archiveren

Schrijvers

1d23f592f3016cc592f624a5267444341587343
Als je je verdiept in August Willemsen kan je niet om Fernando Pessoa heen. Willemsen vertaalde zijn gedichten en schreef een essay over hem, Fernando Pessoa: het ik als vreemde.

Het is een boekje van 100 pagina’s en het geeft een korte biografische inleiding, maar het gaat vooral om de heteroniemen die Pessoa in zijn werk gebruikt. Daar kom ik op terug.

Eerst de man zelf. Hij groeide op in Zuid-Afrika maar keert op zeventienjarige leeftijd terug naar Lissabon, zijn geboortestad. Hij werkt er al vertaler, hulpboekhouder en als handelscorrespondent en schrijft in de avonduren aan zijn proza en gedichten. Hij is nooit getrouwd, had voor zover bekend één (vrij platonische) relatie met Ofélia, een secretaresse, en leidde eigenlijk een eenzaam leven. Hij vond ook dat dit moest en hij verbrak zijn relatie met Ofélia met de woorden:

‘Mijn lot behoort een andere Wet toe, waarvan jij het bestaan niet bevroedt, en het is steeds meer ondergeschikt aan de gehoorzaamheid van de Meesters die niet vergunnen noch vergeven.’

Daar kon ze het mee doen. Pessoa bleef werken tot aan zijn dood, die hij zelf veroorzaakte door zijn enorme alcoholgebruik. Beroemd is de opmerking hierover:

‘Maar meneer Pessoa, u drinkt als een spons!’
‘Als een spons? Als een sponzenwinkel, zul je bedoelen. Met het magazijn erbij!’

Zijn werk schreef hij onder verschillende heteroniemen. Behalve onder zijn eigen naam schreef hij ook als Alberto Caeiro, Ricardo Reis, Álvaro de Campos en nog zo een aantal anderen. Dit zijn geen pseudoniemen. Een pseudoniem is een andere naam voor het eigen ik en een heteroniem is een eigen naam voor een ander ik. Er is veel gespeculeerd over het gebruik hiervan en Willemsen geeft aan dat zijn werk zo divers is, dat ze dienen om zijn diversiteit te kanaliseren.

Willemsen pakt de belangrijkste heteroniemen in dit boek bij de kop en licht de verschillen keurig toe. Aan de hand van voorbeelden in zijn poëzie wordt het duidelijk en dat is nodig, want soms moest ik mijn hoofd er wel even bij houden. Zo moest ik even kauwen op de volgende zin:

Waar ik sprak van een mislukking van de heteronieme onderneming ‘als zodanig’, was dat om het verschil duidelijk te maken tussen, enerzijds, de heteronymie als mystificatie, onomastisch spel, literaire strategie – en anderzijds de intrinsieke waarde van het werk.

Toch is het een belangrijke zin, want het geeft aan dat de heteronymie als namenspel misschien niet noodzakelijk is om de absurditeit van de werkelijkheid te vangen, maar dat het prima naast de proza en poëzie an sich kan staan. Zo raak je in kort bestek toch weer aardig bijgespijkerd. Op naar Pessoa zelf.

d02ca3866475a1e597030387041444341587343
Ik las dit jaar Parijs is een feest van Ernest Hemingway en ik schreef toen al dat ik meer uit dit boek haalde dan ik had verwacht. Dat klopt, ik ben nog steeds met Parijs bezig en dan met name de kunstenaars en schrijvers die Parijs in het eerste deel van de vorige eeuw bewoonden.

Daarom kocht ik het boek De literaten van de linkeroever van Martin Koomen.  De ondertitel geeft het aan, Engelstalige schrijvers in Parijs 1900-1944. Het boek geeft korte biografieën van schrijvers als Ernest Hemingway, James Joyce, Gertrude Stein, F. Scott Fitzgerald, Samuel Becket, Henry Miller, Ezra Pound etc. en behandelt de voornaamste werken en onder wat voor omstandigheden zij tot stand kwamen.

Ook de oorspronkelijke eigenaar van boekhandel Shakespeare and Co én eerste uitgever van Joyce’s beroemde boek Ulysses, Sylvia Beach, komt aan bod. Er kwamen in die periode tienduizenden Engelstaligen naar Parijs, vaak om uiteenlopende redenen. Het was een gemeenschap op zich, die zich weinig mengden met de Parijse bevolking. Er waren er die amper Frans spraken zelfs. Veel namen kende ik inmiddels, maar ik heb ook nieuwe namen leren kennen, zoals de dichter Alan Seeger. Die was zo gek van Frankrijk en Parijs, dat hij besloot te gaan vechten in de Eerste Wereldoorlog. Hij perste er nog een gedicht uit dat terstond beroemd werd;

I have a rendez-vous with Death
At some disputed barricade,
When Spring comes back with rustling shade
And apple-blossoms fill the air – 
I have a rendez-vous with Death
When Spring brings back blue days and fair.

Hij zou de oorlog inderdaad niet overleven. Andere figuren als Hemingway waren bekend maar ik heb toch bijgeleerd. Zoals de afspraak die Hemingway maakte met de journaliste Janet Flanner:

De twee spraken af dat als een van hen over de vrijwillige dood van de ander zou horen, hij of zij niet zou mogen treuren,  maar zich moest herinneren dat vrijheid net zo goed in de daad van het sterven kan worden beleefd als in de activiteiten van het leven…De heroïsche afspraak tussen Ernest Hemingway en Janet Flanner maakte deel uit van een verleden dat afgelopen was…Die ogenblikken aan dat rustige tafeltje achterin Les Deux Magots waren ongemerkt overgevloeid in een legende die andere legendes had geabsorbeerd: literair Parijs tussen twee wereldoorlogen… 

Korte biografieën, literaire werken en hun achtergronden, de verhoudingen tussen al die literaire geesten, de uitspanningen die men frequenteerde én mooi fotomateriaal (een prachtige foto van de componist George Antheil die via het balkon zijn kamer boven de boekhandel van Sylvia Beach probeert te bereiken). Als toegift staan er drie wandelingen achter in het boek die je langs de woonhuizen en brasseries brengen waar de hoofdpersonen zoveel tijd hebben doorgebracht. Jammer dat ik dit niet twee weken eerder las op mijn trip naar Parijs, maar het lijkt me een prima reden voor een vervolgbezoek.