archiveren

Italiaanse literatuur

Geluksvogels is de titel van een bundel verzamelde verhalen van de Italiaanse schrijver Luigi Pirandello (1867-1936). Deze bij leven al beroemde schrijver ontving in 1934 de Nobelprijs voor de Literatuur en dit is het eerste boek dat ik van hem las. Tot mijn grote plezier mag ik wel zeggen.

Pirandello had het plan opgevat om 365 novellen te schrijven, één voor iedere dag van het jaar. Hij wilde daarmee de traditie voortzetten van Boccaccio’s Decamerone en van De vertellingen van duizend-en-één-nacht. Hij gaf zelf al aan dat dit een ambitieus project was en hij zou het ook niet voltooien. Hij kwam tot 211 novellen en dit boek is een keuze daaruit, 80 verhalen in ruim 800 bladzijden.

De verhalen zijn grofweg te verdelen in twee categorieën: verhalen die zich afspelen in de provincie (waarbij Sicilië een hoofdrol vervult) en verhalen die zich afspelen in de grote stad (met name Rome, maar ook in New York waar Pirandello regelmatig kwam). Ook zijn er wat subcategorieën als verhalen die zich afspelen in treinen, op stations of aan het strand, verhalen waarin dieren de hoofdrol hebben of verhalen waarvan de locatie onbekend blijft.

De verhalen zelf zijn als het leven, soms ernstig, vrolijk, tragisch, bizar en soms verrassend actueel zoals het verhaal over het misbruik van een kind door een priester. Pirandello is er goed in om uw en mijn nieuwsgierigheid te wekken zoals in het verhaal Dikke vrienden. Hierin ontmoet ene Gigi iemand die hem zeer goed kent van vroeger, alleen heeft Gigi geen idee wie het is. Hij doet alle moeite om de man zijn naam te laten noemen en of dat gebeurt leest u zelf maar.

Net als in het echte leven wordt er heel wat afgestorven, zoals in De vlieg. Zo is Zarù druk bezig met sterven en legt een dokter even uit waar dit door komt;

Er was daar in de buurt vermoedelijk een beest aan miltvuur gestorven, en daar waren vervolgens, nadat het kadaver in een of ander ravijn was gegooid, een heleboel insecten op afgekomen; en een daarvan was vervolgens naar de stal gevlogen en had daar de ziekte op Zarù kunnen overbrengen.
Terwijl de dokter aan het woord was, had Zarù zijn gezicht naar de muur gekeerd.
Niemand wist het, maar de dood was daar intussen nog steeds aanwezig – zo klein dat die zelfs iemand die er op gespitst was niet zou zijn opgevallen
.

Suspense op het platteland en verwarring in de collegezaal. Professor Lamis schrijft namelijk het college van zijn leven en ik laat u in het ongewisse voor wie hij zijn verhaal staat af te steken. Soms druipt de tragiek van de verhalen af en ook dat is mooi.

Moeders en zonen is ook een terugkerend thema. Maragrazia die blijft schrijven naar haar zonen in Amerika en maar geen antwoord krijgt. Ze heeft nog een zoon in de buurt wonen maar heeft ook een heel goede reden om daar niet langs te gaan. De verwisseling van twee treinwagons die allebei een stoffelijk overschot bevatten is ook een mooie vondst in het verhaal De illustere overledene.

Pirandello verstaat de kunst om personen en situaties mooi te beschrijven, zoals dit kerkhof in het verhaal De weggezette kist;

En de mussen, die deugnieten, die niet wisten dat de lapidaire stijl geen interpunctie behoeft, hadden met hun vogelpoepjes de vele deugden waaraan de opschriften van die grafstenen rijk waren wellicht iets te uitbundig bezaaid met komma’s en uitroeptekens.

Verder wilt u lezen over de wonderbaarlijke terugkeer van een doodgewaande echtgenote. Natuurlijk is de weduwnaar in kwestie hertrouwd. U wilt lezen over de jongen die een Mariabeeldje wint in een loterij terwijl hij niet mee deed. U wilt zeker lezen over de man die een grote kruik lijmt terwijl hij er zelf nog in zit, maar ook de filosofische bespiegelingen over wat werkelijkheid nu is.

Het meest geniet ik van die arme sloebers die een ellendig bestaan hebben en eraan proberen te ontsnappen, zoals Belluca;

Hij woonde onder één dak met drie blinde vrouwen: zijn echtgenote, zijn schoonmoeder en de zuster van zijn schoonmoeder….Zijn twee verweduwde dochters, die Belluca in huis had genomen na het overlijden van hun echtgenoten, de ene met vier, de andere met drie kinderen, hadden nooit tijd of zin om voor de drie blinden te zorgen.

Collega’s van Belluca denken op een gegeven moment dat hij gek wordt en ijlt als hij het heeft over dat de trein heeft gefloten, maar niets is minder waar. In dit verhaal wordt het op het laatst duidelijk hoe het zit en ook dat doet Pirandello goed. Het verhaal Een zuchtje wind kent een mooie opbouw. De knorrige grootvader merkt dat iedereen zich opeens anders gedraagt en wil weten wat er is. De oplossing staat in de laatste zin en is van een ontroerende eenvoud.

Het zijn prachtige verhalen van gemiddeld tien pagina’s per verhaal en het boek leest als een trein. Dat lijkt mij een compliment aan de vertalers die een informatief nawoord hebben geschreven. Geen idee hoe je zoiets vertaalt van iemand die zich een gezegde niet precies herinnert maar ik vind het prachtig;

Het zou ook beter zijn als je bij hun komst heel druk aan het werk bent, in het zweet…hoe zeg je dat ook alweer? In het brood…nou ja, in het zweet van het brood van je aanschijn.

Vertaling; Yond Boeke en Patty Krone

Image
Ik had De naam van de roos van Umberto Eco jaren geleden al gelezen maar had hem nog niet zelf in de kast staan. Nu wel en dan toch maar weer eens gelezen. Tot groot genoegen.

Het is november 1327 en broeder William van Baskerville, een franciscaner monnik uit Engeland, stiefelt als speciaal gezant van de keizer een Italiaanse abdij binnen. Doel is om een ontmoeting te organiseren tussen van ketterij verdachte franciscanen en afgevaardigden van de paus.

Al snel loopt het allemaal uit de klauwen. Er vallen doden en iedereen lijkt wat te verbergen. Aan William en zijn assistent om hier helderheid te verschaffen, waarbij de centrale bibliotheek, waar zij overigens niet mogen komen, een sleutelrol lijkt te vervullen.

Ik ben een fan van Eco en dit vind ik een hoogtepunt uit zijn oeuvre. Radio en televisie uit, gordijnen dicht, kaarsen aan en laat je meenemen naar de 14e eeuw. Neem de tijd, want er zit veel informatie in dit boek maar het loont. Als ik het boek gelezen heb ben ik zelden benieuwd naar de film. In dit geval, kijk gerust, het is prachtig verfilmd met Sean Connery in een op zijn lijf geschreven rol. Kijk hier voor de trailer.

Vertaling: Jenny Tuin en Pietha de Voogd

902343496X.01._SX450_SY635_SCLZZZZZZZ_
De eenzaamheid van de priemgetallen is de intrigerende titel van de eersteling van Paolo Giordano. Wat mij betreft een indrukwekkend debuut, ik las het in twee rukken uit.

Alice krijgt als jong meisje een ski-ongeval en heeft daar haar verdere leven last van. Mattia is hyperintelligent en heeft een zwakbegaafd zusje, Michela. Hij laat haar achter op een bankje in het park als ze naar een feestje gaan met de opdracht op hem te wachten, hij schaamt zich een beetje voor haar. Als hij terug komt is ze weg. Ze wordt nooit meer gevonden. Mattia en Alice ontmoeten elkaar op de lagere school en er is een ‘klik’, al krijgen ze geen relatie.

Mattia laat weinig mensen toe en verwondt zichzelf. Hij heeft een vriend, Denis, waar hij af en toe wat mee deelt;

‘Mij kun je het wel vertellen, je geheim,’ ging Denis door. Nu hij zover was gegaan, nu hij een stap in de fascinerende binnenwereld van zijn vriend had gezet, gloeide zijn gezicht van spanning, en hij peinsde er niet over zijn greep te laten verslappen…
‘Wil je echt weten wat ik met mijn handen heb gedaan?’ vroeg hij…Denis knikte opgewonden.
‘Nou, kijk dan maar,’ zet Mattia. Hij klemde alle vijf vingers om het mes. Toen stak hij het in de holte tussen zijn wijs- en middelvinger en trok het naar beneden tot aan zijn pols.

Bij Alice gaat het ook niet van een leien dakje. Zij probeert vrienden te worden met het populairste meisje van de klas maar slaagt niet. Ook heeft ze een eetstoornis wat haar latere huwelijk in de war gooit.

Mattia studeert uiteindelijk af als wiskundige en krijgt een post aangeboden op een buitenlandse universiteit. Alice blijft achter met haar ongelukkige huwelijk. Toch, als zij denkt Mattia’s nooit gevonden zus te zien neemt ze contact met hem op. Hij komt direct. Geen spoilers hier, lees het vooral zelf.

Het is een prettig verteld verhaal. Er wordt prachtig uiteengezet hoe de priemgetallen als metafoor dienen voor de levens van Mattia en Alice. Er zijn veel stukken die bijblijven, zoals van de knorrige professor waarbij Mattia af wil studeren. Hij ziet de kwaliteiten van de jongen;

Tevergeefs probeerde hij een aanval van jaloezie te onderdruken: die knul, die zo ongeschikt leek voor het leven, had zonder enige twijfel een gave voor deze materie, iets wat hij van zichzelf nooit echt had gevonden.

Ongeschikt voor het leven. Misschien, maar hij blijft zichzelf en dat geldt ook voor Alice. Ik vind het een sterk gegeven in een sterk verteld verhaal.

Vertaling door Mieke Geuzebroek en Pietha de Voogd

2160b73b2efcf105932336a5241444341587343

Ik ben liefhebber van de schrijfsels van Umberto Eco, dus Op reis met een zalm kocht ik even snel ergens voor een euro. Het zijn een aantal columns, voornamelijk uit de jaren tachtig, die Eco schreef voor het weekblad Espresso.

Het zijn stukken met een instructief karakter, meestal ironisch van toon. Bij het lezen van de titels kreeg ik er al zin in:

– Hoe reis je met een zalm
– Hoe wordt je een Maltezer ridder
– Hoe gooi je telegrammen in de prullemand
– Hoe vermijd je over voetbal te praten
– Hoe gebruik je het beletselteken 

En ga zo maar door, 35 in totaal in een bestek van 110 pagina’s. Het is zo gelezen maar ik heb er van genoten. Eco laat een fijnzinnig absurdisme zien in zijn verhalen, zoals in de column Hoe vermijd je besmettelijke ziektes;

Draag er zorg voor dat je niet wordt ontvoerd door Sardijnse herders of terroristen: ontvoerders gebruiken doorgaans een en dezelfde kap voor meerdere gegijzelden…zorg dat je niet verzeild raakt in gebieden die getroffen zijn door atoomkoppen: bij het zien van de atomische paddestoel is men geneigd ‘mijn God’ mompelend de handen voor de mond te slaan (zonder ze gewassen te hebben!). Tot de groep met een verhoogd risico behoren bovendien stervenden die het crucifix kussen; ter dood veroordeelden (indien het mes van de guillotine voor gebruik niet behoorlijk gedesinfecteerd is).

Eco gaat af en toe lekker met zichzelf aan de haal. Dat het wat gedateerd aandoet af en toe (een fax is zo handig omdat je direct allerlei tekst en plaatjes kan versturen…) mag hem de pret niet drukken. Hij ironiseert er op los, geeft tegendraadse instructies en is geestig. Volg je zijn tips op om een bibliotheek in te richten, je zult geen boek uitlenen. En alleen Eco kan een betoog eindigen over hoe je een ijsje moet eten met de zin:

De moraal van die tijd eiste dat we allemaal Spartanen waren, en die van vandaag dat we allemaal Sybarieten zijn.

Vertaling:  Yond Boeke en Patty Krone

729ab5fa7d943a9596e54366651444341587343
De Onverschilligen van Alberto Moravia gaat over een Italiaanse familie uit de middenklasse, ergens jaren twintig van de vorige eeuw. Er is een financiële crisis (what’s new) en de familie probeert uit alle macht de schone schijn op te houden. Daar is de twistzieke moeder Mariagrazia, haar dochter Carla die het allemaal zat is en haar leven wil veranderen, de centrale figuur en zoon Michele, Leo, de minnaar van moeder die het met Carla wil aanleggen en Lisa, de ex-minnares van Leo die het met Michele wil aanleggen. Genoeg stof voor allerlei familiaire ontwikkelingen.

Het verhaal speelt zich af rondom Michele. Hij ziet wat er in de familie aan de hand is, maar hij staat er onverschillig tegenover. Hij is ook niet in staat om ergens iets aan te doen. Hij weet dat ze financieel afhankelijk zijn van Leo. Hij ziet wat Leo doet met zijn moeder, later met zijn zus, maar het maakt hem niet uit.Hij staat er wel eens bij stil, bij die onverschilligheid:

Hij keek weer naar de grond; de voeten bewogen onophoudelijk, modder spatte weg onder de hakken, de mensen liepen. ‘En waar ga ik heen?’ vroeg hij zich weer af…’Wat ben ik? Waarom ga ik nergens naar toe, waarom haast ik me niet zoals al die mensen? Waarom ben ik geen mens die doet wat zijn hart hem ingeeft? Waarom geloof ik in niets? De beklemming steeg hem naar zijn keel.

Hij komt er niet uit. Leo laat de moeder vallen en richt zijn pijlen op Carla. Lisa komt erachter en zet Michele op tegen Leo. Die gaat er op uit om Leo te vermoorden. De afloop tekent meteen de onmacht van Michele.

Het is een boek vol onuitgesproken gedachten. Als Leo proost op hun vriendschap, nadat duidelijk is dat zij financieel afhankelijk van hem zijn, wordt Michele misselijk van medelijden:

‘Wees maar niet bang,’ had hij willen zeggen, ‘niemand krenkt die man van jou een haar op zijn hoofd, mama, niemand…’ Zijn ogen staarden, tussen zijn moeder en Leo, in een waas van wit licht…het was een droom, een nachtmerrie van onverschilligheid.

Michele zegt niets, hij proost. Het hele boek staat vol met zijn gedachten die afwijken van zijn handelingen. Onverschilligheid en onvermogen om de werkelijkheid onder ogen te zien, daar draait het om. De onderhuidse politieke boodschap is er ook nog, hoewel er geen splinter politiek in voorkomt, maar we leven mee met een familie die slachtoffer is van zijn tijd vol corruptie en crisis en daar niet mee om kan gaan. Een prettig leesbaar boek.

Vertaling: F. de Matteis-Vogels

c1da39fe7fe50ac592b38735a77444341587343
Als er weer een nieuwe pil van Rita Monaldi en Francesco Sorti uitkomt weet ik het al. De gang naar de boekhandel is onvermijdelijk. Zo ook met Mysterium, de laatste telg uit de zevendelige romancyclus over de castraatzanger, diplomaat en spion Atto Melani.

In Mysterium wordt een sprong in de tijd gemaakt. Het speelt zich af voor de overige delen, als Atto Melani nog niet de gevreesde diplomaat is, maar een jonge castraat die op weg is naar het Franse hof voor een optreden. Hij reist per schip met zijn begeleider, een secretaris en een gezelschap van castraten, filologen en boekhandelaren en een bibliothecaris.

Het schip wordt gekaapt, er volgt een schipbreuk en het gezelschap raakt, samen met twee kapers, verzeild op het eilandje Gorgona. Hier vinden ze sporen van een Slavonische monnik die een indicatie geven van een grote schat aan verloren gewaande historische geschriften. Als dan ook nog blijkt dat een mysterieuze moord enkele jaren ervoor in Rome hier direct mee te maken heeft, wordt langzaamaan het geheim achter de geschriften ontrafeld.

Dat langzaamaan mag u gerust letterlijk nemen. Monaldi & Sorti hebben uitputtend bronnenonderzoek gedaan en lijken ook alles gebruikt te hebben. Dat is ook meteen de valkuil van dit boek. Er zijn uitgebreide bespiegelingen opgenomen over Copernicus en Galilei, over het waarheidsgehalte van de geschiedschrijving, over Plato en Aristoteles en ga zo maar door. Een beetje in deze trant:

‘Tussen Copernicus en Galilei liggen negentig jaar. In die periode zijn er elf pausen geweest, en geen van hen heeft bezwaren tegen Copernicus geuit, integendeel, ze hebben hem vaak juist gesteund!’…’Laat dit voldoende zijn: Gregorius XIII voltooide zestig jaar geleden de hervorming van de kalender door zich op de Tabulae prutenticae te baseren, de tabellen die aan de hand van Copernicus’ theorieën waren samengesteld!’

Dat gaat zo bladzijden lang door en dan nog over tal van andere onderwerpen. Er zijn mensen die zo’n boek dus niet doorkomen. Ik wel. Het is mijn persoonlijke afwijking dat ik hoofdstukken lang geschiedenisfeitjes aan mij voorbij kan laten trekken. Gelukkig zorgen de onderlinge verhoudingen tussen de personages voor een hoop verluchting tussendoor. Boekhandelaar Scioppius en bibiliothecaris Naudé zitten elkaar het hele boek door in de haren:

‘Sodomiet, hè?’ zei hij tegen Scioppius met een leep gezicht. ‘Scaliger maakte je uit voor sodomiet. Nou, allemachtig, da’s een goeie! Die miste ik nog, jajaja. Hoe kan het dat ik dat niet eerder wist?’…
Scioppius verstrakte, als door een adder gebeten. Toen siste hij met ogen als spleetjes: ‘Waag-het-niet begrepen? Als je ook maar iets dergelijks probeert te denken, vuile pederast, dan…’ Hij trok een schoen uit en zwaaide er dreigend mee.

Kortom, een boek voor liefhebbers van geschiedenis, filologie en geschriften in het algemeen. Ik heb er van genoten.

Vertaling: Jan van der Haar

 

904461732X.01._SX450_SY635_SCLZZZZZZZ_
De Begraafplaats van Praag van Umberto Eco opent meteen stevig. Naast de Joden krijgen direct de Fransen, Italianen, de clerus én de vrouwen er flink van langs. De toon is direct gezet, de taal is helder.

Aan het woord is Simone Simonini, een meestervervalser uit Turijn. Hij woont boven een kleine winkel en is bezig aan een dagboek. Dat doet hij samen met een abt, Dalla Piccola, die ook in dat boek blijkt te schrijven. Of deze twee personen één en dezelfde zijn, zal blijken.

Simone is van jongsaf aan door zijn grootvader geïndoctrineerd met anti-joodse theorieën. Dat zal een stempel zetten op de rest van zijn leven. Hij maakt zich druk over allerlei complottheorieën waarin Joden, Vrijmetselaars en Jezuïten een rol spelen. In Italië raakt hij bedreven in het vervalsen van documenten als hij bij een notaris in de leer gaat en raakt hij betrokken bij het bespioneren van de vrijheidsstrijder Garibaldi.

Als de grond hem te heet onder de voeten wordt wijkt hij uit naar Parijs. Ook hier staat hij midden in de geschiedenis en beleeft hij de opstanden van de Parijse communards. Eco laat hem zelfs een cruciale rol spelen in de Dreyfus-affaire. In Parijs laat hij zich ook in met vervalsingen en spionage voor diverse groeperingen

Overal doorheen sijpelt het antisemitisme van Simonini. Hij is geïntrigeerd door een bijeenkomst op een Joodse begraafplaats in Praag, waarbij Joodse rabbi’s een masterplan zouden hebben opgesteld om het christendom te ondermijnen. Dit verhaal is ontleend aan historische romans van Alexandre Dumas en Eugène Sue, maar Simonini gaat ermee aan de haal en dikt het aan. Zo ontstaat één van de meest lasterlijke geschriften uit de wereldgeschiedenis: De Protocollen van de Wijzen van Zion.

Terwijl hij zit te schrijven, geeft Simonini blijk van grote tevredenheid…En zo nam er allengs een gedachte bezit van hem die, ofschoon hij dat niet wist, zeer Joods en kabbalistisch was. Hij moest niet slechts één scene op de Praagse begraafplaats beschrijven, niet slechts één betoog van de rabbijn, maar een aantal betogen: een voor de priesters, een ander voor de socialisten, een voor de Russen, een ander voor de Fransen.

En zo worden de protocollen geboren. Eco schetst een mooi beeld van de roerige 19e eeuw en trekt alle registers wel open. Vervalsingen, moord, complottheorieën, geschiedenis, geloof, ant-semitisme, waanzin, het vindt allemaal een plek in deze roman. Wat het verhaal zo mooi maakt is dat de Protocollen echt bestaan, evenals het merendeel van de personages en gebeurtenissen in dit boek. Nu zijn de Protocollen, waar zelfs Hitler in Mein Kampf nog naar verwijst, uiteindelijk als vervalsing aangemerkt, ze zijn toch van invloed geweest op het anti-semitisme in Europa. Eco geeft een korte explicatie over het waarheidsgehalte in het hoofdstuk Nutteloze erudiete toelichting:

Het enige verzonnen personage uit deze roman is de hoofdpersoon..alle andere personages…hebben werkelijk bestaan en hebben de dingen die ze doen en zeggen in deze roman ook daadwerkelijk gedaan en gezegd…De Verteller is zich er van bewust dat de lezer wellicht moeite zou kunnen hebben met de tamelijk chaotische intrige van de hier weergegeven dagboeken…

Daar heeft de auteur een punt, je moet af en toe het hoofd erbij houden want er wordt veel met flash-backs gewerkt. Het boek werkt niet echt naar een plot toe en wijkt daarmee af van zijn grote roman De naam van de roos, maar als geheel vond ik het zeer de moeite waard. O ja, de culinaire uitweidingen in het boek amuseerden mij, ze geven een mooie bourgondische twist aan het boek.

Vertaling: Yond Boeke en Patty Krone

1847675719.01._SX450_SY635_SCLZZZZZZZ_
Ik ontving het boek Pereira Maintains van Antonio Tabucchi via de Early Reviewers service van Library Thing en dat was een aangename verrassing.

Het verhaal speelt zich af in Portugal, in de zomer van 1938. Portugal zucht onder een dictatoriaal regime en in Spanje zijn er gevechten tussen de republikeinen en monarchisten.

In deze roerige tijd bekommert Dr. Pereira zich vooral om het vullen de van de cultuurpagina van zijn avondkrant, de Lisboa. Politiek, daar bemoeit hij zich niet mee.

Hij trekt een medewerker aan om necrologieën te schrijven van beroemde schrijvers uit die tijd. Mocht er één overlijden, dan heeft de Lisboa het bericht al op de plank. Deze Rossi schrijft wel wat, maar het is allemaal niet geschikt voor publicatie. Rossi komt wel met een vriendin aan, Marta, en later met een neef. Ze blijken zich bezig te houden met het rekruteren van vrijwilligers voor de Spaanse Burgeroorlog.

Pereira wordt om geld gevraagd en hij geeft het ze. Hij weet nog niet goed waarom, maar hij begint wel na te denken. Over zijn leven, over de dood, over zijn werk en zijn gezondheid. Hij praat erover met de foto van zijn overleden vrouw. Hij vertrekt ook naar een kliniek voor zijn gezondheid en heeft gesprekken met zijn arts, Dr Cardoso. Hij is geïntrigeerd door de opvatting dat een mens meerdere persoonlijkheden heeft, en dat de dominante persoonlijkheid opzij kan worden gezet door een andere:

He pondered on the week he had spent at the thalassotherapeutic clinic at Parede, on his conversations with Dr Cardoso, on his own loneliness. And when Dr Cardoso passed through the door and disappeared into the street he felt alone, really and truly alone, and it dawned on him that when one is really and truly alone, that is the moment to come to terms with the ruling ego striving to assert itself over one’s cohorts of souls. But in spite of this thought he did not feel reassured. On the contrary he felt this deep yearning, for exactly what he cannot presume to say, but it was a profound yearning for a life that was past and for one in the future, Pereira maintains.

Hier ligt de sleutel tot het verhaal. Hij ziet mensen druk in de weer voor hun idealen, hij is druk met de cultuurpagina. Dat wringt. Hij is tenslotte journalist maar heeft te maken met het regime. Hij hoort van alles maar kan niet publiceren wat hij wil, hij heeft te maken met repressie en censuur. Moet hij nu niet een andere persoonlijkheid boven laten komen die hier een daad stelt?

Of dat gebeurt leze men vooral zelf. Het boek heeft mij erg positief verrast. Het is nog geen 200 pagina’s dik maar het is een samengebald boek met grote thema’s als moed, trouw, verraad, liefde en corruptie. Ook de verteltrant is prettig. Ik was aanvankelijk verbaasd over de wat vreemde titel, maar het fragment geeft aan waar de titel vandaan komt. Het verhaal wordt verteld als een soort getuigenis, en het “Pereira maintains” komt door het hele boek voor. Ook de zijstapjes naar herinneringen en dromen van Pereira komen terug, om vervolgens afgekapt te worden door de verteller omdat deze volgens hem niet bijdragen aan dit verhaal.

Pereira is een mooi karakter. Een dikke, vermoeide en met zijn gezondheid kwakkelende redacteur die twijfelt of hij een daad moet stellen. Rossi en zijn vriendin Marta blijven wat aan de oppervlakte maar het tijdsbeeld, de sfeer en overpeinzingen van de hoofdpersoon maken het goed. O ja, mooie cover ook. Zo wil ik ze wel vaker van Library Thing ontvangen.

dbe85ed997a009c597835505641444341587343
Bekentenissen van Zeno van Italo Svevo is een erg vermakelijk boek. Het is een autobiografie, verteld door Zeno Cosini. Een rijk zakenman in Triëst vertelt zijn levensverhaal op aandringen van zijn psychiater. Het doel is om van zijn kwalen af te komen, zoals daar zijn een zware rookverslaving en een hypochondrische aanleg.

In zes hoofdstukken geeft Zeno een compleet beeld van zichzelf. Roken, huwelijk, overspel, familie en zijn commerciële activiteiten passeren de revue. Ondertoon in het boek is de Freudiaanse psychologie waar Svevo een kenner van was. Hij psychologiseert wat voor zich heen over zijn rookverslaving:

Nu ik mezelf zo aan het analyseren ben komt er opeens een twijfel in me op: zou ik misschien zo aan de sigaret verknocht zijn geraakt omdat ik daarop de schuld van mijn onvermogen kon afschuiven? Maakte ik mezelf niet wijs dat ik, zodra ik ophield met roken, de ideale, krachtige persoonlijkheid zou worden die ik me voorstelde?…Ik breng deze hypothese naar voren als een verklaring voor mijn jeugdige zwakheid, overigens zonder zelf rotsvast van de juistheid ervan overtuigd te zijn.

Zeno ontmoet Ada en wil met haar trouwen. Hij had al kennis gemaakt in zaken met haar vader en frequenteert zijn huis waar hij zijn dochters ontmoet. Ada wijst hem echter af. Zeno doet iedere dochter een aanzoek en trouwt uiteindelijk met de minst aantrekkelijke dochter, Augusta. Hij bedriegt haar, heeft soms spijt maar vindt meestal een rechtvaardiging. Zo brengt hij een muziekboek naar Carla, zijn beoogde maîtresse:

‘Ik heb dit boek voor u meegebracht, dat u denkelijk zal interesseren. Als u wilt kan ik het hier laten en meteen weggaan.’

De toon van mijn woorden was – of leek me tenminste – nogal ruw, maar niet hun inhoud, want welbeschouwd liet ik aan haar de vrije beslissing of ik weg moest gaan of blijven en Augusta bedriegen.

Af en toe kent zijn zelfbeklag geen grenzen. Zijn vriend Copler is gestorven, zijn schoonvader Giovanni is ernstig ziek:

Ik vervolgde mijn zelfonderzoek om na te gaan hoe ik op de doortrapte gedachte was gekomen mijn schoonvader kwaad te doen. En ik ontdekte dat ik moe was, doodmoe. Als de anderen wisten wat voor een dag ik achter de rug had zouden ze me stellig hebben vergeven. Ik had tot twee maal toe een vrouw verleid en me weer met geweld van haar losgerukt, was twee maal bij mijn eigen vrouw teruggekeerd om ook haar tot twee maal toe te verloochenen…Mijn geest, wat confuus door de vermoeidheid en door de wijn, werd door geen enkel schuldgevoel bezwaard en koesterde dat beeld van de goede echtgenoot, die er niet minder goed op werd, al was hij ontrouw.

Zijn commerciële activiteiten zijn aanvankelijk geen succes. Hij leunt op Guido, de man van Ada die een bureau voor hem neerzet maar waar hij feitelijk niets doet. Guido speculeert en maakt grote schulden. Uiteindelijk blijkt Zeno toch een steun voor de familie als het voor Guido slecht afloopt..

Ik heb geboeid zitten lezen. Zeno doet zijn bekentenissen in de meest letterlijke zin van het woord. Zijn zwakheden, zelfingenomenheid, egoïsme en onvermogen etaleert hij met verve. Hij spaart zijn omgeving niet, maar ook zichzelf niet. Het is een constante stroom van gedachten en bespiegelingen vaak vol humor en ironie. Uiteindelijk worden veel verhalen verteld louter om de arts te plezieren.