archiveren

Letterkunde

902145274X.01._SX450_SY635_SCLZZZZZZZ_
In 1981 stelde Battus, ofwel Hugo Brandt Corstius, het handboek Opperlandse taal- en letterkunde op. Dat was een handboek voor het Nederlands, zonder waarde te hechten aan de betekenis van woorden maar om genot te onttrekken aan de vorm van de taal. De titel werd later gewijzigd in Opperlans! Taal- en letterkunde. Zonder de letter “d”, omdat deze letter volgens de auteur toch niet wordt uitgesproken en dus niet hoeft te worden opgeschreven. Dat is dus Opperlans volgens Battus “Nederlands met vakantie, Nederlands zonder het akelige nut dat aan die taal nu eenmaal kleeft”.

Dat levert een onnavolgbaar origineel boek op en ik laat de auteur nog even aan het woord over het hoe en waarom van dit boek;

Ik schreef dit boek om van het gezeur af te zijn, en omdat niemand anders het deed. Het is vreselijk nachten door te brengen met het zoeken naar omkeerbare woorden als ‘petstep’ en ‘nedertreden’ – in dit boek staan ze alle 676. Ik vind het tijdrovend steeds weer te gaan zoeken naar het vodje papier waar de kortste zin met alle 26 letters van het alfabet op staat – in dit boek staat hij.

En dat is het begin van 676 pagina’s aan taalvirtuositeit. Pagina’s die niet genummerd zijn, maar lopen van pagina AA tot en met ZZ. Zoekt u een woord waar het uiteinde wordt verwisseld (keiendal – leiendak), dan vindt u die uiteraard op pagina UV. Woorden in alfabetvolgorde op pagina WA. Je leert dat er 676 woorden zijn waarvan de letters in alfabetische volgorde staan (variërend van accijns tot glossy en opstuw) en dat er 338 woorden zijn waarvan de letters in omgekeerd alfabetische volgorde staan (zoals tonica, yuppie en zweed). Je kan maar om die kennis verlegen zitten.

Battus verzint de boel aardig bij elkaar maar haalt ook collega’s aan zoals Driek van Wissen. Zo worden wij even opgefrist over al die onlogica in onze taal:

Troonswisseling, bediende, Belgenmop, eierwekker, kruisafneming moeten worden; vorstwisseling, dienaar, Nederlandersmop, kookwekker, Christusafneming. De top van deze manier van redeneren bereikt Van Wissen in de opmerking dat oostenwind naar het westen waait en dus westenwind moet heten, dat een werknemer juist een werkgever is, een armoedzaaier een armoedoogster, een dekbed een beddek, doodsnood levensnood en knarsetanden tandenknarsen. Bravo!

Het boek staat vol met anagrammen, isogrammen, lipogrammen, pangrammen, paragrammen, xenogrammen enzovoort, maar ook ezelsbruggen, klinkerstapelingen, stopwoorden, lettersprongen en ga zo maar door. Lees dit boek ook met mate, anders wordt je er stapelgek van.

Mijmer op pagina HM even mee over de herfstmeervoud bijvoorbeeld;

Herfst is een raar woord om naar te kijken. De rijmwoordenboeken mijden het als de pest…Herfst is een overtreffende trap. Maar waarvan? Kan het herver (droever)? Vindt u het in augustus al een beetje herf?

Een ware schatkist aan taalwetenswaardigheden en -vondsten. Twee kleine opmerkingen dan. Ik zag zo snel wat fouten insluipen in het aantal dieren dat verborgen zit in het welbekende dier de witvleugelmoeraszwaluw. Geen 66 dieren, want “veulen”, “steenuil”, “spin” en “garnaal” zijn nu eenmaal niet correct. En die vaste scheldbegeleiding bij de voornamen, tja…natuurlijk kennen we “Aadje, karbonaadje”, “Hanneke, tanneke, toverheks” en “Annie, ze wil wel maar ze kannie” wel, maar dat ik zelf moet constateren dat “Koen, poep aan je schoen” dan ontbreekt…een beetje jammer. Voor de rest heb ik mij uitstekend vermaakt met dit boek.