archiveren

Verenigde Staten

514b6fae39feccf59314a615367444341587343_v5
Soms vraag ik mij wel eens af waarom ik bepaalde boeken wil lezen. Dat was het geval met Mijn leven van Bill Clinton. Een baksteen van 1071 pagina’s over een president waarvan de ambtsperiode toch al weer twintig jaar achter ons ligt. Maar goed, hij was aangeschaft en ik heb meer boeken over wereldleiders in de kast staan, dus aan de slag.

Dat viel me eigenlijk niet tegen, ik heb het met plezier gelezen. Natuurlijk is het in het begin even doorbijten, want we gaan echt terug naar zijn vroegste jeugd en het duurt nu eenmaal even voordat hij president is. Zijn vader heeft Bill nooit gekend (hij heet ook helemaal geen Bill) en zijn stiefvader was niet de makkelijkste; die heeft wel eens een kogel richting Bill en zijn moeder afgevuurd. Hij studeert in Oxford en weet zijn militaire dienst te ontlopen, wat wel een ding is als iedereen het over de Vietnam-oorlog heeft.

Als hij procureur-generaal is start hij zijn campagne voor het gouverneurschap van Arkansas en die post zou hij in totaal drie termijnen lang bekleden. Het lezen over deze periode is een beetje dubbel. Het is wel fascinerend om te lezen hoe het werkt om te komen tot een uiteindelijke kandidaatstelling voor het presidentschap, maar de perikelen rondom de kentekenbelasting in Arkansas zijn een stuk minder rock-‘n-roll. Gelukkig staan er genoeg anekdotes in, zoals het bizarre incident met een kernkop (monteur laat een moersleutel twintig meter vallen, die stuitert tegen een raket waardoor er een lek in de brandstoftank komt, die een explosie veroorzaakt waardoor de raket vernietigd wordt en de kernkop een wei ingeslingerd wordt).

Uiteindelijk krijgt Clinton een telefoontje dat hem triggert zich kandidaat te stellen voor het presidentschap. Dat toont meteen aan hoe het er aan toe gaat in de politiek en waarom het toch interessant is om zo’n boek te lezen. Dat telefoontje kwam van Roger Porter, een official van het Witte Huis;

Ik had, met een goede staat van dienst op het terrein van economische ontwikkeling, onderwijs en misdaad…werkelijk een kans. En als ik kandidaat zou zijn, zou hij me dus persoonlijk kapot moeten maken. ‘Zo gaat het nu eenmaal in Washington,’ zei hij. ‘De pers moet bij iedere verkiezing iemand hebben waar ze hun tanden in kunnen zetten, en we zijn van plan hun jou te geven.’…’We zullen betalen wat we moeten betalen om wie dan ook zo ver te krijgen dat hij zegt wat nodig is om je uit te schakelen. En we zullen er vroeg bij zijn.’

De rest is geschiedenis. Clinton stelt zich kandidaat en wint; hij wordt de 42e president van de Verenigde Staten van Amerika.

Wat dan volgt vind ik veruit het interessantste deel van het boek. Je ziet dat hij zijn verkiezingsbeloftes wil inlossen maar dat hij ook overschat wat hij in korte tijd voor elkaar kan krijgen. Hij krijgt te maken met grote internationale problemen, zoals de genocide in Rwanda, problemen in Haïti en het vredesproces in het Midden-Oosten. Ook persoonlijk krijgt hij veel te verduren, zoals aantijgingen van seksuele intimdatie in de Paula Jones-zaak, vermoeden van fraude in de Whitewater-affaire en de meest beruchte zaak, zijn leugens over zijn affaire met Monica Lewinsky. Hij ontkomt er niet aan het in dit boek op te nemen en zijn spijt te betuigen;

Wat ik met Monika Lewinsky had gedaan, was immoreel en dwaas. Ik schaamde me er diep voor en wilde niet dat het aan het licht kwam…Ik meende dat ik er onderuit kon komen door gebruik te maken van de onzekerheid van de definitie van een ‘seksuele relatie’…

Het pleit voor hem dat hij weinig onbesproken laat, inclusief de ijskoude douche die hij van zijn vrouw en dochter ontving, het vervolgens moeten slapen op de bank en de counseling die hij en Hillary daarna ondergingen. Het is vervolgens tenenkrommend om te lezen hoe zijn aanklagers er met dit feit aan de haal gaan om hem kapot te maken.

De macht van de National Rifle Association, de NRA, wordt ook pijnlijk duidelijk in dit boek. Initiatieven tegen wapengeweld worden steevast gedwarsboomd door die club met hun machtige lobby;

Een vice-voorzitter van de NRA had al gepocht dat als Bush gekozen werd, de NRA een kantoor in het Witte Huis zou hebben.

De onderhandelingen met Noord-Korea en met name die tussen Israël en de Palestijnen krijgen veel aandacht en terecht. Clinton stond op het punt een legendarisch vredesvoorstel erdoor te krijgen, toen Arafat op het laatst afhaakte en de bevolking in de armen dreef van hardliner Ariel Sharon. Uiteindelijk krijgt Clinton het dus na twee termijnen niet voor elkaar, net als dat hij de terrorist Osama bin Laden al wel in het vizier heeft maar niet kan oppakken.

Er zijn een paar kanttekeningen bij dit boek te plaatsen. Ten eerste dat wat voor alle autobiografieën geldt, het blijft een verhaal waarbij de hoofdpersoon er zo voordelig mogelijk uitkomt. Of de schrijfstijl typisch Amerikaans is weet ik niet, maar ik houd nooit zo van beelden van het kleine jongetje Bill Clinton dat zich afvraagt, als hij een trein ziet rijden, waar die trein hem in het leven zou brengen. Ik heb het mij als jongetje nooit afgevraagd bij een NS-sprinter, maar goed. Er staan een paar vreemde vertalingen in (…die eindigde met zijn vermoording in 1961) en wat rare fouten (een homerunrecord van Babe Ruth uit 1974 en een ontmoeting in het Witte Huis met de American Legion Boys Nation dertien jaar nadat hij zelf president Kennedy had ontmoet). Verder staan er ontzagwekkend veel namen in het boek en de research moet fenomenaal zijn geweest. Ik kan mij weinig toetsvragen uit mijn jeugd herinneren, of mensen en familieleden daarvan die in mijn jeugd in de straat woonden, maar Clinton lepelt ze door zijn hele leven heen allemaal op.

Het zorgt voor veel leesstof, niet altijd even interessant maar zeker naar zijn presidentschap toe en gedurende die termijn heb ik het met veel interesse gelezen.

Vertaling; Uitgeverij Balans

9048827345.01._SX450_SY635_SCLZZZZZZZ_
Als je alle afleveringen van Tour of Duty hebt bekeken geeft je dat niet noodzakelijkerwijs een goed beeld van wat er zich rondom de Vietnam-oorlog heeft afgespeeld. Dan geeft het boek Vietnam van Max Hastings een heel wat completer beeld.

Hastings is een direct betrokkene, want hij behoorde tot degenen die in 1975 tijdens de afsluitende evacuatie met een helikopter uit de Amerikaanse ambassade in Saigon vertrokken. Toch is het niet zijn verhaal dat we horen. Wel het verhaal van de politici en generaals, maar zeker ook de verhalen van de soldaten (van beide zijden), de boeren en burgers. Dat is voor mij de grote meerwaarde van dit dikke boek van 785 pagina’s. Er staan wat foto’s in en een paar kaartjes, de rest is tekst en dus veel informatie.

In grote lijnen is het wellicht bekend. De revolutionair Hồ Chí Minh verklaarde de onafhankelijkheid maar de Fransen zaten nog in de regio. Zij leden een grote nederlaag in Điện Biên Phủ. Ik wist dat, maar ik had er geen idee van hoe dat er aan toe ging daar; al die heuvels die verdedigd moesten worden door de Fransen en daartegenover de vrij briljante strategie van de Vietnamese generaal Giàp.

Om het communisme geen voet aan de grond te laten krijgen raken de Amerikanen betrokken en later Australië en Nieuw-Zeeland ook. Dan volgt het verhaal dat we denken te kennen uit de series en films, maar dat af en toe alle verbeelding tart.

Dat gaat over verschillende dingen. De inzet van Vietnam voor eigen gewin op politiek niveau. Denk aan de rol van de drijvende kracht achter de oorlog, Minister van Defensie Robert McNamara en zijn president Lyndon Johnson. Het gaat over ongetrainde soldaten die gedropt werden in Vietnam die, als ze al overleefden, hun parachutisteninsigne niet kregen omdat ze de vereiste opleiding niet hadden gevolgd. Het gaat over ‘fragging’, de mogelijkheid dat je als commandant een fragmentatiebom onder je bed vindt van soldaten die je niet meer pruimen. Het gaat over beweegredenen om wel of niet in dienst te gaan, de keuzes die men wel of niet heeft. Het gaat over de doodsangst van soldaten, hun blik fixerend op dat ene steentje of grassprietje, omdat dit misschien het laatste is dat je ziet in dit leven. Het is wel een boek waar je in blijft lezen.

Die soldaten hadden vaak geen idee waarin ze terecht kwamen en Hastings verwoordt dat mooi;

Op de officiersopleiding had John Vanns plan voor de ochtend van 2 januari 1963 wellicht een goede beoordeling gekregen, als tenminste alle menselijke deelnemers hadden gedaan wat was voorgeschreven. Maar in plaats van als balletdansers een tangbeweging uit te voeren, belandden ze even lukraak op het slagveld als speelgoed uit een doos die werd omgekeerd.

Uiteindelijk blijken de Verenigde Staten de oorlog volledig verkeerd ingeschat te hebben. De Vietcong is bereid enorme verliezen te lijden en heeft een eindeloos geduld, waar de sympathie aan het Amerikaanse thuisfront langzaam verdwijnt. Het is schokkend om te lezen hoe het juiste moment wordt afgewacht voor terugtrekking van de troepen, het moet wel goed in de verkiezingscampagne passen. Wat dat voor gevolgen had voor de bevolking van Vietnam was niet eens een issue.

Er staat dus veel informatie in het boek. Het politieke spel wordt uitgebreid beschreven, het Tet-offensief en de gruwelijkheden in Mỹ Lai, maar ook de gebruikte wapens en effectiviteit ervan;

Over het geheel genomen werd geschat dat er in Noord-Vietnam door de bombardementen voor 300 miljoen dollar aan schade was aangericht, maar tegen de prijs van 922 vernietigde vliegtuigen, die driemaal zoveel waard waren.

Ik wist van de beroemde helikopter de Huey (hier komt Tour of Duty toch van pas, want ik kan hem dromen) maar ik wist niet van het nucleaire alarm dat door Nixon werd afgegeven in 1969. Hồ Chí Minh én de Russische ambassadeur werden op de hoogte gesteld dat er eventuele nucleaire wapens gebruikt zouden worden. De reactie van de Russen was duidelijk;

Toch schonken de Russen nauwelijks aandacht aan het alarm, en ook van de andere aanstellerij van de president leek de vijand niet onder de indruk. Ze beschouwden Nixon niet als een gevaarlijke gek, maar als een rationele politicus die wanhopig bezig was om een manier te vinden, niet om aan een Amerikaanse nederlaag te ontkomen, maar om hem niet expliciet te hoeven toegeven.

De afloop is duidelijk. De Verenigde Staten hadden uiteindelijk geen keuze. Het kostte een kleine 60.000 Amerikanen het leven, aan Vietnamese zijde was het aantal 2,5 miljoen. Het hele verhaal is degelijk opgeschreven in dit boek. Neem er even de tijd voor, het is de moeite waard.

Vertaling; Edzard Krol en Wilma Paalman

9462970807.01._SX450_SY635_SCLZZZZZZZ_
Ik heb nog nooit overwogen om een boek van Mart Smeets te kopen. Iets met vooroordelen van journalisten die snel wat boeken op de markt gooien voor de bijverdienste of zo. Ik had echter over zijn boek Mijn Amerika goede verhalen gehoord dus schafte het toch aan en daar heb ik geen moment spijt van gehad.

Smeets heeft de Verenigde Staten talloze malen bezocht, privé én voor zijn werk en heeft op een paar na alle staten gezien ook. Daar weet hij aanstekelijk over te vertellen. Het begon al razend interessant over het ontstaan van het Amerikaanse volkslied en de vlag. Zo werd het eerste exemplaar van de vlag gemaakt van witte overhemden van een paar soldaten, van rode petticoats van officiersvrouwen en het blauw kwam van het uniform van de van oorsprong Nederlandse kapitein Abraham Swartwout. Met dit soort weetjes heb je me hoor.

Smeets laat van alles voorbij komen en ik zocht veel op. Over de enige president van Nederlandse oorsprong bijvoorbeeld, Martin van Buren. Maar ook over de zanger Dion, die op onnavolgbare wijze aan Van Buren gelinkt wordt (via de namen van diens zonen en de titel van een lied, ga het vooral lezen). Musea bezoekt hij ook en ik leer in vogelvlucht wat bij over de foto’s van Harry Callahan, het beroemde schilderij American Gothic van Grant Wood en over Nighthawks van Hopper en zijn pendant Boulevard of broken dreams van Helnwein.

De cola-oorlog, generaal Sherman en de burgeroorlog, het drankje SoCo (Southern Comfort) en wat het met Janis Joplin deed, de Summer of Love in San Francisco (Smeets helpt de mythe van die zomer fijntjes om zeep), Black Friday, het wordt allemaal geduid. Smeets is op zijn best als de verhalen persoonlijk worden, zoals die keer dat hij in een muziekzaak stond en door zijn werkgever gebeld werd om commentaar te leveren op het overlijden van Gerrie Knetemann;

Een half uur later stond ik midden in Waterloo, met al een flink stapeltje nieuwe cd’s in mijn mandje, toen er weer gebeld werd. Dione de Graaff aan de lijn vanuit Hilversum. Ze vroeg of zij mocht toepraten naar een impromptu over de dood van ‘De Kneet’. Ik zette mijn mandje neer, haalde diep adem, bedacht van alles, maar kwam tot niets en riep tegen Dione: ‘Begin maar’.

Natuurlijk komen zijn stokpaardjes de sport en muziek ruim aan de orde en dat levert prachtige verhalen op over keeper Jan van Beveren en het Neil Diamond-nummer ‘Sweet Caroline’. Dat nummer wordt altijd in het midden van de achtste inning gespeeld bij de honkballers van de Boston Red Sox. Ook daar moet en zal Smeets dan naar toe en hij vertelt er prachtig over;

Een donkere mannenstem kondigde ‘Sweet Caroline’ aan en de eerste tonen werden hoorbaar…Als ik hier toch was , dan deed ik volle bak mee…Mensen pakten elkaar vast; sloegen armen rond schouders, handen in elkaar en iedereen, ja, iedereen zong. Ik voelde geen tranen opkomen, maar wel een donkere rilling over mijn rug trekken; een heel erg speciaal gevoel zette zich in mijn lijf en geest vast, en ik merkte dat ik mijn arm om Karen heen legde. Ze keek me aan met iets van ‘ouwe gek’ in haar blik en ze had gelijk. Ik zong, ik schaamde me nergens voor en ik genoot. Niemand, maar dan ook helemaal niemand, kon mij de gevoelens van dit moment afpakken. Ik had het zo graag willen meemaken, en nu stond ik hier en deed wat ik deed. Alles klopte.

Verder had ik nooit over Frederick Douglass en William Edward Burghardt Du Bois gehoord, maar over die belangrijke congresman en mensenrechtenactivist worden we ook bijgepraat. Bijna 380 pagina’s vol met informatie en je komt wat dichter bij Smeets zelf ook. Heeft hij nog iets te wensen? Natuurlijk;

Zo reis ik dus door de USA. Ik zoek naar gekke dingen, leuke namen, musea, universiteiten, springschansen, watervallen, malls, grote bossen, stadions, vervallen dorpjes en plaatsen met Nederlandse namen. Ik wil ook wel naar Harlingen, Texas en Harlingen, New Jersey. Is het een tic? Jawel, maar ik kan er prima mee leven en ik val er ook niemand mee lastig.

Dat laatste gelukkig wel een beetje in de vorm van een erg informatief en leesbaar boek.

b18c42bbd1a4856593061535877444341587343
Ik lees niet veel thrillers, maar het verhaal achter het Pilgrim Fathers-complot van Jeroen Windmeijer is wel bijzonder. In het voorjaar van 2017 vond taalwetenschapper Piet van Vliet in het archief van Leiden en Omstreken een manuscript dat een uniek inkijkje biedt in het leven en denken van de Pilgrim Fathers. Dat waren Engelse puriteinse protestanten die in 1609 in Leiden verbleven en waarvan een deel met het schip de Mayflower naar Amerika zouden vertrekken. Zij zouden daar een belangrijke rol spelen bij de invoer van moderne ideeën als scheiding van kerk en staat, het burgerlijk huwelijk, vrijheid van meningsuiting enzovoort.

Piet van Vliet benaderde de auteur Windmeijer met dit manuscript, omdat hij het te belangrijk vond om het alleen in vakbladen te publiceren. Hij zocht een breder podium en zo ontstond dit boek. Omdat er een link is tussen de vrijmetselarij en de Pilgrim Fathers is hier een verhaal omheen geweven dat zich in Leiden, Boston en in de Sinaï-woestijn afspeelt. Daartussenin zijn hoofdstukken opgenomen met de zeven hoofdstukken van het gevonden manuscript, over de tocht van de Pilgrim Fathers, overgezet in hedendaags Nederlands. Ik vind het een originele opzet.

De voorzitter van de Leidse vrijmetselarij wordt gruwelijk vermoord en hij wordt gevonden door de universitair docent Peter de Haan en zijn vriendin Fay Spežamor. Fay is vrijmetselaar en blijkt een intensief mailcontact met de voorzitter te hebben. We maken kennis met de rechercheurs die de zaak in handen krijgen en met wat direct betrokkenen, zoals de Amerikaan uit Boston Tony Vanderhoop. Hij is ook vrijmetselaar en nazaat van de Pilgrim Fathers en op bezoek in Leiden.

Er wordt nog een lijk gevonden en die wordt gelinkt aan de dood van de voorzitter. Als Peter in Boston een vriendin bezoekt, ontmoet hij ook Tony weer. In Boston zijn ook twee vrijmetselaars vermist en het blijkt dat in Jeruzalem ook twee vrijmetselaars zijn vermoord. Langzaam gaan alle puzzelstukjes in elkaar passen. De uitkomst is iets wat aan de grondvesten van de wereldorde knaagt zoals wij hem kennen. Alles kan op de schop…

Ik zal niets weggeven want als je van geschiedenis houdt is dit boek de moeite waard. Je leert in korte tijd snel bij over de achtergronden en riten van de vrijmetselarij. De link met de Pilgrim Fathers was mij eerst wat onduidelijk maar ook die wordt helder. Absolute meerwaarde vind ik de ontsluiting van het gevonden document op een toegankelijke wijze;

De Mayflower bleef gelukkig tot maart 1621 bij ons. Zo hadden we altijd het schip om op terug te vallen. Maar we konden niet voorkomen dat de helft van de nieuwe kolonisten tijdens dat eerste jaar al stierf. Daar in het dorp begonnen sommigen van het volk zich te beklagen. ‘Had de Heer ons maar laten sterven in Leiden’, zeiden ze tegen William en John. ‘Daar waren de vleespotten tenminste gevuld en hadden we volop brood te eten.’

Wat de auteur ook knap doet is het terug laten komen van het thema vrijheid en wat dat inhoudt. Hij verbindt daarmee de reis van de kolonisten naar het beloofde land en de genocide op de indianen met de Bijbelse exodus onder leiding van Mozes en de genocide in hùn beloofde land. Hij is ook niet vies van het ontkrachten van Bijbelse verhalen en speelt daarbij leentjebuur bij Maarten ’t Hart (die hij overigens met name noemt in het boek) die in zijn boek De schrift betwist nog dieper op de materie ingaat.

De spanning zit erin, soms is het boek een tikje voorspelbaar (niemand gelooft dat Peter iemand gedood heeft in Boston) én de knipogen naar de realiteit zijn leuk. De Amerikaanse vrijmetselaar Walter over zijn vermiste collega’s;

“Tot nu toe wordt het behandeld als een gewone vermissingszaak, een ongeluk zoals ik al zei. Maar stel nou eens dat er wel degelijk een verband is tussen al die zaken? Dat is meer stof voor een van mijn romans, maar de waarheid is soms vreemder dan fictie.”

Ik had die kleine 500 pagina’s met een weekend uit, was deze zomer nog in Leiden maar moet eigenlijk snel weer terug. Achterin het boek staat een plattegrond van de stad met alle genoemde plekken uit het boek.

71c44b58e2fb3095933344c5751444341587343
Ik ben even een luie blogger dus het boek Mevrouw de minister van Madeleine Albright heb ik al even geleden gelezen. Het is de autobiografie van de vierenzestigste minister van Buitenlandse Zaken van de Verenigde Staten van Amerika, onder Bill Clinton. Daarvoor was ze onder meer ambassadeur van de VS bij de Verenigde Naties.

Albright werd geboren in Praag en kwam met haar familie via Groot-Britannië naar de VS toe. Daar wordt ze uiteindelijk gevraagd door Clinton om minister te worden. Het heeft geen zin om een hier een samenvatting van haar loopbaan te geven, lees daar vooral het boek voor. Ik kan beter aangeven waarom dit zo’n leuk boek is. De makke met autobiografieën is bekend, de hoofdpersoon komt er vaak prima vanaf. Toch is het mooi om te lezen hoe Albright worstelt met vragen en dilemma’s die ze tegenkomt. Variërend van heel praktische, hoe combineer een gezinsleven met zo’n baan tot morele. Hoe hebben we de massaslachtingen tussen Hutu’s en Tutsi’s in Rwanda kunnen laten gebeuren?

De gesprekken die zijn opgenomen geven het boek vaart en laten zien hoe ze te werk gaat. Albright was net drie maanden in functie toen duidelijk werd dat er een aanslag was verijdeld op voormalig president Bush, gepland door het Iraakse regime. Albright gaat op bezoek bij de Iraakse ambassadeur;

De Iraakse ambassadeur kwam binnen, we deden vriendelijk tegen elkaar en hij bood me thee aan. ‘Wel, wat voert u vandaag hierheen?’ vroeg hij met een glimlach. Ik zei: ‘Wel, ik ben hier om u te zeggen dat we uw land bombarderen omdat jullie hebben geprobeerd onze gewezen president Bush te vermoorden.’ Geen thee dus. Hamdoen sputterde: “Dat is een flagrante leugen.’

Dat soort kijkjes in de keuken zijn mooi. Beschamend is de affaire Lewinsky, waarin de president zich verantwoord voor zijn ministers, nadat gebleken had dat hij had gelogen over de affaire en waarbij iedereen zijn of haar commentaar erop mocht geven.

Door een boek als dit krijg je meer inzicht in het functioneren van een regering van een dergelijk groot land. Ze hebben te maken met terrorisme en krijgen in een periode meer dan duizend dreigementen per maand met betrekking tot gebouwen en functionarissen in het buitenland. Ieder dreigement wordt beoordeeld en de impact wordt bepaald.

Srebrenica en de oorlog op de Balkan komt voorbij en de vredesbesprekingen tussen Arafat en Barak. Absoluut fascinerende leesstof, je snapt beter waarom het zulke lastige materie is, los van de halsstarrige persoonlijkheden die soms moeten onderhandelen. Ook het contact met haar Russische collega Primakov is interessant. Soms koel en zakelijk, maar evengoed heeft ze een parodie op een nummer uit de West Side Story met hem gezongen tijdens de bijeenkomst van het Verbond van Zuidoost-Aziatische Naties (ASEAN). Je verwacht het niet.

Je ziet waarom het zo’n zware, maar mooie baan is. Onderstaand citaat geeft een beetje weer hoe het er aan toe gaat en waarom de ruim 500 pagina’s de moeite waard zijn om te lezen;

Zittend aan mijn bureau…las ik elke ochtend over nieuwe gevechten, moorden, gewelddaden en bedreigingen. Ik deed dat in de wetenschap dat overal mensen oplossingen verwachtten van de Verenigde Staten en de Veiligheidsraad. We kregen geen kans om op adem te komen. Alles was dringend en dus namen we onze besluiten gebaseerd op de beste informatie die elke dag beschikbaar was…We zochten ons tastend een weg, stap voor stap, soms stapten we mis en moesten terug. In Somalië probeerden we teveel te doen. In Rwanda deden we te weinig. In Haïti en Bosnië deden we het, na een paar valse starts, uiteindelijk goed.

Vertaling; Amy Bais en Frans Hillen

a8b36500e4bb680597046316c41444341587343
Waar moet je beginnen als je Johnny Cash De Biografie van Robert Hilburn hebt gelezen? Zo’n 680 pagina’s barstensvol muziekhistorie over een muzikaal icoon. Ik kende zijn belangrijkste nummers maar wat een leven; ik had geen idee.

Het boek gaat vooral over de mens Cash. Het schetst niet zozeer een tijdsbeeld, hoewel je daar indirect genoeg van meekrijgt. De focus ligt op zijn privé-leven en de muziek die hij maakt. Zijn eerste contract krijgt hij bij Sun Records, het label waar Elvis Presley ook voor zingt. Zo leer ik dat Cash met het idee van Blue suede shoes komt en dat Carl Perkins het nummer schrijft. De oprichter van het label, Sam Phillips, gelooft in Cash en geeft hem de ruimte om platen op te nemen. Cash trouwt met zijn jeugdliefde Vivian. Hier ontstaan zijn grote hits Folsom prison blues, I walk the line en Hey Porter. Er wordt muziekgeschiedenis geschreven bij Sun, luister eens naar een opname van The Million Dollar Quartet, een spontane jamsessie tussen Johnny Cash, Elvis Presley, Carl Perkins en Jerry Lee Lewis bijvoorbeeld.

Grote successen volgen en hectische reisschema’s eveneens. Cash grijpt naar amfetamine om op de been te blijven. Veel amfetamine, hij raakt zwaar verslaafd. Als hij zich ondergewaardeerd voelt, tekent hij bij Columbia. Een grote maatschappij waar hij de vrije hand krijgt. Hij neemt op wat hij wil, ook de gospelliederen waar eigenlijk zijn hart ligt. Hij treedt op in gevangenissen, komt op voor gevangenen, indianen en andere achtergestelde groepen. Hij wordt mateloos populair. Zijn relatie met Vivian loopt stuk en hij ontmoet June Carter, die met de Carter Family al furore maakte. Hij zal haar trouwen. Dat is Cash ook. Waar hij eerst I walk the line schreef, een nummer om Vivian te bewijzen dat hij trouw was op zijn tournees, schreef hij later het keiharde Understand your man, waar hij ijskoud meedeelt dat hij vertrekt. Luister er eens naar.

Cash is af en toe volledig de weg kwijt door de drugs. Hij komt bijna om in een zelf gestichte brand en geeft zijn neef de schuld. Hij mag optreden in Carnegie Hall maar verknalt het. Vaak is er niet met hem te werken en June heeft een keer echtscheiding aangevraagd, hoewel niet doorgezet.

Dat hij de vrije hand krijgt bij Columbia lijkt mooi, maar er volgt een lange periode waarin hij geen hit scoort. Hij wordt niet gecorrigeerd en soms zit er tenenkrommend materiaal tussen;

Opnieuw knikte Law alleen maar goedkeurend bij alles wat Cash voorstelde – hoewel hij zijn vriend een veel betere dienst zou hebben bewezen door hem te wijzen op het bizarre arrangement van weer een nieuw nummer, ‘Allegheny’ van Chris Gantry, waarin June krijste als een aangeschoten havik.

Ik heb het beluisterd, het is geen gehoor. Als Cash ouder wordt gaat het slechter en slechter met zijn gezondheid, het resultaat van drank en drugs. Zijn carrière gaat niet geweldig, tot hij producer Rick Rubin tegen komt. Die vraagt Cash gewoon eens wat te zingen, alleen met zijn gitaar. Hij ziet dat Cash het nog steeds heeft en maakt een album met hem, onder de titel American Recordings. Cash is weer helemaal terug, onder meer met het geweldige Delia’s Gone, een wrang nummer met een magistrale, door Anton Corbijn geregisseerde clip. Kijken!

Op een volgend album volgt een cover van de groep Nine Inch Nales en dat is Hurt. In het boek wordt beschreven hoe de clip tot stand komt. Het moet bij Cash thuis omdat hij te ziek is. Cash thuis, met een interpretatie tot op het bot. June komt er in voor en kijk naar haar gezicht. Ze weet daar dat ze zelf ziek is (een lekkende hartklep) en de beelden van de oude, zieke Cash worden afgewisseld met beelden van een jonge, vitale Cash. Cash twijfelde of hij dit wilde laten zien, maar hij stemde toe. Ook, kijken!

June overleed eerder en Cash was er kapot van. Hij zou een paar maanden later overlijden.

Het lijkt mij de definitieve biografie te zijn over de mens en zijn muziek. Hilburn heeft Johnny en June vaak geïnterviewd en heeft medewerking en de goedkeuring verkregen van de kinderen van Cash. Hij was als enige journalist bij het beroemde concert in de Folsom Prison gevangenis en heeft inzage gekregen in persoonlijke documenten van de familie.

Minpunt van het boek is de slechte inhoudsopgave achterin. Meerdere malen wilde ik informatie terugzoeken over een nummer en blijkt het niet op de genoemde pagina’s te staan. Slecht redactiewerk dus. Verder heb ik bewust lang over het boek gedaan. Reden is dat ik The Complete Columbia Recordings van Cash heb aangeschaft. Die kan je prachtig meeluisteren met het boek. Van het merendeel van de 64 cd’s wordt uitgelegd hoe ze tot stand kwamen en wat de hoogte- en dieptepunten zijn. Een grote toegevoegde waarde, net als de latere American Recordings (zes cd’s) met Rick Rubin. Goed, ik heb me dus 3 weken begraven in de muziek van Cash, ik schat een goede 70 uur muziek beluisterd en het nadeel is even dat ik niet weet wat nu te lezen of te luisteren. Afkicken heet dat, geloof ik.

Misschien moet ik afsluiten met wat Keith Richards over zijn muziek zei;

‘Wat de vroege rock-‘n-roll betreft: als iemand naar me toe zou komen en om een of andere reden maar van één persoon muziek zou mogen meenemen naar een onbewoond eiland, zou ik zeggen: “Chuck Berry is belangrijk, maar man, zorg dat je Cash te pakken krijgt!”‘

Vertaling; Conny Sykora en Vera Sykora

9079770159.01._SX450_SY635_SCLZZZZZZZ_
Als je van een goede road-novel houd dan moet je zeker Al die tijd de duivel van Donald Ray Pollock lezen. Het speelt zich af in contreien in Ohio waar je niet wilt zijn, waar niets is en waar de troosteloosheid van af druipt. Heerlijk dus.

Willard Russell is getraumatiseerd terug gekomen uit de Tweede Wereldoorlog. Hij woont met vrouw en zoon in Knockemstiff, Ohio (jawel, dat gehucht bestaat). Als zijn vrouw kanker krijgt draait Willard door. Hij heeft een gebedsstam in het bos waar hij offert en waar hij zijn zoon Arvin dwingt tot vurige gebeden. Charlotte sterft en in zijn waanzin snijdt Willard zich de keel door.

Er trekt een stel moordend het land door. Carl is fotograaf en nietsnut, Sandy werk in een ruige bar en tippelt. Maar soms gaan ze op reis en pikken lifters op, “modellen”, zoals ze ze noemen. Een ander koppel, Roy en Theodore trekken predikend door het land. Roy denkt dat hij doden tot leven kan wekken en die gedachte kent een dramatische afloop.

Arvin woont inmiddels bij zijn oma en er komt een nieuwe predikant in het dorp. Dat blijkt een perverseling en u raadt het; ook hier vallen slachtoffers. Arvin is eigenlijk degene die zich tussen al deze figuren in beweegt en bij wie alle verhaallijnen uiteindelijk samen komen.

Het klink allemaal niet vrolijk en dat is het ook niet. Maar het is geweldig mooi geschreven. Overal hangt een duistere sfeer, getekend door het troosteloze gebied en de karakters die er in zijn gezet. Zoals hier, waar Arvin de hulpsherriff Bodecker naar zijn dode vader bij de gebedsstam brengt;

Bodecker richtte zijn zaklamp omhoog. Dieren in verschillende staten van ontbinding hingen overal om hen heen, sommige in de takken en andere aan hoge houten kruisen. Een dode hond met een leren halsband rond zijn nek was boven aan een van de kruisen gespijkerd als een soort afschuwelijk Christusfiguur… ‘Verdomme jongen, wat is dit in godsnaam?’ zei hij terwijl hij het licht weer op Arvin richtte, juist op het moment dat een witte, kronkelende made op de schouders van de jongen viel…’Het is een gebedsstam,’ zei Arvin, met een nauwelijks hoorbare stem.
‘Wat? Een gebedsstam?’ Arvin knikte en staarde naar zijn vaders lichaam. ‘Maar hij doet het niet,’ zei hij.

Het verhaal is met vaart geschreven en verveelt geen moment. Er zit redelijk wat geweld in, maar dat wordt overal erg matter-of-fact beschreven. Geen overbodige details om het extra aan te zetten. Kortom, een donker maar erg goed verhaal.

Lees hier het verslag van Bettina.

Vertaling; Mon Faber en Uitgeverij Karaat

3dae589f6c343405935686a5951444341587343
En dan zit je ineens met je neus in een autobiografie van George Bush, genaamd Met de blik vooruitDat heeft een reden. Ongebreidelde hebzucht. Ik kocht voor een zacht prijsje de autobiografieën van Tony Blair en George Bush junior. Ik wilde meer. Dus kwamen die van Clinton, Albright, Thatcher en zelfs die van Hillary Clinton, godbetert. Deze kwam ook langs en ik kon het weer niet laten.

Goeie koop? Welnee. Het gaat over Bush senior in de periode voor zijn presidentschap. Dat wordt in zo’n 200 pagina’s door meneer Bush zelf behandeld. Vooruit, in vogelvlucht dan. Hij heeft natuurlijk goed geboerd. Hij was oorlogsvlieger en is een selfmade businesmann in olie. Uiteindelijk wil hij meer en kiest hij voor de politiek.

Hij bekleedt verschillende functies, waaronder die van ambassadeur bij de Verenigde Naties, leider van de Republikeinse Partij, ambassadeur in China, directeur van de CIA en tenslotte Republikeins presidentskandidaat. Dat levert wel wat leuke inkijkjes op. Zo spreekt hij toenmalig president Johnson over de keuze tussen zijn senaatszetel of een plek in het Huis van Afgevaardigden:

‘M’n zoon’, zei Johnson, terwijl hij langzaam en nadrukkelijk sprak. ‘Ik heb in het Huis gezeten.’ Hij pauzeerde. ‘En ik heb de eer gehad om ook in de Senaat te zitten.’ Opnieuw een pauze. ‘En het zijn allebei goede plaatsen. Dus ik zou er niet aan willen beginnen om je te adviseren wat je moet doen, behalve dat ik er dit van wil zeggen: het verschil tussen lid zijn van de Senaat of lid van het Huis van Afgevaardigden is het verschil tussen kipsalade en kippestront.’

Voilà, daar heb je wat aan. Het is natuurlijk leuk om te lezen hoe een campagne gerund wordt en het is ronduit ontluisterend om te lezen hoe machteloos een instituut als de Verenigde Naties soms is, getuige dit fragment:

Ik herinner me de meest indringende toespraak, die er tijdens de zitting van 1971 in de Veiligheidsraad werd gehouden. Hij was afkomstig van Zulfikar Ali Bhutto…die naar New York was gevlogen om de VN te vragen in aktie te komen om de inval van India in OostPakistan te stoppen. Bhutto deed een gepassioneerd appèl, maar het was zinloos…’daar zitten jullie dan met drie soorten wijn en jullie grote banketten en jullie ‘oui, monsieur’ en ‘non, monsieur’, terwijl mijn land door oorlog uit elkaar wordt gerukt.’ En met die opmerking raapte hij met een dramatisch gebaar de gele velletjes papier op…en scheurde ze in stukken..op welk moment Israel Byne Taylor-Kamara uit Sierra Leone, die toen de Veilgheidsraad voorzat, wakker schrok en…zei: ‘We danken de geachte afgevaardigde uit Pakistan voor zijn behartenswaardige opmerkingen’.

Mooie passages om te lezen, maar het is te weinig. Een (auto)biografie van personen van dit kaliber zie ik liever over een hele loopbaan. Daarbij komt dat de uitgave ronduit slordig is met foutieve voetnoten en soms onjuiste spelling. Een gemiste kans.

Vertaling: Verbunt PPP