou komen.

Een hoop namen en zou ik ze niet even toe moeten lichten? Nee, u komt ze ook zo tegen in het boek van Sebald, dus u weet maar waar het over gaat of u zoekt het op. In die zin doet het boek mij ook denken aan het boek Donau van Claudio Magris. Die maakte ook dergelijke uitstapjes gedurende een tocht en ook daar was ik erg over te spreken.

Als de verteller uitkomt bij de spoorbrug over de Blythe meldt hij ons dat de treinwagons die er overheen reden oorspronkelijk bedoeld waren voor de keizer van China. Dat mondt uit in een verhaal over de Taipingopstand in Zuid-China van 1850 tot 1864. Een grote burgeroorlog waarbij de vernietiging niet moeilijk is voor te stellen. Maar het leidt ook tot een verhaal over de zijde-industrie en de teelt van de zijderups. Dat is een verhaal dat aan het eind van het boek weer terugkomt. Subtiele verwijzingen naar verhangingen met een zijden strop vind je weer elders in het boek. Sebald doet dat vaker, onderwerpen terug laten komen in verhalen die in eerste instantie los van elkaar staan.

Een gesprek met de Nederlander Cornelis de Jong in Southwold over de suikerindustrie in Indië trekt natuurlijk direct mijn aandacht gezien mijn eerdere artikel over die industrie. In Ilketshall St. Margaret rust hij uit op het kerkhof en begint meteen een verhaal over de predikanten daar;

Een van de predikanten van Ilketshall St. Margaret was Reverend Ives, een wiskundige en hellenist van enig aanzien, die met zijn vrouw en dochter in Bungay woonde en van wie is overgeleverd dat hij in het schemeruur graag een glas kanariechampagne dronk. Men schrijft het jaar 1795. In de zomermaanden komt er regelmatig een jonge Franse edelman op bezoek, die voor de verschrikkingen van de Revolutie naar Engeland is gevlucht.

Kanariechampagne? Ik kon het niet vinden en dat heb ik vaker met Sebald. Verzint hij nu iets of niet? Maar goed, de Franse edelman identificeert u aan zijn geschrift Herinneringen van over het graf als François René de Chateaubriand; zijn naam volgt pas veel later. Bovenstaande is wel het recept voor dit boek. De wandelaar komt ergens aan, ziet iets of denkt aan iets en er volgt een prachtig geschreven en erudiet verhaal. Over Joseph Conrad en het Belgische wanbeleid in de Congo, over het wel en wee van de haring of over de zijdeteelt in Duitse vorstendommen of all places.

Dat laatste lijkt dan een voorbeeld van een verbluffend staaltje kennis of onderzoek over de materie. De Beierse staatsraad Joseph von Hazzi (1768-1845) heeft inderdaad een Lehrbuch des Seidenhaus für Deutschland gepubliceerd en zo staan er nog wat leerzame handboeken over de materie in. Ook de topografie is op orde. Een kolonel uit een Gradiskaans regiment? Gradiska is een plaatsje in Bosnië-Herzegowina. Een Walachijs-Illyrisch grensregiment uit Carancebes? Richting Roemenië. Een Duits-Banaats regiment? De Banaat is ook richting Roemenië. Ik zoek het allemaal uit en ik houd daar erg van. Het is een prachtig reisverhaal, geschiedenisverhaal en een reis tussen feit en fictie in een mooie stijl opgeschreven. Lees het aandachtig en u mist zinnen als deze niet, het zou jammer zijn;

De grootste geslachten hebben nauwelijks drie eiken overleefd.

Vertaling: Ria van Hengel

De last van de wereld van Peter Handke is een lastig boek om te bespreken. Uitgaven in de serie Privé-Domein bevatten vaak dagboeken of delen daaruit. Dit is een journaal uit de periode november 1975 – maart 1977 uit de tijd dat Handke in Parijs woonde. Daarmee is dit niet precies een dagboek (hoewel ik hem daar voor het gemak maar wel onder categoriseer). Aanvankelijk was er het plan om de aantekeningen in een kader te plaatsen van bijvoorbeeld een verhaal maar gaandeweg kreeg Handke het idee teveel zaken te vergeten en zo begon hij ook niet relevante zaken vast te houden.

Op die manier wordt het vol in het brein dus streefde hij ernaar zich te bevrijden van de gegeven literaire vormen zoals dat verhaal of een dagboek. Handke zegt daarover;

Ik trainde mij er nu in om op alles wat op mij afkwam onmiddelijk met taal te reageren, en ik ontdekte dat op het moment van het beleven juist deze tijdsprong lang ook de taal ging leven en meedeelbaar werd; een moment later zou het al weer de dagelijks gehoorde, van vertrouwdheid nietszeggend geworden, hulpeloze ‘je begrijpt-wel-wat-ik-bedoel’-taal van het communicatietijdperk zijn geworden.

Alle waarnemingen dus direct omzetten in taal. Hij noemt het zelf meer een reportage. Geen relaas van een bewustzijn, maar de directe, simultaan vastgehouden reportage daarvan.

Levert dit dan een leesbaar boek op? Jawel, het is een boek vol korte zinnen, soms wat langere fragmenten en dat leest prima door. Het chronologisch verhaal is minder van belang. Hij vertelt niet dat hij in het ziekenhuis ligt, je merkt dat aan zijn observaties ter plekke.

De teneur van die observaties gaan, zoals in het echte leven, alle kanten op. Soms grappig, soms banaal, melancholisch, het zit er allemaal in. Soms zijn het gewoon overpeinzingen of iets tussen dat alles in;

Degene die me elke dag opbelt zonder te zeggen wie hij is; misschien wil hij er zich alleen maar van vergewissen dat ik nog leef, dat ik er nog ben – en dan handelt hij dus uit bezorgdheid en niet om me dwars te zitten

Zoals gezegd bevindt hij zich ineens in het ziekenhuis;

Het knipperlicht op het cardiogramtoestel, en het knipperlicht van de voor het raam landende vliegtuigen.

Als hij later het ziekenhuis uit is en naar beneden kijkt ziet hij uiteraard het ziekenhuis liggen en volgen er omgekeerde observaties.

Verder valt er niet bijster veel over dit boek te vertellen, het gaat zo ruim 300 pagina’s lang door. Soms is dat vermakelijk;

‘Ik heb de voorschriften niet gemaakt en ben er ook niet op gesteld. Maar als we voor u een uitzondering maken, moeten we er voor de volgende ook een maken.’ – ‘Dat zou toch prachtig zijn – op die manier zouden er op het laatst geen voorschriften meer bestaan die u niet hebt gemaakt en waar u ook niet op gesteld bent’

Vraag van de telefoniste als ik een hotelkamer reserveer: ‘Êtes-vous une société?’ – ‘Non, au contraire.’ (Daarbij keek er een Amerikaan uit het raam en zei: ‘What a gloomy weekend.’)

Soms is het…tja, hoe noem je dit, heel erg jaren zeventig?

De voorstelling van de ontelbare huisvrouwen die zich in de loop van de dag in hun vingers snijden en bij wie de pleister er ’s avonds onder de afwas weer af gaat; opgerold liggen op dit moment de natte pleisters in ontelbare keukens naast de druipende vaat.

Maar soms is het pure poëzie;

Duiven, die ver weg tussen de huizen onverwachts opflitsen als steensplinters van een explosie

Het enige minpunt van deze uitgave is dat er maar liefst acht blanco pagina’s in het boek staan waarvan het lijkt of er daadwerkelijk tekst mist.

Vertaling; Hans Hom

De titel De Zonnekoning, Glorie & schaduw van Lodewijk XIV van geschiedkundig auteur Johan Op de Beeck vat dit dikke boek van ruim 700 pagina’s goed samen. De beroemde Franse koning die leefde van 1638 tot 1715 regeerde met absolute macht over zijn land van 1643 tot aan zijn dood in 1715.

Uit bovenstaande blijkt dat hij zeer jong op de troon kwam. Uiteraard moet hij de stiel nog leren en zijn leermeesters zijn de kardinalen De Richelieu en diens opvolger Mazarin. Na de dood van die laatste neemt hij de macht in handen en doet dat op een zeer doortastende manier;

Het hof en iedereen van belang moest weten dat er een nieuw soort koning was opgestaan en wat die wilde: de macht. De toon was gezet. Maar ook de ministers zou nog een verrassing van formaat te wachten staan. Nog voordat de ministerraad begon, had Louis XIV in alle vroegte aan zijn secretaris Toussaint Rose een nota gedicteerd. ‘Alle aandacht is gericht op de koning, hij is het aan wie alle wensen gericht worden.’

Het gaat als een rode draad door zijn leven. Het is een absolutistische vorst. Hij neemt alle beslissingen en wil van alles op de hoogte zijn. Hij trouwt met Maria Theresia, de dochter van de Spaanse Felipe IV en neemt zo een voorschot op de Spaanse grondgebieden. Na de geboorte van een zoon verliest hij alle aandacht voor zijn vrouw en er volgt een onwaarschijnlijke stoet aan minnaressen. Bij één van hen, Madame de Montespan, zou hij nog zeven kinderen krijgen.

Natuurlijk voert het te ver om dit boek samen te vatten. De Zonnekoning leefde lang en heeft onwaarschijjnlijk veel meegemaakt. De bouw van zijn paleis Versailles wordt natuurlijk uitgebreid beschreven. De dagelijkse en ijzeren discipline van Lodewijk XIV komt aan bod, net als zijn tomeloze werklust én eetlust.

Hij moet talloze uitdagingen het hoofd bieden. De Fronde of binnenlandse opstand waar hij al vroeg mee geconfronteerd wordt bijvoorbeeld. De oorlogen die hij moet voeren en waarin hij zelf te paard in de frontlinie te vinden is. De Devolutieoorlog, de oorlog met de Republiek, de oorlog tegen de Liga van Augsburg, de Spaanse successieoorlog, hij hoefde zich niet te vervelen. Het boek staat boordevol informatie en natuurlijk wil ik weten dat de beroemdste musketier, d’Artagnan, gesneuveld is bij Maastricht (ik wist niet dat er een standbeeld van hem in Maastricht stond). Schokkender is dat in die oorlogen de zwakte van die absolute heerschappij naar voren komt. Lodewijk raakt soms vervreemd van de werkelijkheid en dat leidt tot massale slachtpartijen en plunderingen onder zijn bewind. Onprettige feiten worden voor hem verborgen dus hij grijpt er niet op in.

Er is veel te vertellen over de kunsten. Lodewijk laat prachtige schilderingen in Versailles aanbrengen en is een groot muziekliefhebber. De componisten Lully, Delalande, Couperin en De Visée en hun werken komen allemaal voorbij. Ook is hij zelf een prima danser en staat aan de basis van de Franse voertaal in de balletwereld.

De auteur besteedt veel aandacht aan het karakter van Lodewijk. Zoals gezegd heeft hij een ijzeren discipline en het protocol is heilig. Hij kwakkelt nogal eens met zijn gezondheid, zoals met zijn gebit door alle zoetigheid die hij eet. Het is verbluffend om te lezen dat als zijn tanden getrokken worden dit met zoveel geweld gepaard gaat dat er een stuk van zijn linkerkaakbeen afbreekt. U begrijpt, zonder verdoving. Dat zorgt ervoor dat eten en drinken lastig wordt. Vloeistoffen belanden zo direct in zijn neus. Daarop wordt besloten het ontstane gat dicht te schroeien. Veertien keer gloeiende ijzers in de mond, zonder verdoving. De man was geen watje.

Dat was hij ook niet voor zijn tegenstanders. Als de stad Genua in opstand komt legt hij een bommentapijt neer op de stad tot de stad zich gewonnen geeft. Lodewijk ontvangt de opstandige bestuurder op Versailles;

Bekeken en omringd door het voltallige hof van Versailles moest het Genovese staatshoofd de hele zeventig meter van de galerij af schuifelen naar het podium waar de Zonnekoning hem opwachtte. Daar maakte hij een diepe buiging en bood zijn nederige excuses aan voor alle dwaasheden die zijn republiek jegens Frankrijk en zijn vorst had uitgehaald. Verontschuldigingen die vanop het podium met een knikje werden in ontvangst genomen.

Waarna Lodewijk het staatshoofd de kunstcollectie, de tuinen en appartementen liet zien en hem tien dagen lang liet logeren.

Er valt zoveel meer te vertellen want het is een rijk boek. Over de gevangene met het ijzeren masker. Over de gifmoorden aan het hof. Over de hygiëne aan het hof, over de opvolging van Lodewijk, over de strijd met Willem III van Oranje. Over de strijd tegen de protestanten. Over de uitsluiting van homo’s aan het hof. Een lachertje, want zijn broer was de grootste nicht aan het hof (hij was als meisje opgevoed om geen bedreiging voor Lodewijk te vormen). Bovendien was er een homogenootschap waarvan zijn eigen zoon en de hofcomponist Lully lid waren en zou hij echt homofilie willen verbieden dan was hij zijn halve legertop ook kwijt.

Het wordt allemaal in een zeer prettige stijl opgeschreven en het leest geweldig door. Enige humor ontbreekt zeker niet (een lelijke sladood met varkensoogjes) en er staan afbeeldingen en kaarten in het boek van verschillende veldslagen. Een klein minpuntje; als je een grote stamboom in het boek zet is dat prachtig, maar dan moet je juist bij Lodewijk XIV niet de jaartallen van zijn vader onder zijn naam zetten. Dat is maar een kleine kanttekening in een prachtig leesbaar boek die iedere geschiedenisliefhebber in de kast moet hebben staan.

Vaste lezers van mijn blog weten wel dat ik veel met muziek bezig ben. Ik lees erover, luister veel en vaak wil ik veel meer over die muziek kwijt dan ik kan op dit blog. Dus….denk ik erover om een muziekblog te starten. Daar kan ik wat dieper op de muziek ingaan uit de boeken die ik lees, maar ook muziek toelichten die ik verder interessant vind, want ik beluister heel veel muziek in allerlei genres.

U kunt hier terecht voor klassieke muziek (oud en modern), populaire muziek (rock, singer/songwriter, soul, disco, rap, country etc.), wereldmuziek (chansons, fado, etc.), nederlandstalig en ga zo maar door.

Het nieuwe blog is net opgezet en ik moet nog een beetje zoeken naar een goede indeling en lay-out, maar het is hier te vinden, Quis hoc audiet?

Zegt het voort, maar misschien nu nog niet want ik moet mijn eerste muziekblog nog plaatsen….

Nabrander; u kunt er terecht, de eerste berichten zijn inmiddels geplaatst.