De Oostenrijkse Elfriede Jelinek won in 2004 de Nobelprijs voor de Literatuur. Daar zal de roman De pianiste in niet geringe mate aan hebben bijgedragen. Jelinek heeft een prachtige stijl van schrijven en construeert het verhaal zo, dat het op allerlei manieren benaderbaar is.
Dat verhaal is niet te ingewikkeld. Erika Kohut is een pianolerares uit Wenen die haar carrière niet van de grond zag komen. Zij woont samen met haar moeder die zorgt voor een verstikkende atmosfeer. Het mens wil alles van de handel en wandel van haar dochter weten en haar wil is vooral wet;
Maar vandaag is vandaag. Nu wordt er eindelijk geslapen! Dat eist de moeder vanuit het echtelijk bed, Maar Erika staat nog steeds voor de spiegel te draaien. Moederlijke bevelen raken haar als bijlen in de rug.
Erika maakt nachtelijke wandelingen door Wenen. Ze bezoekt peepshows en pornobioscopen. Ze begluurt plat op haar buik de verrichtingen van een Turk met een Weense in het stadspark. Bijna wordt ze gesnapt. Je kan je op dat moment afvragen hoe het met de geestesgesteldheid is van Erika. Dat kan je nog veel meer, als je leest dat ze zichzelf verwondt.
Daarmee stopt het niet. Ze heeft een leerling, Walter Klemmer, die geïnteresseerd blijkt in haar. Aanvankelijk houdt ze de boot af, zeker met de walmende adem van moeder in haar nek, maar uiteindelijk hebben ze een onhandig, seksueel contact in een bezemkast. Erika probeert het heft in handen te nemen door hem een brief te schrijven met hoe hij haar dient te behandelen.
Erika is van plan zichzelf in minieme hapklare brokjes toe te dienen aan de man. Hij mag zich aan haar niet overeten, hij moet voortdurend knagende honger lijden aan haar. Ze spaart zichzelf en geeft zichzelf slechts node uit, nadat ze al het mogelijke heeft bedacht. Ze woekert met haar ponden. Het kleingeld van haar lichaam zal ze voor Klemmer krenterig uittellen, zodat hij denkt dat het minstens twee maal zo veel is als zij in werkelijkheid uitgeeft.
Klemmer leest de brief en behandelt haar verlangens met banaal geweld. Als Erika tenslotte met een mes naar hem op zoek gaat…zult u dat vast zelf willen gaan lezen.
Bovenstaande geeft al een beetje prijs van de schrijfstijl van Jelinek. Die is prachtig, het zijn zorgvuldig gekozen zinnen. Hoewel bij, de geur van een pissoir doet denken aan een pestgroeve, ik geen idee heb van hoe een pestgroeve ruikt (wel van een pissoir overigens). Het is een roman bomvol thema’s als haat en liefde, zelfbeschadiging, voyeurisme, zelfvernietiging, masochisme, hysterie enzovoort. Je pakt een portret van Wenen mee door de uitgebreide beschrijving van de wandeling van Erika door de stad. Het verhaal wordt chronologisch verteld, dus het leest erg makkelijk. Onverbloemd, prachtig proza met rauwe randen in een Weens decor.
Vertaling; Tinke Davids