archiveren

Maandelijks archief: augustus 2010

dbe85ed997a009c597835505641444341587343
Bekentenissen van Zeno van Italo Svevo is een erg vermakelijk boek. Het is een autobiografie, verteld door Zeno Cosini. Een rijk zakenman in Triëst vertelt zijn levensverhaal op aandringen van zijn psychiater. Het doel is om van zijn kwalen af te komen, zoals daar zijn een zware rookverslaving en een hypochondrische aanleg.

In zes hoofdstukken geeft Zeno een compleet beeld van zichzelf. Roken, huwelijk, overspel, familie en zijn commerciële activiteiten passeren de revue. Ondertoon in het boek is de Freudiaanse psychologie waar Svevo een kenner van was. Hij psychologiseert wat voor zich heen over zijn rookverslaving:

Nu ik mezelf zo aan het analyseren ben komt er opeens een twijfel in me op: zou ik misschien zo aan de sigaret verknocht zijn geraakt omdat ik daarop de schuld van mijn onvermogen kon afschuiven? Maakte ik mezelf niet wijs dat ik, zodra ik ophield met roken, de ideale, krachtige persoonlijkheid zou worden die ik me voorstelde?…Ik breng deze hypothese naar voren als een verklaring voor mijn jeugdige zwakheid, overigens zonder zelf rotsvast van de juistheid ervan overtuigd te zijn.

Zeno ontmoet Ada en wil met haar trouwen. Hij had al kennis gemaakt in zaken met haar vader en frequenteert zijn huis waar hij zijn dochters ontmoet. Ada wijst hem echter af. Zeno doet iedere dochter een aanzoek en trouwt uiteindelijk met de minst aantrekkelijke dochter, Augusta. Hij bedriegt haar, heeft soms spijt maar vindt meestal een rechtvaardiging. Zo brengt hij een muziekboek naar Carla, zijn beoogde maîtresse:

‘Ik heb dit boek voor u meegebracht, dat u denkelijk zal interesseren. Als u wilt kan ik het hier laten en meteen weggaan.’

De toon van mijn woorden was – of leek me tenminste – nogal ruw, maar niet hun inhoud, want welbeschouwd liet ik aan haar de vrije beslissing of ik weg moest gaan of blijven en Augusta bedriegen.

Af en toe kent zijn zelfbeklag geen grenzen. Zijn vriend Copler is gestorven, zijn schoonvader Giovanni is ernstig ziek:

Ik vervolgde mijn zelfonderzoek om na te gaan hoe ik op de doortrapte gedachte was gekomen mijn schoonvader kwaad te doen. En ik ontdekte dat ik moe was, doodmoe. Als de anderen wisten wat voor een dag ik achter de rug had zouden ze me stellig hebben vergeven. Ik had tot twee maal toe een vrouw verleid en me weer met geweld van haar losgerukt, was twee maal bij mijn eigen vrouw teruggekeerd om ook haar tot twee maal toe te verloochenen…Mijn geest, wat confuus door de vermoeidheid en door de wijn, werd door geen enkel schuldgevoel bezwaard en koesterde dat beeld van de goede echtgenoot, die er niet minder goed op werd, al was hij ontrouw.

Zijn commerciële activiteiten zijn aanvankelijk geen succes. Hij leunt op Guido, de man van Ada die een bureau voor hem neerzet maar waar hij feitelijk niets doet. Guido speculeert en maakt grote schulden. Uiteindelijk blijkt Zeno toch een steun voor de familie als het voor Guido slecht afloopt..

Ik heb geboeid zitten lezen. Zeno doet zijn bekentenissen in de meest letterlijke zin van het woord. Zijn zwakheden, zelfingenomenheid, egoïsme en onvermogen etaleert hij met verve. Hij spaart zijn omgeving niet, maar ook zichzelf niet. Het is een constante stroom van gedachten en bespiegelingen vaak vol humor en ironie. Uiteindelijk worden veel verhalen verteld louter om de arts te plezieren.

b1fbb931f7e2382593850325051444341587343
Het boek Alle dagen feest van Remco Campert bevat 18 korte verhalen in 152 pagina’s. Dat leest lekker door. Het zijn verhalen over kunstenaars, drank, overspel, vrouwen, dood en verlies. Soms zijn de verhalen absurd, als in “De sprekende kat”, “Het meisje met de baard” of als in “Rudolf wordt tien”, soms zijn ze gewoon mooi. Het verhaal “Vijfhonderd zilverlingen” heeft een mooie, weemoedige ondertoon.

Het gaat over een man die met zijn kat, Camus, een café inloopt en te kennen geeft een oppas te zoeken voor Camus, voor twee maanden. Een cafébezoeker wil hem kopen voor 500 francs. De man stemt toe:

Ik nam een slokje van mijn bier en stak een sigaret op. Ik deed een trek, blies de rook uit en stond toen plotseling op en rende het café uit. Ik keek links en rechts de straat af. Er was niemand te zien…Ik huiverde. Ik voelde me wanhopig verlaten. ‘Was hij al weg?’ vroeg de barkeeper, toen ik terugkwam. Ik knikte. De barkeeper pakte het schoteltje van de bar en keek er een poosje naar. ‘U had het niet moeten doen’, zei hij zachtjes.

Een mooi, sober verhaaltje. Dat geldt ook voor “Een morgen van liefde”. Man komt met vrouw in een kleine hotelkamer. Fout behang, muziek van een naastliggend atelier en uitzicht op het lijkenhuisje. Geen goede plek voor de liefde maar het komt er toch van en Campert geeft een beeldende beschrijving:

Hij had haar lief en terwijl zijn handen haar rug omvat hielden…trok een rij van bevrijdende en zuiverende beelden door zijn hoofd: een haven, beschenen door de koude zon en in het water kleine sleepbootjes met kleurrijke vlaggen in top; een besneeuwd boslandschap met de klare witte vloeistof overgoten van dezelfde koude zon; ook vruchten, schalen met glanzende appels en rijpe sinaasappels of blikjes met ananassap, voorzien van prachtig gekleurde etiketten, voorstellend een meisje in een Jantzen-badpak, surfriding in een diepblauwe oceaan; een winkel vol blinkende muziekinstrumenten, saxofoons, trompetten en een buikige tuba. En melk tenslotte, honderden flessen melk, die hij met inspanning van zijn laatste krachten aan scherven sloeg, glinsterende scherven, omspoeld door reine witte melk.

Een prima boekje om de zinnen te verzetten tussen een paar dikke pillen in, of voor een verloren uurtje waar dan ook.

1843911795.01._SX450_SY635_SCLZZZZZZZ_
The Madwoman on a Pilgrimage bevat drie korte verhalen van Johann Wolfgang von Goethe. Het zijn verhalen uit zijn Bildungsroman Wilhelm Meisters Wanderjahre. Ik kreeg het boek via de Early Reviewersservice van Librarything.

Gegroepeerd rond het centrale thema “verraad” is het wel een aardig idee van uitgeverij Hesperus om ze zo uit te geven, compleet voorzien van voorwoord, introductie en mini-biografie maar het geheel is toch wat te mager om grote indruk te maken.

Het eerste verhaal vond ik nog het meest veelbelovend. Een onbekende, eenzame vrouw komt op het pad van de Herr von Revanne die zich net aan het verpozen is op zijn land. Dat geeft direct een stukje “vintage” Goethe:

A few years ago he was strolling along the wall that accompanies the main road of his park when he decided to rest in a delightful little grove, a favourite spot of repose for travellers. The trees’ lofty branches loomed over young thickets, as guests found shelter from wind and sun and a translucent spring directed its water over roots, rocks and grass. The wanderer carried with him a book and musket as usual…A beautiful morning was well under way when a woman, charming and youthful, strode towards him.

Een prachtig vertrekpunt voor een verhaal. Dame gaat mee, blijft zelfs enkele jaren en wordt het hof gemaakt door vader en zoon. Toch worden de hoofdpersonen geen echte karakters, het verhaal is daarvoor te kort.

Ook de twee andere verhalen lijden aan dat euvel. Het verhaal “Who is the Traitor?” is het langst en is wat levendiger dan de andere twee. Een man wil niet trouwen met de vrouw die zijn vader voor hem uit heeft gekozen en hij laat hier iets teveel over los in zijn nachtelijke monologen:

….he could restrain himself from bursting out; but he did indeed do so as soon as he was alone. ‘I contained myself!’ he exclaimed. ‘I must not grieve my good father with such bewilderment. I controlled myself, for in this worthy family friend I see the representative of both fathers. It is to him I will speak, to him I will reveal everything…I must have relief from this anguish!’

Grote emoties in een kort verhaal. Ook in het laatste verhaal “Not too Far!” dreigen grote emoties een verjaardagsfeest te overschaduwen. De laatste zin van dit verhaal is wel mooi en geeft nog even het centrale thema weer:

But the damage was done; they were forced to sit together again in that carriage, and scarcely even in Hell itself could souls so hateful to one another be so closely crammed together – the betrayed with their own betrayers.

Hier gluurt de auteur van Faust nog even om de hoek. Ik heb overigens Goethe nog nooit in het Engels gelezen maar dat maakte hier eigenlijk niet uit. Dat lijkt me een compliment voor de vertalers.

b59655079ea00f2597745415251444341587343
Even een paar dagen er tussenuit geweest op zomerreces. Dan wil ik een makkelijk leesbaar boek mee en daar voldoet Een deerne in lokkend postuur van Maarten ’t Hart uit de serie Privé-Domein helemaal aan.

Het is een dagboek over het jaar 1999 met alle bekende thema’s van ’t Hart; literatuur, natuur, klassieke muziek en “de grote gekte”, zijn behoefte om zich in vrouwenkledij te hullen. Nu heb ik met dat laatste aspect van ’t Hart nooit zo veel opgehad, dus die passages bladerde ik fluks door. Wat mij als muziekliefhebber wel interesseert zijn de uitwijdingen over muziek. ’t Hart koketteert graag met zijn kennis hierover:

Vanmiddag hadden we bij de platenclub tien raadwerken. Het derde strijkkwartet van Ernst von Dohnanyi, de fraaie cantate Johannes van Damscus van Sergey Taneyev…, het onbenullige vioolconcert, opus 56 van Niels Gade, de zevende symfonie van Petterson (een verschrikkelijk werk, net als alle andere composities van Petterson), het waardeloze ballet Slaraffenland van Riisager, de cantate Faust et Hélène van Lili Boulanger (dit werd snel door mij geraden, de anderen hadden er veel moeite mee – overigens een fantastisch mooi werk, het was veruit het beste wat we op deze middag te horen kregen…)

Hij koketteert maar een eind weg, ik houd er vaak mooie tips aan over. Verder gaat het over een keur aan onderwerpen, zijn vergeefse pogingen een rijbewijs te halen, zijn boezemfibrillaties, de brieven en verzoeken die hij uit den lande ontvangt en de beslommeringen in en om zijn huis als daar zijn de stal van Bertus, zijn hondje Roef, ooievaars in de buurt, een omgekomen sperwer enzovoort. Met stijgende verbazing las ik het deel waarin ’t Hart uiteenzet wat hij doet voor zijn gezondheid:

’s Morgens vroeg neem ik op mijn nuchtere maag een gedroogde, ontzwavelde abrikoos. Dat zou bloeddrukverlagend werken. Vervolgens eet ik vier donkerbruine boterhammen. De ene dag prokornbrood. Minder zout dan gewoon brood…De volgende dag vikornbrood. Veel vitamine B. Om half negen neem ik altijd een capsule Q 10 super. Het co-enzym Q 10…verstevigt het tandvlees, verlaagt de bloeddruk, versterkt de hartspier…Om een uur of half tien neem ik een hapje gepelde pompoenpitten.

Enzovoort. Geen koffie maar groene thee, ieder dag drie tomaten, tussen de middag weer brood en zelfgemaakte yoghurt, daarna norvasc slikken ter verlaging van de bloeddruk, elke dag twee sinaasappels, een kiwi, een mango en een schijf ananas. Voor het avondeten een glas rode wijn, altijd rauwkost bij het avondeten, nooit vlees, twee maal vette vis per week. Na het eten een zink-seleniumpil en om acht uur een pil Phosetamin. Bij elke warme maaltijd een dozijn teentjes knoflook. Hij noemt het gezondheidswaanzin en dat snap ik; het is wel mooi leesvoer.

Uiteindelijk is het lichte, maar zeer vermakelijke kost. Toelichtingen op muziek en literatuur helpen mij het meest verder en daarom mag ik zijn boeken graag lezen. Ongewenste Zeereis van zijn hand staat nog te lezen in mijn kast.

3262127424aa1935932784e5541444341587343
Voor eenieder die binnenkort zijn eerste shot wil zetten; beter eerst Trainspotting van Irvine Welsh even lezen. Het is het onverbloemde verhaal van Mark Renton, “Rents” voor intimi, en zijn vrienden die in Edinburgh het hoofd boven water trachten te houden.

Het boek is een niet aflatende maalstroom van drugsgebruik, afkicken, geweld en sex. Niet veel meer, maar dat is nu eenmaal de wereld van de hoofdpersonen. Het taalgebruik is grof, het geweld ook en je leest dingen die je helemaal niet wilt weten. Je leest ook dingen die je wel wilt weten. Het boek geeft je in ieder geval een idee wat het betekent als je probeert af te kicken.

Het grote verval zet al in. Het begint net zoals anders, met een gevoel van misselijkheid onder in mijn maag en een onberedeneerde paniekaanval. Zodra ik merk dat ik me ziek begin te voelen verandert het gevoel moeiteloos van onbehaaglijk in ondraaglijk. Kiespijn straalt uit naar mijn kaken en oogkassen en trekt in al mijn botten met een weerzinwekkend, meedogenloos, gekmakend gebons. Het zweten begint precies op tijd, om nog maar te zwijgen van de rillingen die mijn hele rug bedekken als een laagje herfstrijp een autodak.

Je begrijpt wat beter dat iemand weer een shot wil om hier van af te komen. We worden meegenomen op een trip langs ongebreideld drugs- en drankgebruik, willekeurig geweld, waanideeën, ziekte, dood en onuitsprekelijke smerigheid. Toch werkt het. Misschien is de Engelstalige versie het mooist om te lezen omdat het in het Schotse accent is geschreven. Dat vereist wellicht een behoorlijke inspanning maar het is bedoeld om nog dichter op de huid van de hoofdpersonen te zitten. Ik heb gekozen voor de vertaalde versie en ook dat leest goed weg. Ik sla op goed geluk het boek open en citeer:

Ik pak de reserveringskaartjes en stop ze in mijn zak. “Die zijn godverdomme helemaal niet gereserveerd. Ik zal die klootzakken eens reserveren,” zeg ik en lach tegen een van de wijven. Wat zullen we godverdomme nou krijgen. Veertig pond voor zo’n teringkaartje. Hondsbrutaal, die kutten van British Rail, dat kan ik je wel vertellen. Rents haalt zijn schouders op. Die lul heeft een groene baseballpet op. Die gaat het raam uit als die klaplul in slaap valt, dat verzeker ik je.

En dan valt dit fragment nog wel mee. Toch heb ik niet het idee dat dit taalgebruik dient om onnodig te shockeren, het komt authentiek over. Zelfs ouders en grootouders hebben een leven achter de rug van ruzies en gebroken relaties. Een mooi fragment is de reactie van de vader als zoon vertelt dat hij seropositief is:

Uiteindelijk heb ik mijn ouders toch verteld dat ik seropositief ben. Mijn moeder kon niets anders doen dan mij in haar armen sluiten en huilen. Mijn ouwe heer zei niets….Toen zijn snikkende vrouw vroeg of hij niets te zeggen had, zei hij: “Nou ja, wat valt er te zeggen”. En dat bleef hij maar herhalen. Al die tijd keek hij me niet één keer aan…Later die avond, toen ik weer op mijn flat was, ging de bel…Enkele minuten later stond mijn ouwe heer in de deuropening met tranen in zijn ogen. Het was voor het eerst dat hij mij in mijn flat opzocht. Hij kwam op me af en nam me in een verpletterende omarming, snikkend en alsmaar herhalend: “Mijn jochie.”

Wat het verhaal zo boeiend maakt is dat het wordt verteld vanuit de diverse personages uit de vriendenclub. Het legt de verhoudingen binnen de groep bloot en ook dit zorgt ervoor dat je het van dichtbij mee beleeft. Niet voor mensen die zich storen aan de grofheden van dit bestaan, wel voor eenieder die zijn ogen niet sluit voor de rauwe werkelijkheid zoals die nog steeds bestaat.