archiveren

Genua

902958727X.01._SX450_SY635_SCLZZZZZZZ_
La Superba van Ilja Leonard Pfeijffer is een verfrissend boek. Het is een roman over de havenstad Genua, ofwel La Superba (De Hoogmoedige). Het is ook een roman over liefde, maar vooral over fantasie en verbeelding. Dat wordt prachtig gebruikt door de auteur door het hele boek heen.

Het begint al met de vondst van een geamputeerd vrouwenbeen. U leest het goed. Hij neemt het mee naar huis en er wordt een prachtige vrouw bij gefantaseerd, waardoor hij prompt zijn DNA op het been achter laat. En dat was geen wangslijm. Hij ontdoet zich van het been en later in het boek vernemen we meer over de herkomst.

Pfeiffer beschrijft de ontelbare kleine steegjes en pleintjes van Genua waar de leeglopers en de hoertjes huizen, onnavolgbaar bezongen door volkszanger Fabrizio de Andrè in het lied Via del Campo. Hij is geobsedeerd door het mooiste meisje van Genua, serveerster van de Bar met de Spiegels. Daar schrijft hij zijn roman en ontmoet hij markante figuren zoals Rashid de rozenverkoper, of de vulgaire Monia waarvan Pfeiffer hoopt dat ze hem van geld kan voorzien.

Geld waarvoor? Samen met een regisseur wil hij een theater kopen. Alleen wordt hij hierbij opgelicht en krijgt hij een rechtszaak aan zijn broek van de machtigste advocaat uit Genua. Of hij een kleine zes ton kan overmaken. Het zijn mooie avonturen. In twee prachtige intermezzi vertelt hij de verhalen van Don en Djiby. Don is een Engelsman die al even in Genua woont, vol sterke verhalen zit en op het terras zijn einde vindt. Djiby is een Senegalees die het schrijnende verhaal vertelt van zijn onwaarschijnlijke reis naar Italië. Don kon niet terug, verstrikt in zijn eigen verhalen en Djiby kon niet terug. Hij spiegelt het thuisfront voor dat hij het heeft gemaakt en moet ook naar zijn fantasie leven.

Zo worden portretten afgewisseld met zeer wereldse gebeurtenissen, zoals een hilarisch bezoek aan een pornobioscoop of een bijna tastbare beschrijving van de hitte in Genua:

De hitte van augustus is vloeibaar…Het water van de zee dat verdampt, kan geen kant op. Direct achter de stad zijn de bergen…Hier word je in hete waterdamp gaar gestoomd. Vanuit de bergen ziet dat er uit alsof er een mist hangt boven de stad. Maar in de stad zelf zindert de zon. De mist is de lucht die we ademen. In de stad staat dit weer bekend onder de spookachtige naam macaia…Macaia is gemaakt van de zuchten van de Genuezen. De hitte van augustus is vloeibaar. Je strekt je erin uit als in een dampend ligbad en je dompelt je erin onder. Je zwemt door de stegen van de stad. De warmte is tastbaar. Zij stroom tussen je vingers door en langs je huid terwijl je drijft op haar trage golven…Zo zwem ik glimlachend met minieme gebaartjes kleine rondjes door de stegen. Ik hoef niet naar zee om te zwemmen.

Dat leest heerlijk weg zoals heel het boek heerlijk weg leest. Rode draad is de verbeelding en de fantasie die overal in terugkomt. Hij geeft het zelf aan;

Natuurlijk is het zo dat ik Genua heb verzonnen…Je zult haar nooit zo zien zoals ik haar zie, tenzij ik je vertel hoe je haar moet zien.

Daarom is het ook een roman en geen non-fictie. Uiteindelijk wordt het verhaal prachtig rond gemaakt en blijkt de schrijver verwant aan Don en Djiby. Hij kan ook niet terug en sterker nog, uiteindelijk wordt hij zelf De Hoogmoedige.