archiveren

Maandelijks archief: januari 2023

Verzameld werk deel 4 van Plato heet Faidon en is het laatste deel van de tetralogie die ik noemde in de bespreking van deel 3. Het gaat over de terechtstelling van Sokrates door het drinken van de gifbeker en over de laatste gesprekken die hij voerde met zijn vrienden.

Het verhaal wordt verteld door de persoon van Faidon, die aan anderen vertelt hoe het er in die laatste uren aan toe ging. Faidon was bij Sokrates in de uren voor zijn dood, evenals Kriton die we in het vorige deel tegenkwamen en nog heel wat andere vrienden. Opmerkelijk is dat Faidon weet te melden dat Plato er niet was; Plato was ziek, geloof ik.

Dit boek is dus te beschouwen als het filosofisch testament van Sokrates. Hoewel, het is goed om te beseffen dat hier niet per se de historische Sokrates aan het woord is. Plato is immers de auteur (en kan zich derhalve ziek melden) dus Sokrates is hier meer een literair personage dat de opvattingen van Plato vertolkt.

Faidon was dus getuige van het overlijden van Sokrates en ene Echekrates vraagt hem om verslag daarvan te doen. We zijn aardig geïnformeerd over Faidon. Hij was een trouwe volgeling van Sokrates en na het overlijden van zijn leermeester keerde hij terug naar zijn geboorteplaats Elis, in het noordwesten van de Peleponnesos en stichtte daar een filosofische school.

Waar ging het dan over in die laatste uren van Sokrates en hoe was deze eronder? Kriton gaf aan dat hij zich wat rustig moest houden;

‘Alleen maar, Sokrates,’ zei Kriton, ‘wat de man die je het gif gaat geven me al een tijdlang voorhoudt. Namelijk dat ik je moet vragen zo min mogelijk te debatteren. Hij beweert dat je door debatteren te verhit raakt, wat men dient te vermijden bij toediening van het gif. Soms zijn mensen die zich zo opwinden genoodzaakt twee of drie keer te drinken.’

Dan kennen ze Sokrates nog niet. Die gaat juist het debat aan maar doet dat op zijn kenmerkende kalme en weloverwogen manier. Allereerst geeft hij aan niet bang te zijn voor de dood. Een filosoof zoekt zijn leven lang naar inzicht en hoopt dit bij of door zijn dood te verwerven.

Dat kan wel zijn, maar zijn vriend Kebes is bang dat, naast het lichaam, de ziel ook sterft. Wat dan volgt is een interessante zoektocht naar het bewijs of die ziel onsterfelijk is of niet. Anders gezegd, kunnen we vaststellen dat de levenden weer uit de doden geboren worden en dus dat de zielen ergens in Hades wachten op een terugkeer? Ik geef u een voorbeeld van de redeneertrant van Sokrates;

‘Laten we nagaan of het onvermijdelijk is dat alles wat een tegendeel heeft, slechts uit dat tegendeel voort kan komen. Bijvoorbeeld: wanneer iets groter wordt, dan dient het toch eerst kleiner te zijn geweest om daarna groter te worden?’
‘Ja’
‘En wanneer iets kleiner wordt, moet het toch eerst groter zijn geweest om later kleiner te worden?’
‘Dat klopt’, zei hij.
‘Uit het sterkere komt het zwakkere voort, en uit het langzamere het snellere?’
‘Zeker.’
‘Wanneer iets slechter wordt, komt dat dan uit het betere voort, en wanneer iets rechtvaardiger wordt uit het onrechtvaardige?’
‘Natuurlijk.’
‘Dan hebben wij voldoende aannemelijk gemaakt,’ zei Sokrates, ‘dat alles op deze wijze ontstaat, het tegendeel uit het tegendeel, nietwaar?’

U voelt hem al aankomen, het leven zou dan volgens deze redenering moeten ontstaan uit zijn tegendeel, de dood. Sommigen vrienden zijn om, anderen blijven sceptisch en met name vriend Kebes is bang dat de ziel toch zal vergaan waarna Sokrates het nog even verder voor hem en u uitdiept tot zelfs Kebes overtuigd is. Het is boeiende materie om te lezen.

Uiteindelijk is het uur van zijn dood daar. U krijgt nog een klein lesje gifmengen in de noten van het boek en we leren dat het gif bestaat uit de zaden van de gevlekte scheerling en dat de intoxicatie leidt tot vanaf de benen opstijgende verlamming. Sokrates gaf geen krimp, hij pakte de beker opgewekt aan en onderging zijn lot.

Ik gaf het al aan in deel 3 maar ook dit deel is fascinerend om te lezen. Om het bekende verhaal van de dood van Sokrates, maar het is een feest om de redenaties en heldere uiteenzettingen van Plato bij monde van Sokrates te lezen over, in dit geval, het leven na de dood.

Vertaling; Hans Warren en Mario Molegraaf

Verzameld werk deel 3 van Plato is een interessant deel. Het bestaat uit de werken Euthyfron, Apologia en Kriton en samen met Faidon uit deel 4 van de Verzamelde Werken vormen zij de tetralogie over het lot van de Grieks Atheense filosoof Sokrates.

De werken werden niet na elkaar geschreven. Euthyfron en Kriton zouden tot Plato’s vroegste werken behoren, terwijl Apologia en Faidon wellicht veel later ontstonden. Maar na elkaar gelezen, ontstaat een reeks rond het proces en de terechtstelling van Sokrates in 399 voor Christus. U voelt hem al aankomen, na dit deel zadel ik u direct op met nog een deel Plato.

Zover is het nog niet. De reeks begint met Euthyfron als er net een aanklacht tegen Sokrates is ingediend. Die aanklacht behelst godsdienstige nieuwlichterij en het bederven van de jeugd van Athene. Sokrates ontmoet Euthyfron die van plan is zijn eigen vader te vervolgen wegens dood door schuld. Zijn vader zou verantwoordelijk zijn voor de dood van een dagloner. In het gesprek wat Sokrates en Euthyfron vervolgens voeren gaat het over het dilemma of het recht zwaarder dient te wegen dan de familiebanden, of dat gevoel moet wijken voor consequentheid. Uiteindelijk gaat het over de tegenstelling tussen goed en kwaad en Sokrates wil Euthyfron de essentie van die definities ontlokken. Dat is van belang, omdat wat voor de een als goed geldt, voor de ander een kwaad kan zijn, zeker als je het wispelturige Griekse godenpantheon erbij betrekt. Sokrates;

Overweeg eerst eens: wordt het goede omdat het goed is door de goden bemind, of is het goed omdat het door hen bemind wordt?

Hier moet Euthyfron even over nadenken en Sokrates probeert dit te verduidelijken. U mag uitmaken of dat lukt;

Iemand leidt niet iets omdat het wordt geleid, het wordt juist geleid omdat iemand het leidt. Iemand draagt niet iets omdat het gedragen wordt, het wordt juist gedragen omdat iemand het draagt.

Gaat u zelf vooral lezen of de heren hier uitkomen. Sokrates heeft namelijk wat anders aan zijn hoofd als hij zichzelf moet verdedigen in zijn Apologia tegen de aanklacht die tegen hem is ingediend. Die aanklacht is ingediend door ene Meletos. Die zegt niet heel veel in dit werk, het is vooral een monoloog door Sokrates zelf.

Dit werk bestaat uit drie delen. In het eerste deel geeft Sokrates commentaar op de tegen hem ingediende aanklacht. In het tweede deel stelt hij een alternatieve strafmaat voor nadat de doodstraf tegen hem is geëist. In het derde deel spreekt hij, na ter dood te zijn veroordeeld, een laatste woord uit. U leert overigens door het informatieve nawoord van de vertalers meteen iets bij over de rechtspraak in Athene.

Die rechtspraak was een juryrechtspraak en Sokrates spreekt hen aan met ‘Mannen van Athene’. Hij weerlegt de beschuldiging van Meletos maar weet niet of dit genoeg is. Overigens verdedigt hij niet alleen voor zichzelf maar ook in het belang van de stad;

Wanneer jullie mij doden, zullen jullie moeite hebben weer iemand te vinden die in opdracht van god letterlijk – ook al klinkt het belachelijk – als een stekende horzel de stad boven op het lijf zit. Vergelijk het met een groot en edel paard, dat door zijn formaat wat traag is en ter opwekking de stekende sporen moet voelen. Evenzo heeft denk ik god mij op de stad gezet, als iemand die jullie opwekt, overreedt, ieder afzonderlijk berispt.

Tegelijkertijd vreest hij de dood niet en stelt dat de dood ook een zegen kan zijn. Het kan twee kanten op; ofwel er is een soort niets waarbij de gestorvene geen besef kent, ofwel er is sprake van een bepaalde verandering waarbij de ziel een soort verhuizing kent. In het eerste geval is dit te vergelijken met een diepe slaap en welke nachten zijn mooier als je niet wakker wordt maar lekker blijft doorslapen? De eeuwigheid duurt zo niet langer dan een goede nachtrust. In het andere geval zou je ergens naar toe verhuizen waar alle doden bij elkaar zijn en je zou je gestorven familie en vrienden weerzien. What’s not to like zou je bijna zeggen?

Daar denken de vrienden van Sokrates wat anders over en dat blijkt uit het laatste deel van dit boek. Kriton is een vriend die Sokrates in zijn cel opzoekt. De voltrekking van het doodvonnis is uitgesteld en Kriton ziet hierin een laatste kans om Sokrates te redden. Hij stelt een ontsnapping voor maar Sokrates maakt hem duidelijk, onder meer door de Atheense wetten aan te halen, dat hij daar niets voor voelt;

Bekijk het dan eens zo. Als ik op het punt stond me hier uit de voeten te maken – of hoe men dat ook mag noemen – en de wetten zouden, met de staatsgemeenschap, bij me komen staan en de vraag stellen: ‘Zeg me eens, Sokrates, wat ben jij van plan? Jij kunt toch met hetgeen je nu probeert geen andere bedoeling hebben dan ons wetten te vernietigen, en als het aan jou ligt de hele stad?

Dat is geen logische stap op het aanvaarden van de wetten op het moment dat hij verkoos om in Athene te verblijven dus Sokrates blijft zitten waar hij zit.

Het is geen dik boek, 90 pagina’s leeswerk, maar het verrast mij steeds weer hoeveel er over zo’n deel te vertellen is; de bespreking had ik nog een keer zo lang kunnen maken. Op naar het laatste deel van dit drama.

Vertaling; Hans Warren en Mario Molegraaf

Geluksvogels is de titel van een bundel verzamelde verhalen van de Italiaanse schrijver Luigi Pirandello (1867-1936). Deze bij leven al beroemde schrijver ontving in 1934 de Nobelprijs voor de Literatuur en dit is het eerste boek dat ik van hem las. Tot mijn grote plezier mag ik wel zeggen.

Pirandello had het plan opgevat om 365 novellen te schrijven, één voor iedere dag van het jaar. Hij wilde daarmee de traditie voortzetten van Boccaccio’s Decamerone en van De vertellingen van duizend-en-één-nacht. Hij gaf zelf al aan dat dit een ambitieus project was en hij zou het ook niet voltooien. Hij kwam tot 211 novellen en dit boek is een keuze daaruit, 80 verhalen in ruim 800 bladzijden.

De verhalen zijn grofweg te verdelen in twee categorieën: verhalen die zich afspelen in de provincie (waarbij Sicilië een hoofdrol vervult) en verhalen die zich afspelen in de grote stad (met name Rome, maar ook in New York waar Pirandello regelmatig kwam). Ook zijn er wat subcategorieën als verhalen die zich afspelen in treinen, op stations of aan het strand, verhalen waarin dieren de hoofdrol hebben of verhalen waarvan de locatie onbekend blijft.

De verhalen zelf zijn als het leven, soms ernstig, vrolijk, tragisch, bizar en soms verrassend actueel zoals het verhaal over het misbruik van een kind door een priester. Pirandello is er goed in om uw en mijn nieuwsgierigheid te wekken zoals in het verhaal Dikke vrienden. Hierin ontmoet ene Gigi iemand die hem zeer goed kent van vroeger, alleen heeft Gigi geen idee wie het is. Hij doet alle moeite om de man zijn naam te laten noemen en of dat gebeurt leest u zelf maar.

Net als in het echte leven wordt er heel wat afgestorven, zoals in De vlieg. Zo is Zarù druk bezig met sterven en legt een dokter even uit waar dit door komt;

Er was daar in de buurt vermoedelijk een beest aan miltvuur gestorven, en daar waren vervolgens, nadat het kadaver in een of ander ravijn was gegooid, een heleboel insecten op afgekomen; en een daarvan was vervolgens naar de stal gevlogen en had daar de ziekte op Zarù kunnen overbrengen.
Terwijl de dokter aan het woord was, had Zarù zijn gezicht naar de muur gekeerd.
Niemand wist het, maar de dood was daar intussen nog steeds aanwezig – zo klein dat die zelfs iemand die er op gespitst was niet zou zijn opgevallen
.

Suspense op het platteland en verwarring in de collegezaal. Professor Lamis schrijft namelijk het college van zijn leven en ik laat u in het ongewisse voor wie hij zijn verhaal staat af te steken. Soms druipt de tragiek van de verhalen af en ook dat is mooi.

Moeders en zonen is ook een terugkerend thema. Maragrazia die blijft schrijven naar haar zonen in Amerika en maar geen antwoord krijgt. Ze heeft nog een zoon in de buurt wonen maar heeft ook een heel goede reden om daar niet langs te gaan. De verwisseling van twee treinwagons die allebei een stoffelijk overschot bevatten is ook een mooie vondst in het verhaal De illustere overledene.

Pirandello verstaat de kunst om personen en situaties mooi te beschrijven, zoals dit kerkhof in het verhaal De weggezette kist;

En de mussen, die deugnieten, die niet wisten dat de lapidaire stijl geen interpunctie behoeft, hadden met hun vogelpoepjes de vele deugden waaraan de opschriften van die grafstenen rijk waren wellicht iets te uitbundig bezaaid met komma’s en uitroeptekens.

Verder wilt u lezen over de wonderbaarlijke terugkeer van een doodgewaande echtgenote. Natuurlijk is de weduwnaar in kwestie hertrouwd. U wilt lezen over de jongen die een Mariabeeldje wint in een loterij terwijl hij niet mee deed. U wilt zeker lezen over de man die een grote kruik lijmt terwijl hij er zelf nog in zit, maar ook de filosofische bespiegelingen over wat werkelijkheid nu is.

Het meest geniet ik van die arme sloebers die een ellendig bestaan hebben en eraan proberen te ontsnappen, zoals Belluca;

Hij woonde onder één dak met drie blinde vrouwen: zijn echtgenote, zijn schoonmoeder en de zuster van zijn schoonmoeder….Zijn twee verweduwde dochters, die Belluca in huis had genomen na het overlijden van hun echtgenoten, de ene met vier, de andere met drie kinderen, hadden nooit tijd of zin om voor de drie blinden te zorgen.

Collega’s van Belluca denken op een gegeven moment dat hij gek wordt en ijlt als hij het heeft over dat de trein heeft gefloten, maar niets is minder waar. In dit verhaal wordt het op het laatst duidelijk hoe het zit en ook dat doet Pirandello goed. Het verhaal Een zuchtje wind kent een mooie opbouw. De knorrige grootvader merkt dat iedereen zich opeens anders gedraagt en wil weten wat er is. De oplossing staat in de laatste zin en is van een ontroerende eenvoud.

Het zijn prachtige verhalen van gemiddeld tien pagina’s per verhaal en het boek leest als een trein. Dat lijkt mij een compliment aan de vertalers die een informatief nawoord hebben geschreven. Geen idee hoe je zoiets vertaalt van iemand die zich een gezegde niet precies herinnert maar ik vind het prachtig;

Het zou ook beter zijn als je bij hun komst heel druk aan het werk bent, in het zweet…hoe zeg je dat ook alweer? In het brood…nou ja, in het zweet van het brood van je aanschijn.

Vertaling; Yond Boeke en Patty Krone

Ik heb het al vaker gezegd, we vergeten van alles in Europa. Volkeren, hele koninkrijken en daar voegen we nu de vergeten afstammelingen van de Vikingen bij. De Normandiërs van Levi Roach gaat over de geschiedenis van Europa en niet alleen over het stukje Normandië in Frankrijk dat u bekend voor zal komen vanwege de geallieerde landing uit de Tweede Wereldoorlog. De auteur is hoogleraar middeleeuwse geschiedenis aan de universiteit van Exeter dus uitermate bekend met de materie.

We beginnen wel in Frankrijk en wel met een hoofdrolspeler die ik ook in het boek Noormannen al was tegengekomen, de viking Rollo. Die hield aardig huis in Frankrijk en om de zaken niet uit de hand te laten lopen sloot koning Karel een pact met Rollo waarbij de laatste land kreeg toegewezen. Dit waren de eerste contouren van het latere hertogdom Normandië. Rollo bekeerde zich tot het christendom en zijn zoon Willem (die al geen Noordse naam meer droeg, want Guillaume heet in Frankrijk) gedroeg zich al meer als een Franse edelman dan als een Noordse viking.

De zoon van Willem is Richard en hij zorgt ervoor dat Normandië gevestigd wordt en de naam van het vorstendom is direct te linken aan de herkomst van hun bewoners. Het wordt uitgebreid beschreven in dit boek.

Dan verlaten we Frankrijk en dat is waar het ook om draait in dit boek. Het gaat niet over Normandië maar over de Normandiërs en die hadden, net als hun Noordse voorvaders weinig last van heimwee. Ze zwermden uit over een goed deel van Europa en de auteur neemt u mee op hun reizen. We beginnen dicht bij huis want de dochter van Richard, Emma, trouwt met de Engelse koning Æthelred. Die laatste maakte het niet lang en Emma huwde de Deense veroveraar Knoet. Daarmee kreeg ze twee kinderen die ze voortrok op haar eigen kinderen die ze met Æthelred had. Ze was een overlever maar weinig geliefd bij haar eerste zonen.

Ik zal u niet vermoeien met alle opvolgende vorsten want het gaat snel, maar de les is dat de Normandiërs danig hun stempel drukten op het leven in Engeland. Dat leidt tot een boeiende beschrijving van de Slag bij Hastings die werd uitgevochten door een Normandisch-Frans leger onder leiding van hertog Willem I van Normandië en het leger van de Angelsaksische koning Harold II. Die laatste kwam in de slag om het leven en dat is weer prachtig weergegeven op het beroemde Tapijt van Bayeux. Grappig is dat de dood van Harold er op wordt weergegeven, maar dat kunnen twee figuren zijn;

de twee stervende figuren worden heel verschillend afgebeeld. De sokken van de vallende man hebben een andere kleur dan die van de figuur met een pijl in zijn oog; en de eerste draagt een schild en speer, terwijl de andere net een bijl heeft laten vallen. Tenzij we ervan uitgaan dat hij in zijn doodsstrijd van garderobe is gewisseld, is het moeilijk te geloven dat dit dezelfde man moet voorstellen. Wie van beiden Harold is, is natuurlijk de hamvraag.

Ik houd van dit soort details en klikt u vooral op bovenstaande link van het Tapijt van Bayeux, u kunt het tot in het kleinste detail bekijken.

Maar de Normandische aanwezigheid ging veel verder dan Engeland. Uit het boek leert u dat ze in Ierland en Schotland aanwezig waren en bijdroegen tot het samengaan van de Schotse en Engelse kroon en dus aan de wieg stonden van Groot-Brittannië.

Normandiërs waren er ook in Zuid-Italië in de persoon van Willem met de Ijzeren Arm en zijn familie. Zij mochten Sicilië innemen met de pauselijke zegen omdat dit een Moors bolwerk was. Normandiërs namen deel aan de Eerste Kruistocht waarbij Bohemund Antiochië in het huidige Turkije veroverde.

De Normandiër Rogier van Hauteville werd door Genua en Pisa uitgenodigd om de kust van het huidige Tunesië aan te vallen maar ging daar niet op in, volgens de Arabische chroniqueur Ibn al-Athir;

In diens verslag was de sluwe Hauteville niet onder de indruk. Hij lichtte zijn dij op en liet een daverende scheet, en legde vervolgens uit waarom deze flatulentie een beter advies was dan wat de knappe koppen aan het hof te berde brachten. Want volgens Rogiers observatie zouden de Normandiërs zich al snel in de slechtst denkbare situatie bevinden als ze aan de onderneming deelnamen.

Wie zegt dat geschiedenis niet leuk is? Het geeft ook iets aan over de schrijfstijl van de auteur. Deze passages zorgen voor vaart in het verhaal en dat is fijn want soms buitelen de namen over je heen en zeker in Ierland is dat wat, als we het achter elkaar hebben over Gruffudd ap Cynan, Bleddyn ap Cynfyn en Gruffudd ap Llywelyn.

Als u ook nog leert dat de Normandiërs in Portugal waren omdat ze een uitstapje maakten van hun Tweede Kruistocht en in Duitsland dan merkt u dat ze in heel Europa en een stuk daarbuiten hun sporen hebben nagelaten. Hun meest blijvende erfenis ligt in het verbinden en integreren van grote delen van Europa en het Middelandse Zeegebied. Dat is mooi, maar ook weer niet. Ze werden uiteindelijk wel slachtoffer van hun eigen succes. Ze gingen zozeer deel uitmaken van die Europese samenleving dat ze nauwelijks meer opvielen. Ze waren verdwenen en dus… juist, vergeten.

Vertaling; Auke van den Berg en Wilfried Simons

Charlie’s Good Tonight van Paul Sexton is de geautoriseerde biografie van Charlie Watts, de drummer van The Rolling Stones. Watts overleed op 24 augustis 2021 op 80-jarige leeftijd, op het moment dat ik de biografie van zijn frontman Mick Jagger aan het lezen was. Omdat ik ook de autobiografie van Stones-gitarist Keith Richards gelezen heb mocht deze niet in het rijtje ontbreken wat mij betreft.

De titel slaat op een uitspraak van Mick Jagger over Watts tijdens een concert in Madison Square Garden in New York in november 1969. Natuurlijk was hij goed, hij was dat altijd tijdens concerten en opnames. In al die tijd mistte hij maar één concert, iets dat uitgebreid beschreven wordt in dit boek.

Is dat zo bijzonder dan? Nee, en dat duidt meteen deze biografie. Het is geen dik boek, een kleine 330 pagina’s en verwacht u geen ontstaansgeschiedenis en beschrijving van de groep The Rolling Stones. Daar leest u beter de biografie van Mick Jagger voor. Dat zegt de auteur ook zelf. Dit gaat meer over de drummer Charlie Watts zelf en wat hem onderscheidde ten opzichte van zijn mede-bandleden.

Hij week namelijk in gedrag redelijk af van zijn kompanen. Als drummer kwam hij uit de jazz-wereld en daar lag zijn grote liefde wat muziek betreft. Daarvoor was hij nog werkzaam als grafisch ontwerper. Hij kon erg goed tekenen en heeft schetsboeken vol getekend van de meest gewone zaken op zijn tournees, meestal uit het interieur van zijn hotelkamer. Niet zelden als de rest aan het stappen was.

Maar even terug naar het begin. Charlie Watts begon ooit op een banjo maar vond al snel het drumstel als zijn instrument. Omdat hij kennismaakte met jazzmuziek en zich daarin ging bekwamen ging hij in bandjes spelen die al snel naam maakten. Mick Jagger, Keith Richards en Brian Jones vormden The Rolling Stones en zochten een drummer en kwamen bij Charlie Watts uit. Die hield niet per se van de muziek van The Stones maar hij liet zich overhalen in de veronderstelling dat het maar een tijdelijke baan was. Dat liep wat anders, hoewel Keith Richards nog wat sceptisch was;

‘Charlie swingt heel aardig, maar hij kan niet rocken. Wel een geweldige kerel…’ In zijn autobiografie Life, die uitkwam in 2010, voegt Keith eraan toe: “Op dat moment had hij rock-‘n-roll nog niet in de vingers. Ik wilde dat hij de drums wat harder zou raken. Hij was nog te veel jazz voor mij.’

Het kwam goed en in het boek staan ook voorbeelden waarin die jazz-achtergrond weer luid werd bejubeld. Watts zou naast Jagger en Richards een vaste waarde in de groep worden, anders dan de (bas)gitaristen die met Brian Jones, Bil Wyman en Mick Taylor een wisselende bezetting kenden. Ron Wood vulde de leemte later aan als gitarist. Een boek als dit geeft wel een inkijkje in hoe de grote successen werden beleefd, in dit geval door Watts. Hij zei over de succesvolle tournees die steeds weer op het programma stonden;

‘…Ik haat het. Ik heb het altijd gehaat,’ zei hij zonder wrok. Mijn idee van werken is dat je opstaat en de straat oversteekt naar de club van Ronnie Scott, tot drie uur ’s nachts speelt, naar huis gaat en in je bed kruipt. Dat is voor mij een baan hebben. Het gedoe rond de twee uur durende optredens in het Wembley Stadium heb ik nooit leuk gevonden. Het is geweldig om te dóén. Het is een geweldig gevoel dat zoveel mensen naar je komen kijken.

Waar zijn bandleden behoorlijk wat relaties versleten bleef Watts altijd getrouwd met zijn grote liefde Shirley Ann Shepherd. Op een paar jaar na heeft hij zich nooit bezondigd aan grote uitspattingen op het gebied van drank en drugs. Die paar jaar bevielen hem slecht en hij bleef er op eigen kracht van af.

Hij verdiende grote sommen geld en besteedde dat in grote bedragen aan zijn liefhebberijen. Die komen uitgebreid aan bod in dit boek. Hij was een liefhebber van kleding en stoffen. Hij zag er altijd goed verzorgd uit en besteedde veel geld aan pakken en schoenen. Op tournee kwam hij rustig een uur eerder zijn bed uit om een paar nieuwe schoenen in te lopen.

Ook was hij een liefhebber van kunst en geschiedenis. Hij had een verzameling antieke wapens en een klein museum met voorwerpen uit de Amerikaanse Burgeroorlog. Hoewel hij geen rijbewijs had verzamelde hij auto’s enkel en alleen voor het design. Samen met zijn vrouw begon hij een stoeterij met Arabische volbloeden. Van die dingen genoot hij én hij genoot van zijn familie; zijn vrouw, dochter en later van zijn kleindochter.

Die laatste, Charlotte, ging net als haar moeder vaak mee op tournee met The Rolling Stones en was wel iets gewend maar door haar ogen krijg je toch iets mee van hoe groot de band was. Gastoptredens tijdens de 50 & Counting Tour waren van een hoog kaliber, zoals Ike & Tina Turner, B.B. King en Stevie Wonder. Er waren gastoptredens van Bruce Springsteen, Katy Perry, Taylor Swift en iemand die tiener Charlotte het ware perspectief liet zien;

‘Toen ik in 2012 het jubileumconcert in New Jersey bezocht, verzorgde Lady Gaga het gastoptreden,’ vertelt ze. ‘Ik was opgegroeid terwijl ze haar intrede deed, en ze was de grootste artiest ter wereld. Dat was mijn generatie. En doordat zij een gastoptreden deed dacht ik: aha, oké. Het is heel wat groter dan ik besefte…Ik dacht: hoe bedoel je, Lady Gaga heeft een trailer aan de rand van het terrein, terwijl pa een eigen kleedkamer heeft! Hoe zit dat?! Oké, nú snap ik het.’

Voor de goede orde, Charlotte noemde Charlie Watts ‘pa’, net als haar moeder Seraphina dat deed. Het zijn leuke inkijkjes in de wereld van een Stones-lid waar ik niet zoveel van wist.

Charlie Watts overleed in 2021. De doodsoorzaak staat ook niet in het boek genoemd, net als dat die niet in het nieuws kwam. Zijn geliefde vrouw Shirley Ann overleed onlangs pas, op 16 december 2022.

Is dit een onmisbare biografie? Nee, dat niet. Leuk voor de liefhebber van de muziek van The Rolling Stones en de leden van de band en daarmee vond ik het een prima boek. Het enige minpunt vond ik het voorwoord van zowel Keith Richards als dat van Mick Jagger. Korte, plichtmatige en ongeïnspireerde verhaaltjes. Ik snap dat je er als auteur mee wil pronken op de kaft (en daarmee staat er een hoop tekst op de voorkant) maar deze verhaaltjes voegen niets toe.

Vertaling: Karin de Haas