Het Martyrium van Elias Canetti is geen boek om in een verloren uurtje eens aan te beginnen. Canetti heeft een boek geschreven dat surrealistisch, confronterend, verontrustend maar ook grappig is.
Hoofdpersoon is de kamergeleerde en sinoloog Peter Kien. Hij heeft de grootste bibliotheek van de stad en sluit zich er dagelijks in op. Hier schrijft hij zijn werken en levert hij zijn commentaren, alom geacht in de academische wereld.
Hij neemt een huishoudster, Therese, in dienst, een vrouw die voornamelijk bestaat uit blauw gesteven rok. Hij merkt haar toewijding aan zijn boeken op als hij haar eens een boek uitleent en vraagt haar ten huwelijk. Dat was niet slim en meteen het begin van het einde.
Therese eist tijd en ruimte voor zichzelf en gaat het leven van Kien beheersen en controleren. Kien merkt dat en vormt met zijn boeken een front tegen zijn vrouw, Jawel, de waanzin slaat al toe als hij een gloedvolle toespraak houdt, gericht aan de boeken in zijn bibliotheek:
‘Tot dusver is geen letter van uw bladzijden gedeerd…Nooit zou ik het mijzelf vergeven wanneer iemand mij ook maar de geringste nalatigheid in mijn verzorgingsplicht tegenover u ten laste zou kunnen leggen. Indien iemand klachten heeft, dat hij spreke.’
Kien zweeg en blikte uitdagend en tegelijk dreigend om zich heen. De boeken zwegen eveneens, niet één stapte naar voren.
Therese is op geld uit en zoekt zijn chequeboek. Uiteindelijk wordt hij door haar op straat gezet, waar hij overtuigd is van het feit dat juist hij haar heeft ingesloten. Zijn chequeboek heeft hij op zak…
In de buitenwereld ontmoet hij de gemene, gebochelde dwerg Fischerle. Deze is er van overtuigd dat hij wereldkampioen schaak kan worden en heeft visioenen van luxueuze schaakpaleizen in Amerika. Dat kost geld en Fischerle haakt aan bij Kien, die hij vast wat geld afhandig kan maken. Ze overnachten in hotels en Fischerle helpt hem met de bibliotheek die Kien nu in gedachte met zich meedraagt. Dit geeft meteen een mooi voorbeeld van Canetti’s surrealisme:
‘Wilt u me dan maar helpen bij het uitpakken van de boeken!’ zei Kien voor de vuist weg en verbaasde zich over zijn eigen stoutmoedigheid. Om eventuele lastige vragen de pas af te snijden nam hij het pakket uit zijn hoofd en reikt het het mannetje aan. Die ving het handig op met zijn lange armen en zei: ‘Zoveel! Waar moet ik ze laten?’
Ze posten in de lommerd waar Kien het volk onderschept dat daar boeken komt verpanden. Kien koopt de boeken en geeft zo zijn geld uit. Fischerle weet hier met wat handlangers handig gebruik van te maken. Ondertussen is de huisbewaarder van Kien, de met nazistische trekjes behepte Benedikt Pfaff bij Therese ingetrokken. Zij komen Kien ook tegen in de lommerd als ze zijn bibliotheek te gelde willen maken. De vechtpartijen zijn niet van de lucht en het spul wordt gearresteerd.
Uiteindelijk loopt het verhaal naar een voorspelbare climax toe. Kien is als de dood dat zijn bibliotheek in vlammen opgaat en uiteindelijk kraait de rode haan en gaat hij met zijn levenswerk te onder.
Het is een absurd verhaal waarin veel aannames worden gedaan door de hoofdpersonen. Halve woorden worden in een theorie veranderd of voor waarheid aangenomen. Zo denkt Therese dat Kien erg veel geld achter houdt en denkt Kien dat Therese een miljoen heeft geërfd.
‘Wonderlijke coïncidentie! Juist in mijn huis komt deze rijke erfgename als huishoudster terecht! Acht jaar lang vervult ze rustig haar plicht, opeens, net voor ze een miljoen erft, trouw ik met haar’.
Daar staat het boek vol mee. Absurd soms, maar ook confronterend. Het boek maakt duidelijk dat alle wijsheid van de wereld opgeslagen kan worden maar nergens toe leidt als het niet toegepast kan worden. Verontrustend ook, je wilt niet dat er mensen als Benedikt Pfaff bestaan, die zijn dochter hogelijk waardeert omdat hij er zijn vuisten zo prima op kan gebruiken. Grappig toch ook, omdat de schelm Fischerle zich in allerlei bochten wringt om zijn droom te bereiken en uiteindelijk niets bereikt.
Wonderlijk is overigens dat Fischerle zich in zijn dagdromen als wereldkampioen schaak Fischer laat noemen. Canetti wist nog niet toen hij dit schreef dat er later een wereldkampioen schaak met de naam Bobby Fischer zou opstaan.