Wat ik in de laatste alinea van mijn vorige stuk schreef is prachtig uitgekomen met dit boek. Luc Panhuysen en René van Stipriaan schreven met Ooggetuigen van de Tachtigjarige Oorlog een prachtig boek met verslagen uit de eerste hand over die roerige periode uit onze geschiedenis.
Zo biedt Oranje tegen Spanje een mooi raamwerk waarin je met dit boek al die gebeurtenissen weer voorbij ziet komen, maar waarbij je nu de diepte ingaat. Het boek biedt 327 pagina’s leeswerk en 134 verslagen door de meest uiteenlopende personen en ook over de meest uiteenlopende onderwerpen. Voor ieder verslag wordt een inleidend stuk(je) geschreven waardoor de geschiedenis chronologisch aan elkaar wordt verteld. Toch helpt het als je al wat over die geschiedenis weet, dan kan je alles sneller en beter plaatsen.
Voorbeelden van die verdieping zijn de verslagen over de belegering van verschillende steden zoals Haarlem, Alkmaar en Naarden. De bevolking van Naarden wordt uitgemoord en in dit boek staat een verslag van Lambertus Hortensius, priester en historicus en één van de naar schatting zestig overlevenden van die slachtpartij.
Grote gebeurtenissen worden door ooggetuigen beschreven, maar er worden ook zijpaden bewandeld, zoals het naspelen van een zeeslag met stenen door de Amsterdamse jeugd, of de beschrijving door een diplomaat over hoe Willem van Oranje gekleed ging. Je komt zo wel dicht op de geschiedenis te staan;
Zijn belangrijkste kledingstuk was een gewaad, van het type waar – zo durf ik oprecht te zeggen – een eenvoudige rechtenstudent niet graag mee over straat zou gaan. Zijn wambuis niet geknoopt, en evenmin kostbare stof. Zijn vest – dat daaronder zichtbaar was – had veel weg van de beste gebreide exemplaren waarin onze bootslui ons voortroeien.
Diezelfde Willem van Oranje wordt vogelvrij verklaard, overleeft een moordaanslag en wordt vervolgens toch gedood. Beide gebeurtenissen komen uitgebreid aan bod. Van de eerste dader wist ik nagenoeg niets tot nu. Dat wordt uitgebreid beschreven door Philips van Marnix van Sint-Aldegonde, die later blijkbaar ook nog eens een leuk wijsje componeerde.
Toch zijn die grote ijkpunten uit de geschiedenis zeer de moeite waard. Het verhaal van het Turfschip van Breda, ons eigen Paard van Troje, mag genoegzaam bekend zijn, met dit boek stap je in het schip zelf. Je maakt mee hoe stil de mannen moesten zijn om niet ontdekt te worden;
Een zekere Matthijs…werd dermate door hoest gekweld dat hij die onmogelijk kon bedwingen. Hij bood zijn makkers zijn ponjaard aan om hem de hals af te snijden of te doorsteken, omdat hij liever alleen wilde sterven dan dat alle eerlijke soldaten vanwege hem zouden worden ontdekt en gedood. Maar de schipper maakte met pompen en andere werkzaamheden zoveel herrie als maar mogelijk was om het hoesten van zijn turf voor de dragers en de soldaten te overstemmen.
De grote lijnen van remonstranten tegen contraremonstranten en daarmee de tweespalt tussen Prins Maurits en Johan van Oldenbarnevelt (goed beschreven in Oranje tegen Spanje) krijgt in dit boek handen en voeten. Lees de verslagen van Joris de Bie, de thesaurier-generaal die beiden van nabij meemaakte, Johan van den Sanden die een contraremonstrantse jurist was én van Prins Maurits en van Van Oldenbarnevelt zelf. Als de raadspensionaris tenslotte wordt geëxecuteerd is het zijn knecht Jan Francken die verslag doet;
Bij het lezen van het vonnis zat mijn heer verschillende malen te keren en te draaien, en soms rees hij op van zijn stoel, gebaarde dat hij wilde antwoorden, maar Pots las gewoon verder. Nadat het vonnis was gelezen, sprak mijn heer…: ‘Ik dacht dat de Staten-Generaal voldoende zouden hebben aan mijn lichaam en bloed, en dat vrouw en kinderen hun bezit zouden mogen houden. Is dit mijn loon voor 43 jaar dienst aan het land?’
Zo staan er talloze verhalen in het boek. Je maakt mee hoe het was voor Hugo de Groot om te ontsnappen in die boekenkist uit Slot Loevestein. Hoe weinig lucht hij kreeg. Wat er werd gezegd door de dragers toen hij zich even verschoof, hoe zijn dochter gevat reageerde op vragen. Maar je maakt ook mee hoe luitenant-admiraal Maarten Tromp zijn manschappen toesprak toen hij met elf schepen de zeventig Spaanse schepen te lijf wilde gaan (en uiteindelijk vernietigde). Tenslotte moet ik nog even “Het duel van Leckerbeetje” noemen. Een mooi verhaal uit die tijd die feitelijk niet eens met de oorlog te maken had, maar zeker zijn plaats verdient in dit boek.