archiveren

Maandelijks archief: maart 2012

bfd019459ce6530593778565967444341587343
Ik las het boek Zwerver in Parijs van Henri van Leeuwen in mijn jeugd al eens en het is een boek dat mij nooit meer heeft losgelaten. Toen ik het tegenkwam voor een luttel bedrag moest het direct aangeschaft. Ik was benieuwd of het nog steeds zo’n indruk zou maken.

Ja en nee. Het is het verhaal van een schrijver die in gezelschap naar Parijs vertrekt en daar oog heeft voor de vele clochards die Parijs bevolken. Hij vat het plan op om zelf als clochard in Parijs te gaan leven om hen zo te leren kennen en hun verhalen op te tekenen. Aanvankelijk loopt hij overdag als zichzelf door Parijs en ’s avonds als een verklede zwerver, waar hij liederen zingt langs de terrasjes. ’s Avonds slaapt hij dan nog in zijn hotel. Maar hij wil meer, de straat op, helemaal…

Toch moest dit komen en het zou komen, dat wist ik zeker, want in mijn hart was ik een clochard, die met alles gebroken had. Maar ja, het was een stap om tot de daad te komen. Goedbeschouwd hield niets mij tegen. Parijs herbergde duizenden van die stille, eenzame figuren, vermoeide, vergeten en verloren levens, mensen die leven van wat het lot hun brengt, die schouderophalend hongeren zonder te morren. Ze vormen een wereld op zichzelf, hebben in wezen met alles afgedaan en staan buiten het mechanisme van de geordende samenleving.

Uiteindelijk slaapt hij buiten en in opvanghuizen. Hij struint door de hallen en door de achterbuurten van Parijs. Hij wordt gearresteerd en komt in de ‘coin’, de arrestantenhoek, terecht. Hij ziet de Seinegieren die de ronddrijvende lijken beroven en komt in aanraking met de onderwereld. Maar hij gaat vooral gesprekken aan. Wat dan volgt zijn de levensverhalen van de mensen achter de zwervers. Het is het verhaal van Mira van de Hallen, van Marie La Salope, van de Japanse Taiso, van de oude Bels.

Het zijn schrijnende verhalen van mensen die zijn afgegleden. Zo is er de keurige kassier die zich laat verleiden door een mooie vrouw tot een miljoenenroof. Ze vluchten naar Marokko, waar hij in de gaten krijgt dat hij door haar bedrogen wordt. Zij gaat er met een vriend vandoor en hij heeft niets meer. Hij gaat hen achterna en vindt ze in een hotel;

Daar stond ze, haar ochtendjas los om haar schouders, de haren wat vochtig en verward. Ze schrok hevig. Haar grote ogen staarden mij aan of ze een spookverschijning zagen. Zij opende de mond, maar er zou geen woord meer over haar lippen komen. Het automatische pistool in mijn hand gaf snel achtereen twee vuurflitsen…Dat was het einde…De rest voltrok zich als in een nevel. Gillen, lawaai, mensen, politie, de klik van de boeien die zich om mijn polsen sloten…Ik stierf innerlijk, gelijk met haar.

Het boek staat vol met dergelijke verhalen. Ik denk dat de schrijver het mooier heeft opgeschreven dan het aan hem is verteld, want het is allemaal in bovenstaande stijl opgetekend. Dat verklaart de ja en nee van hierboven. De verhalen maken nog steeds indruk, want ik geloof wel dat er dergelijke verhalen achter al die zwervers schuilgaan. Het is allemaal wel iets te mooi, te hoogromantisch neergezet. Toch heeft het boek, tot op de dag van vandaag, mij met andere ogen doen kijken naar welke zwerver dan ook.

9045019655.01._SX450_SY635_SCLZZZZZZZ_
Op 17 maart 2012 houden we een bloggersbijeenkomst in Zwolle en daarvoor lezen we Alsof het voorbij is van Julian Barnes. Dat was bepaald geen straf. Het is geen dik boek, 158 pagina’s en het leest als een trein.

Maar wat zeg je over zo’n boek? Waarom is het een goed boek? Dat heeft een beetje met balans te maken. Het boek bestaat uit twee delen. Deel één gaat over de jeugd van Tony Webster. Hij zit op school, heeft vrienden en een vriendin, Veronica. Zij gaat er vandoor met een vriend van hem, Adrian. Niet leuk, kan gebeuren, maar dan pleegt Adrian zelfmoord. Adrian Finn, de slimme, intelligente student die met zijn leraren de discussie aandurfde:

‘Finn?’
‘”Geschiedenis is de zekerheid die ontstaat op het punt waar de gebreken van de herinnering en de onvoomenheden van de documentatie samenkomen.”‘
‘Is dat zo? Van wie heb je dat?’
‘Van Lagrange meneer. Patrick Lagrange. Een Fransman.’
‘Dat vernoedde ik al. Zou je een voorbeeld willen geven?’
‘De zelfmoord van Robson, meneer’
‘Wat heeft die er mee te maken?’
‘Het is een historische gebeurtenis meneer, zij het van ondergeschikt belang. Maar wel recent. Dus zou ze gemakkelijk door de geschiedenis moeten kunnen worden begrepen. We weten dat hij dood is, we weten dat hij een vriendin had, we weten dat ze zwanger is – of was. Wat hebben we nog meer? Een enkel stukje documentatie…Bestaat dat briefje nog? Is het vernietigd?…Had Robson nog andere motieven of redenen…Hoe was zijn gemoedstoestand? We kunnen het niet weten, meneer, zelfs zo vlak erna niet. Dus hoe zou iemand over vijftig jaar het verhaal van Robson kunnen schrijven…Ziet u het probleem, meneer?’

Een lang citaat, maar hier ligt wel de essentie van het boek. Geschiedenis en herinneringen en daar gaat het tweede deel over. We zien Tony Webster ineens veel verder in zijn leven. Gescheiden, een volwassen dochter, hij is kalm verder gegaan met zijn leven. Tot hij wordt geconfronteerd met een nalatenschap uit het verleden, die direct te maken heeft met de zelfmoord van Adrian Finn en met Veronica. Uiteindelijk blijkt de geschiedenis toch even anders dan gedacht. Zijn hernieuwde confrontaties met Veronica doen je verlangen naar hoe het afloopt, je voelt dat er iets is. Dat wordt gevoed door Veronica’s herhalende zin:

‘Je begrijpt het gewoon niet hè? Je hebt het nooit begrepen en je zult het nooit begrijpen.’

Dus naast mijmeringen en bespiegelingen over herinneringen wil je ook gewoon weten hoe het afloopt. En dat komen we te weten en Webster ook. Webster in zijn jonge jaren en Webster in zijn oude jaren, die twee verbonden door een legaat en zijn herinneringen. Dat bedoelde ik met balans. Een verrassend boek.

Vertaling: Ronald Vlek