
Verzameld werk deel 4 van Plato heet Faidon en is het laatste deel van de tetralogie die ik noemde in de bespreking van deel 3. Het gaat over de terechtstelling van Sokrates door het drinken van de gifbeker en over de laatste gesprekken die hij voerde met zijn vrienden.
Het verhaal wordt verteld door de persoon van Faidon, die aan anderen vertelt hoe het er in die laatste uren aan toe ging. Faidon was bij Sokrates in de uren voor zijn dood, evenals Kriton die we in het vorige deel tegenkwamen en nog heel wat andere vrienden. Opmerkelijk is dat Faidon weet te melden dat Plato er niet was; Plato was ziek, geloof ik.
Dit boek is dus te beschouwen als het filosofisch testament van Sokrates. Hoewel, het is goed om te beseffen dat hier niet per se de historische Sokrates aan het woord is. Plato is immers de auteur (en kan zich derhalve ziek melden) dus Sokrates is hier meer een literair personage dat de opvattingen van Plato vertolkt.
Faidon was dus getuige van het overlijden van Sokrates en ene Echekrates vraagt hem om verslag daarvan te doen. We zijn aardig geïnformeerd over Faidon. Hij was een trouwe volgeling van Sokrates en na het overlijden van zijn leermeester keerde hij terug naar zijn geboorteplaats Elis, in het noordwesten van de Peleponnesos en stichtte daar een filosofische school.
Waar ging het dan over in die laatste uren van Sokrates en hoe was deze eronder? Kriton gaf aan dat hij zich wat rustig moest houden;
‘Alleen maar, Sokrates,’ zei Kriton, ‘wat de man die je het gif gaat geven me al een tijdlang voorhoudt. Namelijk dat ik je moet vragen zo min mogelijk te debatteren. Hij beweert dat je door debatteren te verhit raakt, wat men dient te vermijden bij toediening van het gif. Soms zijn mensen die zich zo opwinden genoodzaakt twee of drie keer te drinken.’
Dan kennen ze Sokrates nog niet. Die gaat juist het debat aan maar doet dat op zijn kenmerkende kalme en weloverwogen manier. Allereerst geeft hij aan niet bang te zijn voor de dood. Een filosoof zoekt zijn leven lang naar inzicht en hoopt dit bij of door zijn dood te verwerven.
Dat kan wel zijn, maar zijn vriend Kebes is bang dat, naast het lichaam, de ziel ook sterft. Wat dan volgt is een interessante zoektocht naar het bewijs of die ziel onsterfelijk is of niet. Anders gezegd, kunnen we vaststellen dat de levenden weer uit de doden geboren worden en dus dat de zielen ergens in Hades wachten op een terugkeer? Ik geef u een voorbeeld van de redeneertrant van Sokrates;
‘Laten we nagaan of het onvermijdelijk is dat alles wat een tegendeel heeft, slechts uit dat tegendeel voort kan komen. Bijvoorbeeld: wanneer iets groter wordt, dan dient het toch eerst kleiner te zijn geweest om daarna groter te worden?’
‘Ja’
‘En wanneer iets kleiner wordt, moet het toch eerst groter zijn geweest om later kleiner te worden?’
‘Dat klopt’, zei hij.
‘Uit het sterkere komt het zwakkere voort, en uit het langzamere het snellere?’
‘Zeker.’
‘Wanneer iets slechter wordt, komt dat dan uit het betere voort, en wanneer iets rechtvaardiger wordt uit het onrechtvaardige?’
‘Natuurlijk.’
‘Dan hebben wij voldoende aannemelijk gemaakt,’ zei Sokrates, ‘dat alles op deze wijze ontstaat, het tegendeel uit het tegendeel, nietwaar?’
U voelt hem al aankomen, het leven zou dan volgens deze redenering moeten ontstaan uit zijn tegendeel, de dood. Sommigen vrienden zijn om, anderen blijven sceptisch en met name vriend Kebes is bang dat de ziel toch zal vergaan waarna Sokrates het nog even verder voor hem en u uitdiept tot zelfs Kebes overtuigd is. Het is boeiende materie om te lezen.
Uiteindelijk is het uur van zijn dood daar. U krijgt nog een klein lesje gifmengen in de noten van het boek en we leren dat het gif bestaat uit de zaden van de gevlekte scheerling en dat de intoxicatie leidt tot vanaf de benen opstijgende verlamming. Sokrates gaf geen krimp, hij pakte de beker opgewekt aan en onderging zijn lot.
Ik gaf het al aan in deel 3 maar ook dit deel is fascinerend om te lezen. Om het bekende verhaal van de dood van Sokrates, maar het is een feest om de redenaties en heldere uiteenzettingen van Plato bij monde van Sokrates te lezen over, in dit geval, het leven na de dood.
Vertaling; Hans Warren en Mario Molegraaf