archiveren

Groot-Brittannië

9022575128.01._SX450_SY635_SCLZZZZZZZ_
Dachten we dat Ken Follett met Het Eeuwige Vuur zijn trilogie had voltooid over de fictieve plaats Kingsbridge in Engeland, komt hij ineens met een heuse prequel. De schemering en de dageraad speelt zich af eind 10e en begin 11e eeuw, als Engeland belaagd wordt door de Vikingen. Van een plaats die Kingsbridge heet is nog geen sprake, maar het verhaal speelt zich in ongeveer dezelfde omgeving af.

Het recept van Follett is bekend en spreekt mij aan. Hij verweeft bekende historische gebeurtenissen tot een roman, waarin hij doorgaans een paar verhaallijnen kunstig bij elkaar laat komen. In deze roman is dat vrij overzichtelijk, het is met 734 bladzijden ook de minst omvangrijke van de vier. Allereerst is er Edgar, een slimme zoon van een botenbouwer in Engeland. Het verhaal kleunt er meteen vol in als zijn dorpje wordt overvallen door de Vikingen; je zit er meteen lekker in.

Vervolgens is er Ragna, de dochter van een edelman uit het Franse Cherbourg. Zij dreigt uit te worden gehuwelijkt aan een Fransman terwijl zij haar hart verloren denkt te hebben aan een Engelse graaf Wilwulf, Wilf voor intimi. Die lijkt helemaal okay, alleen heeft hij twee stiefbroers, de gewetenloze bisschop Wynstan en de niet bijster slimme Wigelm die er een stuk minder principes op na houden. Ten derde is er broeder Aldred. Hij is een jonge monnik die er van droomt om een bescheiden abdij om te toveren tot een centrum van kennis en geleerdheid.

Laat het maar aan Follett over om met deze ingrediënten uit te pakken. Die Viking-aanval loopt natuurlijk niet heel goed af en Edgar belandt met moeder en broers in een klein gehucht, Dreng’s Ferry. Vernoemd naar de onhebbelijke herbergier Dreng die er, jawel, een veerdienst op na houdt. Ragna wordt inderdaad de gemalin van de graaf en moet zich staande houden in het Engelse Shiring, zo’n twee dagen reizen van Dreng’s Ferry. Ook broeder Aldred komt in dit gehucht terecht en zo wordt het al snel een verhaal wat zich in een klein gebied afspeelt. Dat is wel een verschil met de vorige romans van Follet, daar gebruikte hij de drama’s op persoonlijk niveau wat meer om de grote gebeurtenissen op landelijk niveau te duiden.

Dat doet echter niets af aan de leesbaarheid of vermakelijkheid want het verhaal leest als een trein. Edgar ontwikkelt zich tot een handwerksman met inzicht, die bovendien leert lezen en schrijven. Hij bouwt een nieuwe veerpont, huizen en een brug en verliest zijn hart aan Ragna, wat natuurlijk een lastig verhaal is. Ragna ondervind dat een vrouw alleen tussen krijgslieden in Engeland ook alle zeilen bij moet zetten en broeder Aldred ziet zich ook tegengewerkt in zijn onderneming.

Wat ik prettig vind aan de boeken van Follett is dat je merkt dat hij zich altijd verdiept in de materie. Hij had het in dit boek wat minder nodig dan in bijvoorbeeld Pilaren van de Aarde, dat onderhand een handboek is om een kathedraal te bouwen, maar het komt wel degelijk terug, zoals wanneer hij zijn veerpont bouwt;

‘Heb je dit allemaal met een Vikingbijl gedaan?’
‘Meer heb ik niet,’ zei Edgar. ‘De achterkant van de kop gebruik ik als hamer. En ik hou de kling scherp, dat is het belangrijkste.’ Cuthbert was onder de indruk. ‘Hoe ga je de gangen glad op elkaar aan laten sluiten?’
‘Ik bevestig ze op een geraamte van timmerhout.’
‘Met klinknagels?’
Edgar schudde zijn hoofd. ‘Ik ga boomnagels gebruiken.’ Een boomnagel was een houten pin met gespleten uiteinden. De pin werd in een gat gestopt, daarna werd er een wig in de gespleten uiteinden gehamerd waardoor de pin uitzette totdat hij strak zat. Daarna werden de uitstekende einden van de pin met de gang afgesneden om een glad oppervlak te krijgen.

Het zijn dit soort details die het boek mede voor mij kleur geven. Dat biedt een mooi tegenwicht voor de moord en doodslag die er ook in staan. Er zijn kleine zijpaadjes met verhalen over valsemunterij, de bandiet IJzerhoofd die de omgeving onveilig maakt, de behandeling van slaven waar de honden geen brood van lusten en ga zo maar door. Follett ziet er geen been in om een hoofdpersoon op gruwelijke wijze uit zijn verhaal te schrijven wist ik uit de andere romans, dus je blijft nieuwsgierig doorlezen.

Iedereen krijgt het voor zijn kiezen, Ragna misschien nog wel het meest van al. Door haar man, zijn stiefbroers maar zeker ook hun moeder Gytha. Dat drietal is niet blij als Ragna een tweeling krijgt;

‘God, verdoem hen beiden,’ vloekte Wynstan…Ze vielen even stil. Dit betekende een belangrijke verschuiving binnen het adellijke machtsspel. Wynstan overpeinsde de gevolgen. Net als zijn moeder, dat wist hij zeker.
‘Er moet iets zijn waarmee we Wilf en Ragna uit elkaar kunnen spelen,’ merkte hij even later gefrustreerd op. ‘Ze is niet de enige bekoorlijke vrouw op deze wereld.’
‘Misschien dat een ander meisje opduikt en hem zal weten te boeien. Een stuk jonger dan Ragna, natuurlijk. En waarschijnlijk zelfs nog een stuk pittiger en onstuimiger.’

Die kuiperijen lopen als een rode draad door het verhaal heen en houden het verhaal boeiend. Ook hier zie je sommige dingen van mijlenver aankomen (natuurlijk duikt de gevluchte slavin Blod later weer in het verhaal op) maar het stoort me niet. Ik zie nog ruimte voor een deel tussen dit boek en de Pilaren van de Aarde dus we wachten rustig af.

Vertaling; Joost van der Meer en William Oostendorp

graven-van-vlaanderen-861-1384 (2)
Afgelopen jaar bezocht ik Gent en de burcht het Gravensteen. Via de audiotour hoor je dan de namen van de Vlaamse graven die er resideerden, zoals Filips van de Elzas en Lodewijk van Male. Het interesseerde mij zo dat ik er meer over wilde weten, het bleven nog een beetje losstaande namen in een verhaal. Toen zag ik het boek De Graven van Vlaanderen van Edward De Maesschalck en dat was precies wat ik zocht. Klein detail, het maakte deel uit van een cassette met drie boeken. Dezelfde auteur schreef ook twee prachtige boeken over De Bourgondische Vorsten en over Oranje tegen Spanje. Ze laten zich in de tijd achter elkaar lezen, te beginnen met dit boek.

En prachtige boeken zijn het. Dit deel telt 340 pagina’s en naast veel tekst staan er prachtige afbeeldingen in van miniaturen uit die tijd, verhelderende kaarten, plattegronden en stambomen. Zo is de hele lijn van de eerste graaf Boudewijn I de IJzeren (ca. 840-879) tot en met Lodewijk van Male (1330-1384) gedetailleerd beschreven.

Wat mij daarbij opviel is de verwevenheid van de Vlaamse graven met de Europese geschiedenis. Zo wordt Mathilde, de dochter van Boudewijn V, de vrouw van de Engelse Willem de Veroveraar en wordt daarmee de stammoeder van de Engelse royals. Blanca van Namen, de kleindochter van graaf Gwijde van Dampierre wordt koningin van Zweden en Noorwegen en gravin Johanna van Constantinopel werd keizerin van de gelijknamige plaats.

Dat laatste geeft al aan dat de edelen niet in de lage landen bleven hangen. De complete geschiedenis wordt aan de hand van hun levens behandeld. De invallen van de Noormannen, de kruistochten, de handel en economie maar ook zee- en veldslagen als de Slag bij Zierikzee, de Guldensporenslag of de minder bekende (maar veel grotere) Slag op de Pevelenberg.

Als ik dit lees zijn het geen losstaande namen meer van een uitstapje in Gent, maar krijgt het een kader. Als ik nu lees over een protest van Robrecht van Béthune in het Gravensteen, zie ik het voor me. Dat protest staat er overigens integraal in en dat geldt voor meer citaten en brieven, het maakt het boek een levendig geheel. Zo staat er een prachtig smeekschrift in van gravin Margaretha aan de paus, waarin ze verzoekt om heffingen op de inkomsten van kerken en abdijen. Ook het verslag een opstand in Kortrijk is indrukwekkend:

Toen het volk van Kortrijk besefte dat de graaf en zijn mannen wilden vertrekken en door hun schuld alles in de vlammen zou opgaan. stormden ze met veel kabaal en wapengekletter op de graaf en zijn mannen af. Ze waren in razende woede omdat al hun bezit door het vuur werd verteerd en achtten zich enkel nog gelukkig als ze de vluchters konden doden. Vrouwen, die zich hun sekse niet herinnerden, sloegen paarden en ridders neer en gooiden uit de vensters van hun huizen alle mogelijke obstakels naar beneden om de ruiters te beletten te ontkomen.

Het waren woelige tijden. Geweld was aan de orde van de dag, vele graven werden niet oud en ze moesten constant op de hoede zijn om hun bezit veilig te stellen. Hun macht varieerde van een bijna bankroet tot bezittingen die groter waren dan die van het Franse hof. Toch vind ik die kleine weetjes de leukste, zoals de oorsprong van de naam Vlaanderen, of te weten dat ons begrip van “De Beurs” (als in aandelenbeurs) stamt van de Brugse herberg Ter Beurse van de familie Van der Beurse, waar de kooplui praatten over hun winsten en verliezen.

De illustraties verdienen echt een aparte vermelding. Er staan talloze miniaturen in het boek, allemaal voorzien van bijschrift en het wordt keurig aangegeven als de artiest in kwestie er even naast zat (de afbeelding staat onder dit stuk);

In een Chronique de Flandre….zien we een impressie van de slag van Westkapelle (1253). Deze veldslag draaide voor de Dampierres uit op een catastrofe, want zowel Gwijde als Jan werd gevangengenomen en zou slechts tegen een hoog losgeld uitgeleverd worden….De miniaturist heeft duidelijk Zeeland nooit met eigen ogen gezien en de beslissende strijd speelde zich ook niet af op zee, maar op het strand van Walcheren.

Geen goedkoop boek, zeker niet als je de cassette koopt, maar wel zeer de moeite waard.

img_5692
De slag van Westkapelle

1473863341.01._SX450_SY635_SCLZZZZZZZ_
Ik kwam dit boek tegen op Twitter en mijn liefde voor geschiedenis en doodgewone nieuwsgierigheid deden mij besluiten om Women and the Gallows van Naomi Clifford te kopen. Het is een boek over de doodstraf in de periode 1797-1837, maar vooral over de vrouwen die ter dood werden veroordeeld.  Het zijn persoonlijke portretten die veel weergeven over de omstandigheden waartoe zij tot hun daad kwamen, waarvoor zij uiteindelijk aan de galg belandden.

Het boek telt rum 200 pagina’s en is verdeeld in drie delen. Een deel over vrouwen die veroordeeld werden voor misdaden ten opzichte van een persoon (in de regel moord), een deel voor misdaden ten opzichte van bezit (valsemunterij, diefstal, fraude) en een chronologisch overzicht van alle bekende verhalen over de vrouwen die de doodstraf hebben gekregen in de beschreven periode.

Het boek maakt al snel duidelijk dat de straffen in onze ogen streng waren. Fraude, het stelen van een schaap, het in brand steken van een hooiberg, het waren redenen om de doodstraf toe te kennen. Daar werd later anders tegenaan gekeken en het boek bevat een tijdlijn over de ontwikkeling van de vergrijpen en de strafmaat. Boeiende materie, maar wat mij het meest aansprak en waarom ik het boek wilde lezen, zijn de persoonlijke verhalen. Zonder uitzondering schrijnend, het maakt veel duidelijk over hoe men leefde in die tijd.

Zo werd Esther Hibner, 61 jaar, tot de galg veroordeeld vanwege de dood van de 10-jarige leerlinge Frances Colpits. Ze moest werken onder loodzware omstandigheden;

…the apprentices were given little to eat. That winter was especially cold but the apprentices, who slept…on the floor of the workshop, were protected only with a thin blanket…They were woken at two or three in the morning and worked until ten or eleven at night…For not working fast enough…the Hibners…beat Frances with a rod, cane or slipper, or knocked her to the floor with their fists.

Er staan verhalen in over moeders die hun pasgeboren baby’s ter dood brachten. Daar stond ook de doodstraf op, maar rechters waren niet altijd even meedogenloos. Vaak werd driftig gezocht naar redenen om de vrouw vrij te spreken, zoals de “benefit of linen defence”. Het in huis hebben of zelfs maar de vraag om babylinnen te lenen zou aangeven dat een vrouw voor haar kind had willen zorgen en dus vrijgesproken kon worden. Een vrouw kon uitstel van executie proberen te verkrijgen “by pleading her belly”, ofwel aangeven dat ze zwanger is. Er volgt dan wel een onderzoek door een aantal dames maar indien zwanger, dan mocht het kind ter wereld komen.

Het verhaal van Eliza Ross is er ook één. Zij was een ‘burker’, vernoemd naar William Burke, die mensen vermoordde om hun lichaam te verkopen aan chirurgen die het gebruikten voor ontledingen. Hoe wrang dat het lichaam van Eliza datzelfde doel diende na haar dood. William Clift, die haar ontleedde, tekende haar toen ze op zijn tafel lag (zie de tekening hieronder).

Fraude, valsheid in geschrifte en valsemunterij waren ook redenen om gehangen te worden. Charlotte Newman werd veroordeeld en zij schreef een bewogen brief aan de Bank of England (die geen formeel pardon kon geven maar het hielp wel in de praktijk). Die brief ligt nog steeds in hun archieven:

…Let Mercy be blended with justice. It is yet in your power to save the life of an unhappy sufferer which I most earnestly implore of you. How sweet will be the hours of reflection when you can rest upon your pillow and commune with God & yourself that life which if taken from one God’s creatures you have not power to give. A few days, nay hours, will determine this awful event.

Haar verzoek werd afgewezen en ze moest de kar op naar de galg. Ook dat wordt in veel gevallen beschreven uit ooggetuigenverklaringen. Vrouwen die schijnbaar onbewogen hun lot tegemoet treden, vrouwen die hun zinnen verliezen, een touw dat breekt waardoor er een uur uitstel volgt, het boek biedt een fascinerende inkijk in het leven van  “the unfortunate wretches before they were being launched into eternity“.

elizabeth-ross-7
Eliza Ross, getekend door William Clift

902257511X.01._SX450_SY635_SCLZZZZZZZ_
Daar is hij dan, Het Eeuwige Vuur van Ken Follett. De langverwachte opvolger van Pilaren van de aarde en Brug naar de hemel. Het derde boek op rij waarin de fictieve plaats Kingsbridge in Engeland als uitgangspunt wordt genomen. Het eerste deel speelde zich af in de 12e eeuw, het tweede deel in de 14e eeuw en met dit boek bevinden we ons in de 16e eeuw, in het Tudor-tijdperk.

We zien dan ook dat Kingsbridge niet meer de centrale plaats van handeling is. Follett breidt zijn toneel aardig uit, en wel naar Antwerpen, Parijs, Sevilla en zelfs naar De Nieuwe Wereld. Voor fans van de eerste twee, gewoon lezen dit boek want Kingsbridge speelt wel degelijk een rol, er gebeuren genoeg ellendige én mooie dingen volgens het vaste recept van Follett.

Wat is dat recept? Het kundig mengen van historische figuren en gebeurtenissen met verzonnen romanfiguren. Het opstarten van verschillende verhaallijnen op verschillende plaatsen en deze mooi bij elkaar laten komen. Met zijn ruim 850 pagina’s is het boek niet zo dik als zijn voorgangers maar wordt het weer mooi afgerond.

En dan heb ik nog niets over het verhaal zelf gezegd. Hoofdpersonen zijn Ned Willard en Margery Fitzgerald, die we in hun jeugd ontmoeten in 1558. Ze willen trouwen, maar de één is protestant en de ander katholiek. Voilà, de rode draad. Follet creëert zijn drama’s op persoonlijk niveau en vertaalt deze naar het grote politieke toneel, waar het gaat om de strijd tussen de protestantse koningin Elizabeth en de katholieke Maria Tudor. De verhaallijn in Sevilla volgt de broer van Ned, Barney. Hij wordt uiteindelijk kanonnier en kapitein en zal Engeland verdedigen tegen de Spaanse armada. In Frankrijk woedt ook een felle strijd tussen protestanten en katholieken. Centrale figuren zijn hier de protestantse boekverkoopster Sylvie, die later met Ned zou trouwen, en de intrigant Pierre Aumande. Deze wil zich omhoog werken via de adellijke familie De Guise en speelt een rol die leidt tot de beruchte Bartholomeusnacht, waarbij de katholieken meedogenloos afrekenden met de protestantse elite.

Voor de rest geef ik niets weg, lees het vooral zelf. Het is bijna schandalig hoe snel je door dit boek heen bent en daarmee vind ik het dus een goed boek. Ja, er zitten best weer wat toevalligheden in om het verhaal goed te laten lopen (Spaanse schone duikt onverwacht handig op in Parijs om informatie door te spelen) maar dit stoort mij niet, het houdt de vaart erin.

Follett is naar eigen zeggen drie jaar en drie maanden met schrijven bezig geweest. Uiteraard zit er veel research in zo’n boek, zo leer ik uit een interview met hem. Hij heeft alle plaatsen bezocht die hij heeft beschreven, musea bezocht en huizen en kastelen bezichtigd die in die tijd gebouwd waren. Verder natuurlijk literatuuronderzoek. Hoe zag de kleding eruit, waren er al vorken, hoeveel kilometer kan een paard afleggen in een dag, welke wapens werden er gebruikt? Ook dat vind ik de kracht van zijn boeken, de details zijn mooi uitgewerkt, zoals wat er bij komt kijken om een scheepskanon tijdig te laden.

Ik heb geen enkel bericht gehoord over een vervolg, wel over de voltooiing van een trilogie. Follett is nu 68 en hoeft het voor het geld niet meer te doen, met zo’n 160 miljoen verkochte boeken, maar wie weet…hij vindt het ongelofelijk leuk om te doen, dat schrijven.

Vertaling; Joost van der Meer en William Oostendorp

Afbeelding
Het verscheiden van The Iron Lady was een mooie aanleiding om Mijn jaren in Downing Street 10 te lezen van Margaret ThatcherIk heb er even aan getwijfeld of dat een goed idee was, het boek telt ruim 900 pagina’s…

Maar ik vond een modus. De begrotingsperikelen en campagnestrategieën van de jaren tachtig kunnen mij gestolen worden, dus daar ben ik diagonaal doorheen gegaan. Dat is ouwe koek. Maar verder viel er toch veel te genieten, de dame heeft wat meegemaakt.

Zo is er een aanslag op haar gepleegd door de IRA en heeft zij medewerkers en vrienden verloren die door hen vermoord zijn. De Falkland-oorlog komt voorbij in al zijn facetten. Het is razend interessant om te lezen hoe de lijnen lopen in de internationale politiek op zo’n moment, Thatcher heeft te maken met Scargill’s oproer, de grote mijnwerkersstaking. Het is fascinerend om te lezen hoe ze daar mee om gaat en haar standpunten ferm blijft verdedigen.

Zij opereert natuurlijk op diverse podia op de hele wereld. Haar goede verstandhouding met president Reagan komt aan bod, zij vertelt over de eerste ontmoetingen met Gorbatsjov en over de voorzichtige toenadering tot het Oostblok. Het is geweldig om te lezen hoe zij samen met de Franse president Mitterand naar de verzamelde ministers van Buitenlandse Zaken loopt, in de verwachting dat zij een bepaalde kwestie samen hebben opgepakt. Niks ervan, de Franse minister was breeduit aan het vertellen over zijn buitenlandse tripjes en kreeg vervolgens door Mitterand de pan uitgeveegd. Dat soort dingen wil ik lezen.

Maar ook wordt duidelijk hoe lastig het is om zowel in binnen- en buitenland de zaken op orde te houden. Het geeft een prachtige inkijk in de keuken van nationale en internationale politiek. Het is ook zeer aannemelijk dat Thatcher dit zelf heeft geschreven of volledig geregisseerd heeft. Zij komt er prachtig vanaf. Een sterke vrouw met vaak het gelijk aan haar zijde. Desondanks heb ik er van genoten. Gelukkig heb ik nog een stapeltje biografieën van andere wereldleiders tegoed.

Vertaling door M. Benninga, F.J. Bruning en C. Darlang

3d2c71414378c7b5938727a5941444341587343

Wolf Hall van Hilary Mantel is een nogal lijvig werk over een bewogen periode in de Engelse geschiedenis. Het is het verhaal van koning Hendrik VIII, getrouwd met Catharina van Aragon. Zij kan hem geen troonopvolger schenken en hij wil van haar scheiden om te trouwen met Anne Boleyn.

 

Dat stuit op bezwaren van de katholieke kerk en Hendrik wil zich daarom van Rome losmaken. Daar heeft hij hulp bij nodig en hij vindt die in de eigenlijke hoofdpersoon van dit boek, Thomas Cromwell. Deze illustere figuur is van eenvoudige komaf maar weet zich op te werken tot één van de machtigste mannen aan de hofhouding van Hendrik.

 

Cromwell treedt in dienst bij kardinaal Wolsey en als deze in ongenade valt weet hij snel de gunst van Hendrik VIII te verkrijgen. Zijn invloed groeit maar hoe groot zijn macht werkelijk is, is ook voor zijn schoonzus niet duidelijk:

 

‘Ze zeggen dat je van plan bent…dat je de bisschoppen wilt breken en de koning hoofd van de Kerk wilt maken en dat je de inkomsten van de Heilige Vader wilt afpakken en aan Henry geven, dan kan Henry de wet voorschrijven zoals het hem belieft en zijn vrouw aan de kant zetten zoals het hem belieft en met lady Anne trouwen, en dan bepaalt hij wat zondig is en wat niet en wie er mogen trouwen. En prinses Mary, moge God haar bijstaan, wordt een bastaard, en het kind dat die vrouw hem schenkt, komt na Henry op de troon.’

 

Dit vat de inhoud van het boek wel zo’n beetje samen. Mantel werkt veel met dialogen en het is niet altijd duidelijk wie er aan het woord is. Meestal gaat het om Cromwell omdat het boek vanuit zijn perspectief wordt geschreven. Wat fascinerend is dat er zo verschillende kanten van hem aan het licht komen. We zien dat hij door zijn vader werd mishandeld, we maken hem mee als ‘family man’ die treurt over de dood van zijn vrouw, die anderen onder zijn hoede neemt en we zien hem als trouwe dienaar van Wolsey en later van Hendrik VIII. Maar met vriendelijkheid alleen red je het niet aan het hof dus heeft hij ook een andere kant. Als Harry Percy rechten denkt te doen gelden op Anne Boleyn, wordt hij door Cromwell hardhandig uit de droom geholpen:

 

‘Jullie hebben nooit onder een huwelijkseed verkeerd’, zegt hij. ‘Welke onzinnige beloften u ook hebt gedaan, ze betekenen niets voor de wet. Welke afspraak u ook meende te hebben, u had hem niet. En er is nog iets, mijnheer. Als u ooit nog met één woord rept over lady Annes vrijheid’ – een wereld van walging in dat ene woord – ‘dan krijgt u met mij, de Howards en de Boleyns te maken, en George Rochford zal niet zacht met u omspringen, mijnheer van Wiltshire zal u door het slijk halen en wat de hertog van Norfolk betreft, als hij ook maar de geringste insinuatie hoort tegen de eer van zijn nichtje, sleurt hij u uit het hol waarin u bent weggekropen en bijt hij uw kloten eraf.’

 

Exit Harry. Cromwell blijft een ongrijpbaar fenomeen en dat zal hij zelf gecultiveerd hebben. Zelfs zijn tegenstander Thomas More zei over hem,

 

Sluit Cromwell ’s morgens op in de diepste kerker, en als je dan ’s avonds terugkomt, zit hij op dikke kussens leeuwerikentongetjes te eten en zijn alle wachters hem geld schuldig.’

 

Voor iedereen met een beetje interesse voor de geschiedenis van Engeland, of voor eenieder die de serie The Tudors nog vers in het geheugen heeft biedt dit boek een prachtige inkijk in het leven aan het hof van Hendrik VIII. Naast Hendrik VIII en Thomas Cromwell geeft Mantel mooie portretten van de humanist Thomas More en Hendriks tweede vrouw Anne Boleyn.

Vertaling: Ine Willems