archiveren

Maandelijks archief: januari 2010

1840224002.01._SX450_SY635_SCLZZZZZZZ_
Nu ik toch lekker in de klassiekers zit waarom Sherlock Holmes niet geknipt en geschoren? Direct maar één van de bekendere verhalen; The Hound of the Baskervilles door Sir Arthur Conan Doyle.

Een respectabele familie uit de zompige moerassen van Dartmoor, Devon, zit met een familievloek opgescheept.

Een spookachtig grote hond met een sterk gevoel voor traditie pleegt alle erfgenamen van het huis Baskerville uit de weg te ruimen. Dit overkwam ook Sir Charles Baskerville. Hij wordt dood gevonden na een avondwandeling. Naast hem de pootafdrukken van een ongezond grote hond.

De neef en volgende erfgenaam, Sir Henry Baskerville verschijnt stoutmoedig ten tonele maar roept toch voor de zekerheid de hulp in van Sherlock Holmes om dit raadsel op te lossen. Holmes doet of hij druk is maar stuurt zijn trouwe metgezel Watson mee naar de mistroostige moeraslanden, waar hij zijn intrek bij Sir Henry mag nemen. Hierop volgen allerlei onderzoeken en gesprekken. Waarom sluipt de bediende ’s nachts door de gangen? Wie huilt er ’s nachts in het huis? Op wie wachtte Sir Charles toen hij de dood vond? Heeft de ontsnapte gevangene er iets mee te maken? Wie is die andere vreemdeling die in verlaten onderkomens in het moeras huist? Weet de vlindervangende buurman misschien meer? Genoeg voor Watson om zich in vast te bijten maar hij is opgelucht als Sherlock Holmes zich met de zaak komt bemoeien. Samen beantwoorden ze in ieder geval bovenstaande vragen, waarbij niet iedereen er goed van af komt.

Vermakelijk zijn de gesprekken tussen Holmes en Watson, zoals wanneer iemand een wandelstok achterlaat in het kantoor van Holmes. Watson mag eerst beargumenteren wie die wandelstok toebehoort, waarop Holmes vervolgens met een heel ander profiel komt. Zo zijn er meer staaltjes van observatie en deductie door het hele verhaal heen. Holmes legt uit dat een boodschap in een hotel geschreven moet zijn omdat de pen heeft gehaperd; thuis heb je geen haperende pennen, die liggen in hotels. Uitgeknipte letters herkent Holmes uit de Times van gisteren enzovoort.

Wat mooi overkwam in het verhaal is het landschap waarin alles zich afspeelt. Eindeloze moeraslanden, soms zonnig, vaak mistig en altijd verraderlijk. Buurman Stapleton geeft uitleg aan Watson:

“That is the great Grimpen Mire”, said he. “A false step yonder means death to man or beast. Only yesterday I saw one of the moor ponies wander into it. He never came out. I saw his head for quite a long time craning out of the bog-hole, but it sucked him down at last. Even in dry seasons it is a danger to cross it, but after these autumn rains it is an awful place. And yet I can find my way to the very heart of it and return alive.”

De sfeer wordt er nog beter op als ’s nachts een verschrikkelijk geluid over het moeras klinkt, waar Holmes en Watson behoorlijk van schrikken:

A terrible scream – a prolonged yell of horror and anguish burst out of the silence of the moor. That frightful cry turned the blood to ice in my veins.

“Oh, my God!” I gasped. “What is it? What does it mean?….The cry had been loud on account of its vehemence, but it had pealed out from somewhere far off on the shadowy plain. Now it burst upon our ears, nearer, louder, more urgent than before.

Het valt niet meer te ontkennen, er huist wat in het moeras. Voor de ongeduldige lezers, ze komen de hond tegen, compleet met vurige ogen en vurige bek. Bestrijdt Sherlock Holmes dan toch spoken? Ga het vooral lezen. Het is een onderhoudend verhaal met een wat tegenvallend slot, maar het geheel deed mij toch verlangen eens een naargeestig hotel te boeken nabij de mistige moeraslanden van Dartmoor.

Maar er is meer. Twee voor de prijs van één. The Valley of Fear van Sir Arthur Conan Doyle is een tweede volwaardig Holmes-verhaal in dit boek. Holmes en Watson worden opgeroepen om een bloederige moord te onderzoeken. De eigenaar van een landhuis, Douglas of Birlstone, is niet meer te herkennen als zodanig; zijn hoofd is er af geschoten. Het is onduidelijk wie de dader is en hoe deze binnen is gekomen, er ligt een gracht om het huis en de ophaalbrug is omhoog. Er zijn wel aanwijzingen; een achtergelaten fiets, een verdwenen dumbell en een bloedspoor bij het raam. Iedereen is met van alles bezig maar Holmes weet al waar het op hangt:

“Dear me, Watson, is it possible that you have not penetrated the fact that the case hangs upon the missing dumb-bell? Well, well, you need not be downcast, for between ourselves I don’t think that either Inspector Mac or the excellent local practitioner has grasped the overwhelming importance of this incident. One dumb-bell, Watson! Consider an athlete with one dumb-bell! Picture to yourself the unilateral development, the imminent danger of a spinal curvature. Shocking, Watson, shocking!”

En Holmes heeft gelijk. De dumbell verraadt wie er waarom vermoord is. Dan zijn we nog maar op de helft van het verhaal, want het bestaat uit twee delen. In deel één mag Holmes zijn ding doen, deel twee vertelt de voorgeschiedenis die leidt tot de bloederige opening van het verhaal. Het speelt zich af in de Verenigde Staten, waar ene McMurdo zich inwerkt in een organisatie die The Eminent Order of Freemen heet. Overal een liefdadigheidsorganisatie, maar hier een bende moordenaars die een hele vallei stevig in zijn greep heeft. McMurdo maakt snel carrière en heeft daar zo zijn redenen voor. Waarom hij het beste jongetje van de klas wil zijn wordt pas op het laatst verrassend duidelijk (of ik zie dat soort dingen gewoon niet aankomen, kan ook).

Deze verhalen waren mijn eerste kennismaking met Sherlock Holmes en ik heb mij prima vermaakt. Ik hoef niet achter elkaar de rest te lezen, maar af en toe een verhaal kan ik mij toch zeer goed voorstellen.

3cc65020f559ece597765365751444341587343
Omne ignotum pro magnifico: That which is not known is enchanting zegt Mina Harker in haar aantekeningen. Dat had ze iedere dag wel in haar logboekje kunnen zetten. Dracula van Bram Stoker zit vol van dat onbekende. Ten tijde van publicatie nog onbekend, want wij kennen zo langzamerhand de clichés wel. Bleek gezicht, lange scherpe tanden, slapen in een kist, oud kasteel, wolven, vleermuizen en zo verder.

Clichés? Dat woord heeft een negatieve lading en dat is jammer. Clichés komen ergens vandaan en dit boek is een stevig vertrekpunt voor alle Dracula-clichés. Stoker was niet de eerste met een vampierenverhaal, maar uiteindelijk wel de beroemdste en wat mij betreft terecht.

Ik heb mij zeer vermaakt met dit boek. Weg met de diepere gedachten, maatschappijbespiegelingen en persoonsduidingen. Laten we, arm in arm met des schrijvers Victoriaanse tijdgenoten, het boek gewoon zien als een mooie avonturenroman.

Jongeman bezoekt eenzame graaf in een oud, vervallen kasteel om hem een Engels stulpje aan te smeren. Gaandeweg zijn verblijf krijgt hij door dat er iets niet in de haak is. Het nachtelijk bezoek van drie scherpgetande dames was wel de minste aanwijzing. Ook de langs de buitenmuur kruipende graaf was een prima hint. Uiteindelijk ontsnapt de jongeling, weliswaar in een complete shock en de graaf neemt de boot naar Engeland.

Daar ontvouwen zich een aantal gebeurtenissen waar graaf Dracula overduidelijk de hand in heeft. De vriendin van Mina Harker, Lucy Westenra, slaapwandelt wat te ver en belandt op het kerkhof. Mina gaat haar zoeken en vindt haar;

There was undoubtedly something, long and black, bending over the half-reclining white figure. I called in fright, ‘Lucy! Lucy!’ and something raised a head, and from where I was I could see a white face and red, gleaming eyes.

Slecht nieuws voor Lucy en voor haar drietal aanbidders. Lucy moet gered worden en daar wordt een Amsterdamse professor, Van Helsing, voor opgetrommeld. Of dit lukt doen wij hier niet uit de doeken maar er worden grootse plannen gesmeed om de graaf een halt toe te roepen bij zijn onsmakelijke praktijken. Uiteindelijk leidt dat tot de finale in Transsylvanië maar niet voordat Mina Harker het nog behoorlijk voor de kiezen krijgt.

Het boek is eigenlijk een verzameling van brieven en aantekeningen van alle hoofdrolspelers behalve Dracula. Dat werkt prima, we krijgen het verhaal van alle kanten te zien. De figuur van Van Helsing blijft wel bij omdat hij de architect is van alle plannen en meestal het hoofd nog koel houdt. De naar vlees hongerende, geestzieke patiënt in de kliniek van dokter Seward speelt ook zijn onfortuinlijke rol met verve en dat geldt uiteindelijk ook voor de aanvankelijk wat onzichtbare Amerikaan Quincey Morris.

Kortom: alle clichés zijn gelukkig aanwezig, anders was ik teleurgesteld geweest. De Draculafilms die ik ooit gezien heb kan ik allen vergeten. Niks glad zwart haar, hij is gewoon grijs en heeft een snor. Dat was nieuw voor mij.

1900718383.01._SX450_SY635_SCLZZZZZZZ_
Even een boekje voor tussendoor dan. Bizarre Books van Russel Ash en Brian Lake is een bonte verzameling van boektitels, in de loop der jaren verzameld door de heerschappen. Titels die onbedoeld grappig zijn, titels over (te) gespecialiseerde onderwerpen, melige, onzinnige en onbegrijpelijke titels over een veelheid van onderwerpen.

Er wordt tevens een lange waslijst van “grappige” auteursnamen gegeven. Ondanks het feit dat de auteurs verzekeren dat alle titels en auteursnamen echt bestaan en dat alles ook gecontroleerd is door hen, wordt de Nederlandse auteur Prick van Wely toch als Prick van Wily weergegeven. Da’s nou jammer.

Hoewel ik niet het idee heb dat mijn kennisniveau stratosferische hoogten heeft bereikt door dit boek is het leuk om te lezen. Ik kan me zelfs nog voorstellen dat mensen al die titels in de kast willen hebben. Ik niet, dit boek is mij genoeg. Een kleine dwarsdoorsnede van het boek, soms echt grappig, soms verbazingwekkend (wie wil dit lezen?), soms met de haren erbij gesleept:

Motorcycling for Beginners by Geoff Carless

Shoe Bottom Costing

Barbs, Prongs, Points, Prickers, and Stickers: A Complete and Illustrated Catalogue of Antique Barbed Wire

Canadian National Egg Laying Contests

New Guinea Tapeworms and Jewish Grandmothers

Fish who Answer the Telephone

Illinois Roadkill Cookbook

The Abuse of Elderly People: A Handbook for Professionals

How to be Happy Though Married

Enzovoort enzovoort. Er staan genoeg titels in waarvan ik niet begrijp waarom ze een plaats verdienen (How to walk, The Mystery of Golf, Knife Throwing: A Practical Guide) maar dat zal wel met mijn gevoel voor humor te maken hebben. Aan de andere kant valt er genoeg te ontdekken: Oliver Twist, geschreven door Mark Twain, een autobiografie gebonden in de huid van de auteur, een boek van 50.000 woorden zonder de letter “e”. Dat wil ik dan wel weer allemaal weten. Omdat ook By His Own Hand: A Study of Cricket’s Suicides is opgenomen, waarin zo’n 80 zelfmoorden door cricketers worden beschreven, is er wellicht hoop voor de heer Brouwers met zijn boek De laatste deur over zelfmoorden in de Nederlandstalige letteren. Ik heb maar één boek ontdekt dat ik zelf gelezen heb, Jonathan Livingston Seaugull, en die wordt dan nog genoemd als informatie bij een ander boek, Jonathan, the Seagull Who Learned to Talk. Ik lees blijkbaar weinig bizarre boeken…

0199537151.01._SX450_SY635_SCLZZZZZZZ_
Frankenstein van Mary Shelley biedt een interessante casus. Victor Frankenstein creëert in zijn laboratorium een monster, zo weten wij, en dat monster doet allerlei dingen die wij van een beetje monster verwachten. Dat vinden wij dan monsterlijk en daarmee hebben we een helder verhaal. Lijkt het.

Het monster heeft daar een andere kijk op. Hij begint immers niet als monster maar als wezen. Hij is wel groot en afstotelijk, dat wel. Als hem de levensvonk wordt ingeblazen wordt zijn maker echter bang en laat hem in de steek. Daar begint het gelazer.

Het wezen mag het zelf uitzoeken. Terwijl Frankenstein uit moet zieken van de schrik slaat hij aan het zwerven en raakt hij uit het zicht.

Dan krijgt Frankenstein een brief. Zijn broertje is dood. Vermoord. Hij keert terug naar zijn familie en dan volgt een fraaie scene als hij buiten in een storm verzeild raakt:

While I watched the storm, so beautiful yet terrific, I wandered on with a hasty step. This noble war in the sky elevated my spirits; I clasped my hands, and exclaimed aloud, ‘William, dear angel! This is thy funeral, this thy dirge!’ As I said these words, I perceived in the gloom a figure which stole from behind a clump of trees near me; I stood fixed, gazing intently: I could not be mistaken. A flash of lightning illuminated the object, and discovered its shape plainly to me; its gigantic stature, and the deformity of its aspect, more hideous than belongs to humanity, instantly informed me that it was the wretch, the filthy daemon to whom I had given life.

Uiteraard valt het kwartje snel, dit is de moordenaar van zijn broer. Toch weet het wezen hem mee te tronen om hem zijn verhaal te doen. Het is een verhaal van verstoting en afwijzing. Hij zoekt gezelschap maar vindt slechts haat. Hij redt een meisje van verdrinking maar wordt beschoten. Dat doet zijn humeur geen goed. Hij wil een kind meenemen, de jeugd staat vast onbevangen tegenover grote wezens, denkt hij, maar het kind verzet zich en maakt zich bekend als lid van de familie Frankenstein. Het wezen neemt wraak en doodt uiteindelijk de jongen. Het wezen wordt monster.

Toch wil hij monster-af zijn. Hij doet Frankenstein een voorstel (ik zal niet alles verklappen) en als hij hier op ingaat dan vertrekt hij en horen we nooit meer iets van hem. Frankenstein doet het niet en dit kan niet anders leiden tot nog veel meer ellende.

Mijn mening over het boek is tweeledig. Er zitten mooie stukken in, zoals bovenstaande scène, of de finale op de grote ijszee. Kan ik me van alles bij voorstellen. Toch las ik het niet in één stuk uit. Dat kan te maken hebben met het feit dat ik eerst ruim 60 pagina’s introductie door heb zitten lezen voordat ik aan het verhaal begon. Dat begint dan niet al te flitsend met een aantal brieven en komt voor mij pas een beetje op gang als het monster zijn verhaal begint te doen. Het heeft ook te maken met de figuur van Frankenstein. Egocentrisch, veel zelfbeklag en in het begin weinig verantwoording nemend. Hij maakt het op het eind een stuk goed met zijn verbeten jacht op het monster. Of dat lukt mag u zelf gaan uitvogelen. Is dit boek nu een aanrader? Ja toch wel; wat mij stoort daar hoeft een ander geen last van te hebben. Je kan het ook lezen als een commentaar op de tijd; op de wetenschap van toen, op vraagstukken over het leven en de dood, goed en kwaad, ga maar door. Je kan ook wachten op een onweersbui en gewoon gaan zitten griezelen. Het weerhoudt mij niet van een volgend avontuur; op naar de volgende engerd.

suiker

Ik ben dol op kijkjes in het verleden. Dat kan via een geschiedenisboek, maar het is veel beter om geschiedenis in je handen te hebben.

Door wonderlijke wegen ben ik in het bezit gekomen van een deel van het Archief voor de Java Suikerindustrie uit de periode 1893 t/m 1897, alsmede het complete verslag van het Suikercongres, gehouden te Semarang van 3 tot 10 februari 1889. Je kan er maar om verlegen zitten.

Nu doe ik nog geen schep suiker in de koffie, dus ik heb me wel zitten afvragen wat ik moet met deze onverwachte schat. Uiteraard heb ik alles door zitten bladeren in de ijdele hoop een vergeten Multatuli-brief te vinden, maar afgezien van wat onleesbare krabbels in de verslagen door wie dan ook; niets van dat al.

Wat staat er wel in? Vooral veel tekst en statistieken. Prachtige verhandelingen over suiker- en alcoholvoering door organismen in verband met de verwerking der naproducten in de rietsuikerfabrieken, overzichten van het verloop der importatieplannen van vreemde rietsoorten op een eiland buiten Java, proefnemingen ter bepaling van het verbruik van irrigatiewater voor de suikerrietaanplant, neerslagmetingen in geheel Java, modelcontracten voor de verhuur van sawa’s door inlanders aan niet-inlanders en ga zo maar door.

Maar ook prachtige illustraties van ongediertes, dwarsdoorsnedes van aanplant, modellen en tekeningen van sappersen, suikkerrietfabrieken en ga zo maar door. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat droge tekst en nog drogere grafieken en tabellen veruit in de meerderheid zijn, maar die spaarzame verluchtigingen maken toch dat ik al die delen met plezier heb doorgebladerd.

Het verslag van het Suikkerrietcongres bevat de letterlijke weergave van de gesproken bijdragen van de deelnemers, inclusief de momenten van applaus. Er wordt zelfs onderscheid gemaakt tussen applaus en daverend applaus of luide bijvalsbetuigingen. Leuk om door te lezen,  maar hier hoor je echt de stemmen uit een voorbije tijd spreken en dat vind ik eindeloos fascinerend.

Nogmaals, ik weet niet echt wat ik er mee moet, maar je houdt van boeken of niet. De suikerindustrie in Nederland heeft onbegrijpelijkerwijs geen belangstelling. Voorlopig bewaar ik het als een stuk tastbaar verleden van de Nederlandse geschiedenis, weggooien kan ik niet. Onderstaand een aantal afbeeldingen en tekst uit het archief, gewoon, voor leuk.

1

2
3
4
5
6
7
8
9

902533413X.01._SX450_SY635_SCLZZZZZZZ_
De Max Havelaar van Multatuli moet nu eenmaal in de literaire bagage zitten dus toog ik aan het werk. Eerst de biografie van Multatuli maar eens gelezen, wellicht geeft dat wat verdieping aan de zaak. Vervolgens zijn bekendste werk gekocht, waarvan de openingszin, Ik ben makelaar in koffi, en woon op de Lauriergracht n˚ 37, wel in mijn geheugen zat gegrift. Waarschijnlijk krijg je dat als Nederlander mee in de genen.

Eerlijk gezegd moest ik er even in komen. Dat heeft te maken met de raamvertelling, waarbij heen en weer wordt geschakeld tussen de belevenissen van Max Havelaar, assistent-resident in Lebak en de commentaren van Batavus Droogstoppel, afgewisseld met illustraties zoals het verhaal van Saïdjah en Adinda en de parabel van de Japanse steenhouwer. Uiteindelijk is juist deze vorm wel hetgeen wat het boek zo sterk maakt. Kom ik nog op terug.

Dan het verhaal. De koffiemakelaar, Batavus Droogstoppel, krijgt een map met manuscripten van ene Sjaalmans met het verzoek deze uit te geven. Sjaalmans kent hij nog van vroeger, hij neemt de map door en laat de zoon van een Duitse kompaan het spul doorwerken. In die map zit het verhaal van Max Havelaar.

Max Havelaar is een deel Multatuli zelf en een deel fictie. Uiteraard gaat het in dit deel om de centrale boodschap, het recht op een menswaardig bestaan voor iedereen en de plicht van de gezagsdragers om voor dat recht op te komen. Nederland laat hier behoorlijk wat steken vallen en Max Havelaar is de eerste om dat aan te kaarten bij het bevoegd gezag. Herendiensten zijn normaal. Gazonnetjes worden om niet bijgehouden, karbouwen gevorderd en Nederland vaart er wel bij. De Indiër niet, die bouwt geen bestaan op. Het verhaal van Saïdjah en Adinda zegt hierin genoeg.

Het laatste deel boeide mij zeer omdat hierin de raamvertelling zijn waarde bewijst. Multatuli laat zijn karakters los. De inhalige Droogstoppel moet het veld ruimen, Sjaalmans wordt opzij gezet en Multatuli grijpt de lezer bij de lurven:

Ja ik, Multatuli ‘die veel gedragen heb’ neem de pen op. Ik vraag geen verschoning voor de vorm van myn boek. Die vorm kwam my geschikt voor ter bereiking van myn doel.
Dit doel is tweeledig:
Ik wilde in de eerste plaats het aanzyn geven aan iets dat als heilige poesaka zal kunnen bewaard worden door kleine Max en zyn zusje, als hun ouders zullen zyn omgekomen van ellende. Ik wilde aan die kinderen een adelbrief geven van myn hand.
En in de tweede plaats: ik wil gelezen worden. Ja, ik wil gelezen worden! Ik wil gelezen worden door staatslieden, die verplicht zyn te letten op de tekenen des tyds…

Enzovoort. Het is een machtige roep om aandacht voor de toestanden in Indië. Zijn boek werd gelezen en deed velen wit om de neus worden. Er werden hem posities aangeboden als hij het boek terugtrok maar hij volhardde en het boek kwam uit.

Dat is ook alles wat een schrijver kan doen. Het boek veroorzaakte commotie maar uiteindelijk verandert er niet veel. Mensen blijven mensen en sommigen verrijken zich ten koste van anderen. We kunnen het wèl zien als een stevige terechtwijzing en dat houdt het boek verrassend actueel. Onderdrukking is aan de orde van de dag. Het wrange is dat Indonesië het nu niet anders doet in eigen land. Overal viert corruptie hoogtij en in West-Papua wordt ieder protest tegen een mensonwaardig bestaan de kop ingedrukt (stokpaardje).

Het boek Max Havelaar is wisselend ontvangen in Indonesië. De huidige regent van Lebak is een fan en heeft een hoofdstraat en zijn kantoor vernoemd naar de Nederlandse schrijver. Zie hiervoor het artikel van Dirk Vlasblom in het NRC Handelsblad. Voor wie het boek niet wil aanschaffen, de tekst staat integraal op wikisource. Toch wil ik ervoor pleiten: schaf het aan zodat de schrijver zijn doel bereikt; laat hem gelezen worden.