archiveren

België

7b6ce0a0a2238da596e416b7251444341587343
Wat ik in de laatste alinea van mijn vorige stuk schreef is prachtig uitgekomen met dit boek. Luc Panhuysen en René van Stipriaan schreven met Ooggetuigen van de Tachtigjarige Oorlog een prachtig boek met verslagen uit de eerste hand over die roerige periode uit onze geschiedenis.

Zo biedt Oranje tegen Spanje een mooi raamwerk waarin je met dit boek al die gebeurtenissen weer voorbij ziet komen, maar waarbij je nu de diepte ingaat. Het boek biedt 327 pagina’s leeswerk en 134 verslagen door de meest uiteenlopende personen en ook over de meest uiteenlopende onderwerpen. Voor ieder verslag wordt een inleidend stuk(je) geschreven waardoor de geschiedenis chronologisch aan elkaar wordt verteld. Toch helpt het als je al wat over die geschiedenis weet, dan kan je alles sneller en beter plaatsen.

Voorbeelden van die verdieping zijn de verslagen over de belegering van verschillende steden zoals Haarlem, Alkmaar en Naarden. De bevolking van Naarden wordt uitgemoord en in dit boek staat een verslag van Lambertus Hortensius, priester en historicus en één van de naar schatting zestig overlevenden van die slachtpartij.

Grote gebeurtenissen worden door ooggetuigen beschreven, maar er worden ook zijpaden bewandeld, zoals het naspelen van een zeeslag met stenen door de Amsterdamse jeugd, of de beschrijving door een diplomaat over hoe Willem van Oranje gekleed ging. Je komt zo wel dicht op de geschiedenis te staan;

Zijn belangrijkste kledingstuk was een gewaad, van het type waar – zo durf ik oprecht te zeggen – een eenvoudige rechtenstudent niet graag mee over straat zou gaan. Zijn wambuis niet geknoopt, en evenmin kostbare stof. Zijn vest – dat daaronder zichtbaar was – had veel weg van de beste gebreide exemplaren waarin onze bootslui ons voortroeien.

Diezelfde Willem van Oranje wordt vogelvrij verklaard, overleeft een moordaanslag en wordt vervolgens toch gedood. Beide gebeurtenissen komen uitgebreid aan bod. Van de eerste dader wist ik nagenoeg niets tot nu. Dat wordt uitgebreid beschreven door Philips van Marnix van Sint-Aldegonde, die later blijkbaar ook nog eens een leuk wijsje componeerde.

Toch zijn die grote ijkpunten uit de geschiedenis zeer de moeite waard. Het verhaal van het Turfschip van Breda, ons eigen Paard van Troje, mag genoegzaam bekend zijn, met dit boek stap je in het schip zelf. Je maakt mee hoe stil de mannen moesten zijn om niet ontdekt te worden;

Een zekere Matthijs…werd dermate door hoest gekweld dat hij die onmogelijk kon bedwingen. Hij bood zijn makkers zijn ponjaard aan om hem de hals af te snijden of te doorsteken, omdat hij liever alleen wilde sterven dan dat alle eerlijke soldaten vanwege hem zouden worden ontdekt en gedood. Maar de schipper maakte met pompen en andere werkzaamheden zoveel herrie als maar mogelijk was om het hoesten van zijn turf voor de dragers en de soldaten te overstemmen.

De grote lijnen van remonstranten tegen contraremonstranten en daarmee de tweespalt tussen Prins Maurits en Johan van Oldenbarnevelt (goed beschreven in Oranje tegen Spanje) krijgt in dit boek handen en voeten. Lees de verslagen van Joris de Bie, de thesaurier-generaal die beiden van nabij meemaakte, Johan van den Sanden die een contraremonstrantse jurist was én van Prins Maurits en van Van Oldenbarnevelt zelf. Als de raadspensionaris tenslotte wordt geëxecuteerd is het zijn knecht Jan Francken die verslag doet;

Bij het lezen van het vonnis zat mijn heer verschillende malen te keren en te draaien, en soms rees hij op van zijn stoel, gebaarde dat hij wilde antwoorden, maar Pots las gewoon verder. Nadat het vonnis was gelezen, sprak mijn heer…: ‘Ik dacht dat de Staten-Generaal voldoende zouden hebben aan mijn lichaam en bloed, en dat vrouw en kinderen hun bezit zouden mogen houden. Is dit mijn loon voor 43 jaar dienst aan het land?’

Zo staan er talloze verhalen in het boek. Je maakt mee hoe het was voor Hugo de Groot om te ontsnappen in die boekenkist uit Slot Loevestein. Hoe weinig lucht hij kreeg. Wat er werd gezegd door de dragers toen hij zich even verschoof, hoe zijn dochter gevat reageerde op vragen. Maar je maakt ook mee hoe luitenant-admiraal Maarten Tromp zijn manschappen toesprak toen hij met elf schepen de zeventig Spaanse schepen te lijf wilde gaan (en uiteindelijk vernietigde). Tenslotte moet ik nog even “Het duel van Leckerbeetje” noemen. Een mooi verhaal uit die tijd die feitelijk niet eens met de oorlog te maken had, maar zeker zijn plaats verdient in dit boek.

4509f546e9080a4597332316c41444341587343
Oranje tegen Spanje van Edward De Maesschalck is het derde boek uit de cassette waarvan De Graven van Vlaanderen en De Bourgondische Vorsten ook deel uitmaken. De boeken laten zich in chronologische volgorde lezen, waarvan dit laatste deel de periode beslaat van 1500 – 1648. Eenheid en scheiding van de Nederlanders onder de Habsburgers is de ondertitel en dat is nogal veelomvattend.

Het boek start met de geboorte van Karel V en loopt tot en met het einde van de Tachtigjarige Oorlog, die getekend werd met de Vrede van Münster. Het boek telt zo’n 340 pagina’s en het voordeel van deze uitgaven is dat er prachtige illustraties, stambomen en landkaarten in staan. Het leest zoveel makkelijker.

Want er valt ook veel te lezen. Karel V wordt Keizer Karel en komt tegenover Luther te staan. De religie is allesbepalend en we zien de leer van Calvijn groot worden. Willem van Oranje wordt calvinist en komt in aanvaring met het katholieke Spanje. Als belangrijkste edelman wordt hij als rebel gezien en Spanje zal met zijn generaal Alva een schrikbewind instellen. Don Juan van Oostenrijk, de bastaardzoon van Karel V kwam aan de macht als landvoogd van De Nederlanden, maar hij wist dat dit weinig voorstelde zolang hij Oranje niet wist in te palmen. Die wist natuurlijk wel hoe de hazen liepen, zoals bleek uit zijn onderhandelingen met Don Juan;

Dus begon hij te onderhandelen met Oranje en beloofde hem de hemel op aarde, zoals de terugkeer van zijn zoon Filips-Willem, het herstel van al zijn functies in dienst van de kroon en de teruggave van al zijn bezittingen. Oranje kon het niet geloven, want hij wist zeer goed dat de Spanjaarden zich niet gebonden achtten aan beloften die ze ketters deden…Volgens een verslag van de vredesbesprekingen zei Oranje letterlijk: ‘Wij begrijpen dat u ons wenst uit te roeien en wij wensen niet uitgeroeid te worden.’

Zoals bekend wordt hij toch vermoord en zijn zonen nemen zijn rol over. Eerst Maurits van Nassau die tegenover de nieuw ingevlogen landvoogd Farnese komt te staan. Het beleg van Doornik, van Oudenaarde en van Antwerpen zijn maar een paar voorbeelden van wat de bewoners van De Nederlanden over zich heen kregen. Ondertussen lezen we ook over de verwikkelingen in Spanje, van waaruit de acties veelal geïnitieerd werden, maar ook veronachtzaamd werden vanwege andere belangen. Zo werd er bijvoorbeeld ook een invasie van Engeland voorbereid, die overigens op niets uitliep.

Het mooie van dit boek is dat op zich bekende gebeurtenissen met elkaar in verband worden gebracht. De moord op Willem van Oranje, de Slag bij Nieuwpoort, de onthoofding van Johan van Oldenbarnevelt; het wordt haarfijn uitgelegd. Dat laatste feit is een direct gevolg van de strijd tussen raadspensionaris Van Oldenbarnevelt en Prins Maurits, tussen remonstranten en contraremonstranten ofwel de ‘rekkelijken’ en ‘preciezen’ (vrij vertaald; men is zelf verantwoordelijk voor het eigen lot of alles is al voorbestemd). Met Van Oldenbarnevelt werd ook Hugo de Groot veroordeeld, zij het tot levenslang. Hij wist weer uit Slot Loevestein te ontsnappen in een boekenkist.

Ondertussen ging het wel goed met de Republiek. Ik bracht de opkomst van de Verenigde Oost-Indische Compagnie én van de West-Indische Compagnie nooit zo in verband met de tijd van Van Oldenbarnevelt, maar het speelde zich in dezelfde tijd af natuurlijk. In Spanje raakt men niet uitgepraat over de hebzucht van de Hollanders. De Spaanse schrijver Gonzalo de Céspedes y Meneses beschouwde de Hollanders zelfs als de bron van alle kwaad in de wereld:

Zeg me hoelang je nog zal dulden, o edel Spanje, dat een stel technologische vaardige rebellen, maar verachtelijke miskramen van de zee en plompe rotsen van het land, met hun boosaardigheid en oproer Duitsland in brand steken. Zij zijn de aanstichters van Bohemen, de opstokers van de Fransen, de omwoelers van de Zwitsers, steunpilaren van de Zweden, de omgooiers van de Polen, de bondgenoten van de Turken, en vrienden en partijgenoten van de Moren.

En zo gaat het nog even door. Wellicht wat teveel eer maar het geeft aan dat De Republiek de gemoederen aardig bezig hield. Dit soort teksten staan veelvuldig in het boek en voegen veel toe aan het verhaal.

Uiteindelijk zal Frederik-Hendrik, de jongste zoon van Willem van Oranje, stadhouder worden. Hij zal vele steden op de Spanjaarden terug veroveren en krijgt de bijnaam ‘Stedendwinger’. Het kon ook, want Piet Hein had er met de verovering van de Spaanse zilverloot voor gezorgd dat de oorlogskas goed gespekt werd. Overigens zou de tweede dochter van Frederik-Hendrik, Albertina-Agnes, trouwen met de Friese stadhouder Willem-Frederik van Nassau-Dietz. Van hen stamt de huidige Nederlandse koninklijke familie in rechte lijn af.

Het belangrijkste dynastieke huwelijk uit die tijd was dat van zoon Willem II, die op veertienjarige leeftijd trouwt met de negenjarige Maria-Henriëtte Stuart, waardoor op termijn een Oranjevorst (Willem III) koning van Engeland zou worden. Overigens grappig dat de auteur zich hier, waar hij overal zakelijk en ‘to the point’ verslag doet, ten opzichte van Maria Stuart even laat gaan;

…al liet het verwaande kind te pas en te onpas horen dat enkel zij van koninklijke bloede was en niet haar gemaal noch haar schoonouders.

Frederik-Hendrik putte zijn prestige uit militaire overwinningen, maar na zijn dood leek de weg vrij voor vredesbesprekingen. Daarvoor stond meer in de weg dan Frederik-Hendrik, er waren nog altijd geloofstegenstellingen maar er was beweging. Uiteindelijk zou de Vrede van Münster getekend worden, waarbij het opvallend is dat de sfeer, na zo’n lange tijd van oorlog en ellende, uiterst vriendelijk en gemoedelijk was.

Dit boek biedt hopelijk een prachtig raamwerk voor het volgende boek dat ik wil lezen. Als het goed is bevat dat verslagen van ooggetuigen uit deze periode, die zo nog meer invulling geven aan één van de roerigste periodes uit onze geschiedenis.

4bba7cab41471665971444b6c51444341587343
Ik had elders al aangegeven dat ik met die Bourgondiërs nog niet klaar was en
De Bourgondische vorsten van Edward De Maesschalck stond dus nog in de kast te branden. Het boek is 237 pagina’s dik en bestrijkt de periode 1315-1530. Uiteraard heeft het veel overlap met het boek van Bart van Loo, wat ik onlangs heb gelezen en dat meer tekst bevat. Is dit boek daarmee dan overbodig? Zeer zeker niet.

Allereerst vind ik het prettig om het verhaal in andere woorden opnieuw te lezen, ik onthoud het dan beter. Er staan handige stambomen en kaarten in het boek die veel verduidelijken. Verder staan er werkelijk prachtige foto’s in, soms paginagroot en zelfs over twee pagina’s.

Het boek is verdeeld in zeven delen en beschrijft achtereenvolgend Filips de Stoute, Jan zonder Vrees, Filips de Goede, Karel de Stoute, Maria van Bourgondië en hun kinderen. Omdat veel verhalen mij nu bekend voorkomen kan ik mij verliezen in al die details waar ik zo van houd. Zo werd ik getriggerd door de huisdieren van Margaretha van Male. Zo had zij papegaaien en die associeerde ik niet direct met de Middeleeuwen, maar niets is minder waar. Ik zocht dat even op en in het midden-Nederlands was het pape gaie (gaai van de paap?) en ze waren alom aanwezig aan de hoven in Europa. Die details zijn prachtig maar onherroepelijk word je ook meegezogen in de grote gebeurtenissen van die tijd.

De kruistochten en het verschrikkelijk pak slaag dat Jan zonder Vrees kreeg in Bulgarije. De koppige Fransen die de fiere ridder wilden uithangen en bij Azincourt werden verslagen door de Engelse boogschutters en die later bij Poitiers precies dezelfde fout maakten. De moorden op Lodewijk van Orléans en op Jan zonder Vrees. Het doorlopende politieke spel om de macht en om zo gunstig mogelijke huwelijken en verbintenissen te sluiten. Een opvolger was van levensbelang en het ging zover dat Maria van Bourgondië moest bewijzen dat ze een jongen had gekregen en geen meisje. Dat deed ze;

Zij ontdeed het kind van zijn zwachtels, toonde het midden op de markt naakt aan de samengestroomde menigte en ‘nam sijn cullekens in haer hant’.

Uiterst interessant is het inkijkje in de hofhouding van de vorsten, ofwel het hôtel;

Het hôtel van Isabella van Portugal kende een hoogtepunt rond 1445, toen er sprake was van 25 eredames en samen meer dan 300 personen of 480 monden…Met monden bedoelde men ook de paarden, want die kosten aan onderhoud ongeveer evenveel als een mens.

Die paarden waren voor een vorst van cruciaal belang dus werden ze goed verzorgd. Een detail in een stukje over wijn;

De mindere wijn werd gebruikt om er na een zware rit de poten (sic) van de paarden mee te wassen.

De Bourgondische feesten ontbreken ook in dit boek niet en prachtig is het verhaal waarin Filips de Goede zich verplicht tot een kruistocht door een eed op een goudkleurige, levende fazant. Die kruistocht zou er overigens niet komen. Kortom, de grote lijnen zijn prima te volgen en het is smullen van al die details, ook in de talloze miniaturen die in het boek staan.

9403139005.01._SX450_SY635_SCLZZZZZZZ_
De Bourgondiërs hadden al mijn warme belangstelling. Ik had al gelezen waar ze vandaan kwamen bij Norman Daviesik heb het boek over hun vorsten nog staan van De Maesschalck en ik heb Herfsttij der Middeleeuwen van Huizinga, Het Woud der Verwachting van Haasse, De waanzinnige veertiende eeuw van Tuchman en de boeken van Thea Beckman gelezen. Dit boek van Bart van Loo voelde dus een beetje als thuiskomen.

Dat wil niet zeggen dat alles gesneden koek was, verre van zelfs. Van Loo begint zijn turbulente geschiedenis ook op het eilandje Bornholm in de Oostzee, waar de Bourgondiërs oorspronkelijk vandaan kwamen. Vervolgens reizen we door de tijd en komen we snel aan bij Filips de Stoute en Margaretha van Male. Dat sloot voor mij naadloos aan op De Graven van Vlaanderen dat juist eindigde met dit koppel. Hun nazaten, zoals Jan zonder Vrees, Filips de Goede, Karel de Stoute, Maria van Bourgondië enz. ben ik ook ooit wel tegengekomen, maar nergens is hun verhaal met zoveel verve verteld als hier door Van Loo. Nu kan je ook iedere Wikipedia-pagina openslaan en al snel wat wijzer worden, maar ik wil verbanden en feiten. Hoe obscuurder hoe beter. Ik word op mijn wenken bediend. De slag bij Azincourt en de Guldensporenslag zijn redelijk bekend, maar ik wist niks van het beleg van ’s Gravenbrakel. Jacoba van Beieren en Humphrey van Gloucester contra Jan van Brabant en Filips de Goede;

Tijdens het beleg van ’s Gravenbrakel…kwam Humphrey in allerijl aanzetten om de vijandelijke strijdkrachten te verjagen. Zijn komst leverde een surrealistisch tafereel op. Met trompetgeschal kondigde men een veldslag aan. De twee legers stelden zich op. Iedereen hield zijn adem in. En bleef dat lange tijd doen. Tot het sein werd gegeven om terug te trekken. De honderden banieren die net nog trots in de wind waren geheven gingen neer. Even later herhaalde dit merkwaardige schouwspel zich een tweede keer. Uiteindelijk dropen beide legers af.

Er gebeurde dus niets maar ik wil het allemaal wel weten. De grotere veldslagen worden even beeldend beschreven, geen zorg daarover. Wat ook beeldend wordt beschreven zijn de copieuze maaltijden die af en toe geserveerd worden. Het woord Bourgondisch moet ergens vandaan komen, nietwaar? Een gigantische pastei waarin 28 muzikanten verborgen zitten is maar één van de vele voorbeelden. Los van de grote lijnen der geschiedenis die de auteur haarfijn uitlegt houd ik van al die uitstapjes die gemaakt worden. Over het grote kanon de Dulle Griet, dat ik in Gent zag, over de oorsprong van het woord “Holland” en het woord “miniatuur” (een eye-opener voor mij) of over de prachtige kunst uit die periode. Geen mooier pleidooi dan in dit boek om het praalgraf van Filips de Stoute in Dijon te bezoeken, met de “pleurants” van de Nederlandse beeldhouwer Klaas Sluter.

Die grote lijnen dan, daar gaat het natuurlijk ook om. Langzaam zie je de contouren van de Lage Landen en Van Loo trekt de gebeurtenissen van vroeger door naar het heden, zoals bij de vorming van de Staten-Generaal;

Voortaan zou in onze contreien geen enkele vorst meer kunnen regeren zonder de Staten-Generaal, die tussen 1464 en 1576 gemiddeld een keer per jaar bij elkaar kwamen…In het Polygoon-journaal van 9 januari 1964 konden Nederlandse bioscoopbezoekers een reportage zien van de plechtige herdenkingsdienst inde statige Ridderzaal van Den Haag.  Geflankeerd door koningin Juliana en prinses Beatrix sprak Jan Jonkman, voorzitter van de Eerste Kamer, de volgende woorden; ‘Onze Kamers hebben besloten heden de dag te herdenken dat vijfhonderd jaar geleden in de Nederlanden een statenvergadering is gehouden die geacht kan worden een grondslag te hebben gelegd voor onze volksvertegenwoordiging van 1964.’ 

Zo deed Karel de Stoute gruwelijke dingen, vraagt u even na in Dinant en Luik, maar voerde hij ook ‘Pax et Justitia’ door in de Lage Landen en stelde hij een centrale rekenkamer in; zaken die ons nog steeds bekend voorkomen. Dat alles trekt aan het oog voorbij in een met vaart en af en toe met humor verteld verhaal (De strijd bleek zo goed als gestreden, toen Antoon van Brabant in allerijl kwam aangestormd. Veel te laat, maar net op tijd om te sneuvelen). De stambomen, overzichtskaartjes en een chronologie zijn een welkome aanvulling, omdat de Karels en Filipsen je om de oren vliegen.

Ik heb genoten van dit boek en ik ben nog lang niet klaar met die Bourgondiërs. Brugge staat dit jaar op het programma (restaurant-tip ook in dit boek), maar ik wil ook Dijon zien en lopen in het Zoniënwoud. Gewoon, zwerven waar de grote Filips de Goede ooit verdwaalde;

Na lang zwerven bereikte Filips het hutje van een arme drommel. Vol verwachting klopte de meest gefortuneerde vorst van het Westen op de gammele deur in. In het Diets smeekte hij om onderdak. Zonder te weten wie hij precies hielp, serveerde de gastheer hem enkele sneden grof brood en wat eenvoudige abdijkaas. Zonder voorsnijder, schenker of voorproever stortte de hertog zich op de sobere maaltijd.

Dat zijn de verhalen die er toe doen.

Lees ook de bespreking van Bettina hier.

graven-van-vlaanderen-861-1384 (2)
Afgelopen jaar bezocht ik Gent en de burcht het Gravensteen. Via de audiotour hoor je dan de namen van de Vlaamse graven die er resideerden, zoals Filips van de Elzas en Lodewijk van Male. Het interesseerde mij zo dat ik er meer over wilde weten, het bleven nog een beetje losstaande namen in een verhaal. Toen zag ik het boek De Graven van Vlaanderen van Edward De Maesschalck en dat was precies wat ik zocht. Klein detail, het maakte deel uit van een cassette met drie boeken. Dezelfde auteur schreef ook twee prachtige boeken over De Bourgondische Vorsten en over Oranje tegen Spanje. Ze laten zich in de tijd achter elkaar lezen, te beginnen met dit boek.

En prachtige boeken zijn het. Dit deel telt 340 pagina’s en naast veel tekst staan er prachtige afbeeldingen in van miniaturen uit die tijd, verhelderende kaarten, plattegronden en stambomen. Zo is de hele lijn van de eerste graaf Boudewijn I de IJzeren (ca. 840-879) tot en met Lodewijk van Male (1330-1384) gedetailleerd beschreven.

Wat mij daarbij opviel is de verwevenheid van de Vlaamse graven met de Europese geschiedenis. Zo wordt Mathilde, de dochter van Boudewijn V, de vrouw van de Engelse Willem de Veroveraar en wordt daarmee de stammoeder van de Engelse royals. Blanca van Namen, de kleindochter van graaf Gwijde van Dampierre wordt koningin van Zweden en Noorwegen en gravin Johanna van Constantinopel werd keizerin van de gelijknamige plaats.

Dat laatste geeft al aan dat de edelen niet in de lage landen bleven hangen. De complete geschiedenis wordt aan de hand van hun levens behandeld. De invallen van de Noormannen, de kruistochten, de handel en economie maar ook zee- en veldslagen als de Slag bij Zierikzee, de Guldensporenslag of de minder bekende (maar veel grotere) Slag op de Pevelenberg.

Als ik dit lees zijn het geen losstaande namen meer van een uitstapje in Gent, maar krijgt het een kader. Als ik nu lees over een protest van Robrecht van Béthune in het Gravensteen, zie ik het voor me. Dat protest staat er overigens integraal in en dat geldt voor meer citaten en brieven, het maakt het boek een levendig geheel. Zo staat er een prachtig smeekschrift in van gravin Margaretha aan de paus, waarin ze verzoekt om heffingen op de inkomsten van kerken en abdijen. Ook het verslag een opstand in Kortrijk is indrukwekkend:

Toen het volk van Kortrijk besefte dat de graaf en zijn mannen wilden vertrekken en door hun schuld alles in de vlammen zou opgaan. stormden ze met veel kabaal en wapengekletter op de graaf en zijn mannen af. Ze waren in razende woede omdat al hun bezit door het vuur werd verteerd en achtten zich enkel nog gelukkig als ze de vluchters konden doden. Vrouwen, die zich hun sekse niet herinnerden, sloegen paarden en ridders neer en gooiden uit de vensters van hun huizen alle mogelijke obstakels naar beneden om de ruiters te beletten te ontkomen.

Het waren woelige tijden. Geweld was aan de orde van de dag, vele graven werden niet oud en ze moesten constant op de hoede zijn om hun bezit veilig te stellen. Hun macht varieerde van een bijna bankroet tot bezittingen die groter waren dan die van het Franse hof. Toch vind ik die kleine weetjes de leukste, zoals de oorsprong van de naam Vlaanderen, of te weten dat ons begrip van “De Beurs” (als in aandelenbeurs) stamt van de Brugse herberg Ter Beurse van de familie Van der Beurse, waar de kooplui praatten over hun winsten en verliezen.

De illustraties verdienen echt een aparte vermelding. Er staan talloze miniaturen in het boek, allemaal voorzien van bijschrift en het wordt keurig aangegeven als de artiest in kwestie er even naast zat (de afbeelding staat onder dit stuk);

In een Chronique de Flandre….zien we een impressie van de slag van Westkapelle (1253). Deze veldslag draaide voor de Dampierres uit op een catastrofe, want zowel Gwijde als Jan werd gevangengenomen en zou slechts tegen een hoog losgeld uitgeleverd worden….De miniaturist heeft duidelijk Zeeland nooit met eigen ogen gezien en de beslissende strijd speelde zich ook niet af op zee, maar op het strand van Walcheren.

Geen goedkoop boek, zeker niet als je de cassette koopt, maar wel zeer de moeite waard.

img_5692
De slag van Westkapelle

25b50e7e6d8e17b59362b5a5a41444341587343
Ik zou niet zo snel aan Aantekeningen van een stambewaarder van Walter van den Broeck begonnen zijn, als Jeroen Brouwers mij er niet op had gewezen. Hij zegt hierover:

De roman…is een omvangrijke familiekroniek waarin de auteur het hele geslacht Van den Broeck vanaf de diepten der tijden, ergens vroeg in de achttiende eeuw, tot heden portretteert en vereeuwigt ‘opdat het definitief geschied zou zijn, zò en niet anders’.

Brouwers kent geen ander voorbeeld in de Nederlandstalige literatuur en noemt het een schitterend boek over de ‘grauwte van eeuwen’. Het is een verhaal dat bestaat uit authentieke, uit historische bronnen opgedolven feiten, over echt geleefd hebbende personen, omtrent wie niets is ‘verzonnen’.

Het is een verhaal dat begint met een aantal mogelijke inleidingen. Die hoofdstukken heten dan ook “Het eerste begin” tot en met “Het vierde begin”. Hierin ligt meteen besloten waarom het boek destijds, in 1977, niet unaniem lovend werd ontvangen in de pers, want België en haar bevolking krijgen er direct van langs:

…ik heb geen goed woord over voor dit kultuurloze, hebzuchtige, onbeschofte en onbeschaafde, domme volk, dat uitblinkt in egoïsme, dat bulkt van aanstellerij…Neen, ik ben er helemaal niet fier op tot dit volkje te behoren…Ik heb leren leven met dit volk, en met niet geringe tegenzin biecht ik op dat ik het lief heb zoals een knaapje zijn debiele broertje, dat hem enerzijds een blok aan het been is, maar hem anderzijds voortdurend door zijn geblunder ontroert en een zin aan zijn leven geeft.

Vervolgens doen we de ronde langs zijn voorvaderen. Dat is een nogal bont gezelschap. De plaats van waaruit alles zo’n beetje begint is Lichtaart, in de Kempen, lang voordat het bekend werd door Bobbejaanland… Daar woont Jan-Baptiste van de Broeck (?-1794) en zijn kleinzoon Petrus van den Broeck woont er ook. Deze is schoenmaker en zal wat klimmen op de sociale ladder, de floskaarten lagen wat gunstiger voor hem.

Zo gaan we door de geschiedenis en belanden we ook in andere werelddelen. De geschiedenis van de Filipijnen komt voorbij en we maken uitstapjes naar Mexico en Duitsland. Dat heeft te maken met andere voorvaders en met name met Peter Jules van den Broeck (1880-1958). Hij zal naar de Verenigde Staten reizen, gaat daar in dienst en komt in de Filipijnen terecht, waar hij ook zou trouwen, met een Mexicaanse schone. Uiteindelijk komt hij ook terug naar Lichtaart, om in een radium laboratorium te gaan werken. Radium, dus we maken ook een uitstapje naar het echtpaar Curie.

Het is een divers boek. De zoektocht naar een voormalig woonhuisje is ontroerend, de documenten waaruit geciteerd wordt zijn divers, variërend van een achttiende eeuwse donderpreek, tot de brieven van de Mexicaanse familie uit de Filipijnen en het oorlogsdagboek van zijn vader. De mooiste stukken echter zijn de gedachten van de auteur zelf, waarin hij dichter tot zijn familie wil komen;

Ach, Jan-Baptiste, Jan-Gerard, Petrus, hoe onbevredigend deze onderneming me lijkt! Ik kan wel eeuwig blijven doorgaan met het opperen van allerhande hypothesen, toch zal ik er nooit in slagen jullie dichterbij te halen…Wist ik bijvoorbeeld maar hoe jullie er uitzagen! Maar van jullie werden geen schilderijen, tekeningen of foto’s gemaakt en/of bewaard. Zelfs jullie graven zijn al lang verdwenen.