archiveren

Bijbel

De Bijbel cultureel van Marcel Barnard en Gerda van de Haar gaat over De Bijbel in de kunsten van de twintigste eeuw. Die kunsten zijn de film, het theater, de literatuur, klassieke muziek, popmuziek en de beeldende kunst. Het boek wordt vervolgens opgedeeld in 67 nummers (eigenlijk de hoofdstukken) die telkens een thema vormen uit de Bijbel, ruwweg in chronologische volgorde van verschijning.

Zo beginnen we met de Schepping, het Paradijs, Eva en verderop vinden we Prediker, Hooglied, Jesaja, Jezus, Maria (je verwacht het niet) om verderop bij de Kruisiging, Johannes, De Apocalyps en Het Laatste Oordeel te eindigen. Met nog heel veel daartussenin natuurlijk.

Ieder nummer wordt ingedeeld volgens een vast stramien, dus laten we nummer 9, Isaak, eens bij de kop pakken. Er zijn altijd vier onderdelen;

  1. Een korte uitleg van wat de persoon of gebeurtenis doet in de Bijbel. U weet wel, Isaak die door Abraham geofferd zou moeten worden ondanks dat het zijn enige zoon is.
  2. Een kunstwerk uit één van de genoemde disciplines dat besproken wordt. In dit geval de roman Karakter van F. Bordewijk. Isaak en Abraham is een vader-zoonding en daar gaat Karakter evenzeer over. In dit deel is er altijd een ‘Eerste blik’ met de duiding van het kunstwerk en daarna een ‘Tweede Blik’ met de koppeling aan de Bijbelse figuur.
  3. Een overzicht van de andere disciplines waarin Isaak een rol in speelt, variërend van een film van John Huston, The Bible: In The Beginning, tot het lied Abraham van Sufjan Stevens tot het boek Izak van P.F. Thomèse.
  4. Een essay over één van de genoemde disciplines met een wat bredere kijk op de materie. In dit geval via de muziek van Stravinsky.

U begrijpt dat een dergelijk boek, het telt 642 pagina’s, een stortvloed aan informatie geeft en ik weet niet of iedereen dit van kaft tot kaft zou moeten lezen (ik wel natuurlijk, ik dien het voor u te bespreken). Het is een ideaal bladerwerk en ik heb talloze aantekeningen gemaakt van zaken die ik nader wil bekijken of muziek die ik wil beluisteren. Een boek als dit kan ook nooit compleet zijn en ik weet niet precies wat de afwegingen zijn om werken wel of niet op te nemen. Zangers als Bob Dylan of Leonard Cohen worden vaak genoemd en in bovenstaand stuk over Isaak zou het nummer Story of Isaac van Leonard Cohen een logische toevoeging zijn maar ontbreekt in dit geval. Ook de roman De Jakobsladder van Maarten ’t Hart zou je verwachten bij nummer 10 Jakob, maar ontbreekt eveneens.

Dat zijn maar kleine kanttekeningen bij een zeer rijk boek waar u danig mee aan de slag kunt. U wordt gewezen op een stortvloed aan kunst en op hun verrassende verbanden. Je moet er maar op komen om de priester Ezechiël te duiden aan de hand van het album Tender Prey van Nick Cave. Waarschijnlijk heeft u bij het kijken naar de western Unforgiven van Clint Eastwood niet direct gedacht aan de joodse Susanna die het slachtoffer werd van twee jaloerse rechters, maar dat verandert na lezing van dit boek.

Het deel over Prediker is ook interessant. Door het toneelstuk Wachten op Godot van Samuel Becket dat wordt besproken, maar ook door het essay, dat de zaken nu eens omdraait;

In Prediker lijkt God minder prominent aanwezig dan in andere bijbelboeken. Gaan (vrijwel) alle essays in dit boek over de vraag wat bepaalde kunstenaars in een bepaalde periode van de twintigste eeuw deden met bepaalde onderwerpen uit de Bijbel, dit hoofdstuk behandelt een even twintigste-eeuws onderwerp: waarom is de Bijbel vrijwel geen inspiratiebron voor modernisten?

Dat wordt dan toegelicht aan de hand van klassieke muziek en de soep wordt natuurlijk niet zo heet gegeten als opgediend maar het is wel interessant.

Ik was verder niet bekend met La Nona Ora, het wassen beeld van de paus dat geraakt wordt door een meteoriet. Ik was nog minder bekend met de glas-in-betonramen van een parochiekerkje in de Zwitserse Jura. Ik kende de Italiaanse toneelspeler Dario Fo van naam, maar heb ademloos naar zijn optredens zitten kijken. In vertaalde versie, maar ook al versta ik hem niet dan is hij nog de moeite waard om te gaan zien.

De essays zijn soms best doorwrocht, zeker als je stelt dat componist Daan Manneke met zijn stuk Threni minder door Stravinsky’s Threni is beïnvloed maar veeleer door diens Mis uit 1948. Het nodigt mij alleen maar uit tot luisteren, ik vind het prachtig. Enige humor klinkt er ook door in de essays, zoals wanneer het over Jozef gaat;

Naar zijn daden gemeten is Jozef een van de grootste bijbelhelden. Als onderkoning van Egypte wist hij zijn familie van de hongerdood te redden en daarmee leverde hij een belangrijke bijdrage aan de verwerkelijking van de beloften die God aan zijn overgrootvader Abraham had gedaan. Bij nader toezien evenwel blijkt Jozef allerminst een lelieblanke held te zijn. Het is eigenlijk meteen al een etterstraal, vanaf het ogenblik dat hij in Genesis 37 zijn opwachting maakt.

Het doet mij alleen maar verder lezen en dat geldt voor alles in dit boek. Ik wil de film Au hasard Balthazar zien, over het ezeltje uit de Franse Pyreneeën wiens leven paralellen kent met dat van Jezus. Ook de film La vie de Jésus wil ik zien, de Jezusfilm zonder Jezus, Judas en Pilatus, maar waar het verhaal is overgebracht naar het Frans-Vlaamse landschap. Ik heb mij verwonderd over de hedendaagse verschijningsvormen van de Pièta, de voorstelling van Maria met haar overleden zoon op haar schoot, niet in het minst over de foto van zangeres Courtney Love met haar man, de overleden zanger Kurt Cobain op haar schoot. Ik ben nu bekend met de antropometrieën van Yves Klein, de lichaamsafdrukken op gaas die doen denken aan de Lijkwade van Turijn en ik ben getroffen door het schilderij De Clown / Pierrot van Georges Rouault;

Het gelaat van de clown is meer dan een spiegel van het lijden van de wereld. De clown lijdt aan ons, heeft pijn om ons. Zonder het met veel woorden te benoemen heeft Jaffé over het gelaat van de clown dat van Christus neergelegd.

Het is een mèr à boire van prachtige kunstwerken geïnspireerd door de Bijbel en het laat zien welke verrassende verbanden er te leggen zijn. Ik ga mij nog even verdiepen in de De Wederkomst door The Rise And Fall of Ziggy Stardust and The Spiders from Mars van David Bowie op te zetten.

7fbefaf51b7f1c059686d507467444341587343
John Barton heeft met zijn boek De Bijbel een lijvig werk geschreven van zo’n 623 pagina’s. Ik was getriggerd door de ondertitel Het boek, de verhalen, de geschiedenis (oplettende lezers zien dat deze ondertitel iets afwijkt van de ondertitel op bovenstaande afbeelding, maar zo staat het echt op mijn stofomslag). Het gaat over al die verhalen die in de Bijbel staan en hoe die verhalen, wetten, spreekwoorden, profetieën, gedichten en brieven uit de Bijbel tot stand zijn gekomen en wat we weten, maar ook vooral niet weten, over hun auteurs.

Vanuit mijn jeugd heb ik al die verhalen wel meegekregen. Ik wist van profeten, alle boeken van het Oude én het Nieuwe Testament kon ik opdreunen, maar er is nooit vertèld over die profeten of al die anderen die blijkbaar nodig waren om het belangrijkste boek van de westerse cultuur te schrijven.

Daarom was ik nieuwsgierig naar dit boek. John Barton is hoogleraar en priester van de Anglicaanse kerk en geeft zelf aan wat hij met dit boek beoogt;

Ik wil laten zien hoe het boek is ontstaan, zich heeft ontwikkeld en in de loop der eeuwen is gebruikt en geïnterpreteerd zowel binnen het christendom als het jodendom…Al doende zal ik vraagtekens zetten bij de neiging van bepaalde groepen godsdienstige gelovigen om van de Schrift zoiets bijzonders te maken dat zij niet meer gelezen kan worden als willekeurig welk ander boek ‘doordat men aan de Schrift meer toekent dan zij kan hebben’

Gezond kritisch dus en dat sprak mij aan. Hij trapt af met het Oude Testament en het wordt al snel duidelijk dat veel verhalen komen uit een lange traditie van vertelkunst. Vaak, en het verhaal van de Zondvloed is daar een voorbeeld van, lijken diverse verhalen met elkaar te zijn verweven. Barton geeft aan dat verhalen ook zijn geredigeerd en zelfs aangevuld met verzonnen gedeeltes, zoals in het verhaal van de boosaardige koning Manasse van Juda. Hij gaat ook in op de waarschijnlijk fictieve personages van Ruth, Jonas en Ester.

Het Oude Testament kent een veelheid aan bronnen. Spreuken kan deels worden teruggevoerd op een Egyptisch document, de wetboeken in de Bijbel vertonen sterke verwantschap met andere bekende wetboeken uit het Nabije Oosten. Barton staat stil bij de Tien Geboden die door Mozes ontvangen zouden zijn. Die geboden en wetten duiden namelijk op een agrarische gemeenschap, terwijl Mozes toch echt als een nomade op reis was met zijn volk toen hij ze ontving.

De profetische boeken zijn ook een verhaal apart. Profeten schreven in de regel geen lange, samenhangende boeken, maar deden korte, bondige uitspraken. Deze zijn verzameld en waarschijnlijk door discipelen opgeschreven, waardoor de profetische boeken zijn ontstaan. De profeet Jeremia is de enige die wel zijn gedachten liet opschrijven door zijn secretaris. En passant toont de auteur ook even aan dat de tekst van Jesaja niet minder dan een knoeiboel is.

Het Nieuwe Testament is ontstaan vanaf ongeveer 70 na Christus, waarbij sommigen menen dat het evangelie van Marcus het oudst bekende is. De evangeliën zijn gebaseerd op herinneringen die mondeling overgeleverd zijn, maar waar, na de dood en opstanding van Jezus, wel een generatie overheen ging. Het vormt ook geen consistent geheel. Soms is er overeenstemming, maar vaker zijn er verschillen en soms tegenstellingen. De datering is ook lastig;

De datering van nieuwtestamentische boeken is wel omschreven als een lange rij dronkenlappen die elkaar overeind houden zonder een stevige muur om tegenaan te leunen.

De datering van Paulus’ brieven is nog te doen, tussen de jaren 40 en 60. Die brieven zijn de vroegst bekende christelijke literatuur en waren bedoeld om voor te lezen aan christelijke geloofsgemeenschappen. Interessant is ook weer te lezen dat de Paulus uit zijn brieven weer verschilt van de Paulus uit het boek Handelingen. Barton legt het allemaal uit. Ook gaat hij uitvoerig in op de oorsprong van de evangeliën en waarom ze onderling verschillen.

Eigenlijk vind ik dat het meest interessante deel van het boek, maar er zijn ook nog deel drie en vier. Die gaan over de Bijbel en zijn teksten en de betekenissen van de Bijbel als boek. Hier volgt voor mij een beetje de makke van dit boek. De auteur weet vreselijk veel en hij etaleert die kennis met verve, maar het gaat soms wel diep. Zo staat hij uitgebreid stil over het woord ‘rustplaats’;

…waarin staat dat God boos was op de generatie Israëlieten die met Mozes uit Egypte vertrok: vanwege hun hardnekkige ongehoorzaamheid zwoer hij: ‘Nooit gaan zij mijn rustplaats binnen.’ Daarop volgt…een lange preek die om het woord ‘rustplaats’ draait, en tracht aan te tonen dat de passage in wezen een voorspelling was van de ‘rustplaats’ die Jezus zijn volgelingen zou schenken.

En dat gaat dan zo nog even door. Ontegenzeggelijk boeiende materie, maar houdt u de aandacht er even bij. Makkelijker te lezen zijn de verhalen over de gruwelijkheden die in de Bijbel staan, of de ogenschijnlijk onmogelijke verhalen zoals het doodslaan van kinderen tegen de rotsen of het scheppingsverhaal dat ergens met de evolutieleer in het reine moet komen. Barton geeft precies weer hoe men daar mee om gaat.

Tenslotte is er aandacht voor de Bijbel door de geschiedenis heen. De Bijbel in de Middeleeuwen, de invloed van Luther, Erasmus, Calvijn en Spinoza op de teksten, de verspreiding ervan én de verschillende vertalingen.

Het boek bevat dus een stortvloed aan informatie en het leest niet altijd even makkelijk weg, maar toch een aanrader voor wie nieuwsgierig is naar het ontstaan van de Bijbel.

Vertaling; Ton Heuvelmans, Aad Janssen en Marianne Palm