archiveren

Noorse literatuur

9029092513.01._SX450_SY635_SCLZZZZZZZ_
De Hills van Matias Faldbakken is een roman over een restaurant in Oslo, genaamd De Hills. Dat restaurant is gehuisvest in een oud pand, waarin alles zijn plaats en regels heeft en waartoe bijna niets uit de buitenwereld doordringt. De ideeën en de geest van het oude Europa worden er zorgvuldig bewaakt en in die zin heeft het wel een raakvlak met de roman van Ilja Leonard Pfeijffer, Grand Hotel Europa.

Het verhaal wordt verteld door de kelner. Hij werkt al jaren in De Hills en registreert en becommentarieert alle eigenaardigheden van de restaurantbezoekers. Dat klinkt niet alsof er veel gebeurt en dat klopt. Het is meteen ook de grote charme van dit boek, want het is met een verfijnd oog voor detail geschreven. Zo gaat het over zijn kelnerjasje bijvoorbeeld;

In de smalle kleedruimte achter de keuken haal ik mijn witte jasje van het knaapje. Eerst de ene arm, dan de andere. Ik hijs het jasje omhoog over mijn schouders. De hoornen knopen gaan dicht. Altijd hetzelfde. Pure routine…De jasjes slijten wel, maar op een sympathieke manier waarop robuuste kleding slijt; de jasjes weerspiegelen de slijtvastheid van het kwaliteitsinterieur.

De kelner is er trots op dat dergelijke jasjes ook worden gebruikt in Majestic in Porto, Fuet in Barcelona en De Pijp in Rotterdam (het oudste restaurant van Rotterdam). Zijn ochtendritueel wordt uitgebreid beschreven. De kranten gaan er nog tussen de krantenstok (geen Noorse krant, die is te boers) en zelf leest hij ook even zijn krant;

Ik lees voorzichtig en laat de pagina’s knisperen. Het laten knisperen van een groot formaat krant is een activiteit die, louter esthetisch gezien, hoort bij maatkleding of saxofoonhoorns.

Zo had ik er nog nooit over nagedacht en dat is het fijne van dit boek. De beschrijving van de keuken, het vet en de rook wat in de keuken overal ingetrokken is, de labyrintische kelder, maar ook van de medewerkers als de bardame, de gerant en de pianist zijn prachtig.

Dan zijn er de vaste gasten, zoals het Varken. Die komt ieder dag stipt om 13.30 uur. Vaak alleen, maar nu ontmoet hij Blaise Engelbert en diens vrouw Katharina. Er is Tom Sellers die zorgt voor betaling met kunst aan de muur. Sellers neemt ook twee vrienden mee dit keer. Dan is er Edgar, een vriend van de ober die vaak zijn dochter Anna meeneemt en dan de vrouw. De jonge vrouw, die de spil lijkt van veel maar waar de kelner niet direct vat op krijgt. En wij ook niet.

Die vrouw (het Vrouwmeisje volgens de kelner) zorgt langzaam voor een kentering van vaste patronen en oude waarden in het restaurant. Ze heeft een afspraak met Varken en Blaise, maar loopt hen mis. Ze schuift later aan bij Tom Sellers en Edgar lijkt haar ook te kennen. Dat zorgt voor onrust bij de kelner. Hij laat steken vallen, serveert verkeerd en de gerant moet hem aanwijzingen geven, iets dat nooit voorkomt. Toch herpakt de kelner zich weer;

Met de klok mee deel ik de menu’s uit, als eerste aan het Vrouwmeisje. Niet om te pochen, maar de elegante manier waarop ik het boekwerk met één hand opensla, precies op de bladzijde met de lunchkaart, en het haar in een prettig leesbare hoek aangeef, is zowel efficiënt als zorgzaam en getuigt van ervaring.

Toch behoedt die ervaring hem niet voor verandering. Hij krijgt ineens vragen voorgelegd van zijn stamgast Varken, waar dat jarenlang ondenkbaar was en iedereen is ineens met ‘moderne’ technologie bezig;

Vanuit de binnenzak van zijn jasje, dat onberispelijke, niet vanuit de zak van zijn broek, diept hij zijn telefoon op, die goddeloze.

Er is veel meer over het boek te vertellen, hoewel het geen dik boek is, 240 pagina’s. Maar de korte scènes zoals over de blaar die hij oploopt in de kelder, over de fles Niepoort die hij haalt, het terugkerend kruimelmes, de romanesco, de pianist op de entresol, ik denk er graag aan terug.

Juist omdat het niet zo’n dik boek is, er niet heel veel gebeurt en de beschrijvingen mooi zijn nodigt het echt uit tot ontspannen lezen. Er is ook geen plot, laat ik dat maar verklappen, maar dat hoort ook niet bij dit boek. Het had van mij gerust nog even door mogen gaan, Anna lag immers nog op de kelnerjasjes te slapen…

Vertaling; Lucy Pijttersen