Lambert Giebels heeft een uitgebreide biografie geschreven over de eerste president van Indonesië. Soekarno Nederlandsch onderdaan is het eerste deel en beschrijft de periode van 1901 tot 1950. Bijna 500 pagina’s dik en deel twee, dat de jaren 1950 tot 1970 beschrijft is nog net wat dikker. Het is dan ook niet alleen een biografie van Soekarno, het is ook de biografie van Indonesië zelf. Nu heb ik een beetje in dat land rondgereisd dus ik las dit boek met belangstelling.
Soekarno was een intelligente leerling die zich al snel voor politiek begon te interesseren. Hij werd gevormd door de eerste nationalistische partij, de Sarekat Islam, wiens voorzitter nog even zijn schoonvader werd. Hij schopte het tot ingenieur, maar zou al zijn tijd besteden aan politiek. Zijn doel was een onafhankelijk Indonesië en hij voorspelde al een grote oorlog in de Pacific, die voor Indonesië van belang zou kunnen zijn. Hij kon aardig voorspellen….
Hij kon ook aardig praten. Hij was een charismatische man die wel steeds driestere uitspraken deed, waardoor hij uiteindelijk gevangen gezet werd door het Nederlands gezag. Het valt ook te begrijpen waar zijn aversie tegen die Hollanders vandaan kwam. Uitspraken van Gouverneur-generaal De Jonge, een stereotype kolonialist, hielpen niet echt;
‘My predecessor made too many promises. I always preface my remarks to the nationalists with one sentence: “We the Dutch have been here for three hundred years; we shall remain here for another three hundred years. After that we can talk.”‘
In de gevangenis zien we ineens een andere kant van Soekarno. Hij schrijft maar liefst vier smeekbrieven om onder zijn straf uit te komen. Uiteindelijk wordt hij verbannen naar het eiland Flores. Daar schrijft hij de Pantja Sila, de vijf zuilen die tot op heden de staatsfilosofie van Indonesië vormen.
Dan breekt de Tweede Wereldoorlog uit. Nederland heeft ineens een stuk minder te vertellen en Soekarno zoekt de samenwerking met de bezettingsmacht, met de Japanners. Daar komen ook de termen vandaan waardoor hij niet in een best daglicht staat bij ons. Collaborateur, de Indonesische Mussert enzovoort. Dat heeft twee kanten natuurlijk. Hij zocht de meest pragmatische weg naar onafhankelijkheid. Nederland ging hem die niet geven. Aan de andere kant zorgde hij voor tienduizenden arbeiders voor de Japanners, waarvan hij wist dat het gros niet zou terugkomen. Dat nam hij op de koop toe.
Ondertussen was Soekarno al aan zijn derde huwelijk toe, met de veel jongere Fatmawati. Giebels weet hierover zelfs een cliffhanger te schrijven;
Fatmawati had een vooruitziende blik. Maar als Soekarno de moeder van vier van zijn kinderen later inruilt voor de ervaren courtisane Hartini, zal hij ontdekken dat het dorpsmeisje uit Benkoelen zich heeft ontwikkeld tot een sterke persoonlijkheid, die het hem danig lastig zou maken, tot en met zijn politieke val toe.
Kijk, zo krijg ik zin om verder te lezen. Er volgt dan ook genoeg. De onafhankelijkheidsverklaring en het anarchisme van de Bersiap-periode. Dat laatste hield in het paraat staan ten opzichte van iedereen die “Merdeka” of vrijheid in de weg zou staan. Er volgden pogroms op de Chinese inwoners die er van verdacht werden met de Nederlanders te heulen. De Nederlanders voerden hun politionele acties uit en arresteerden Soekarno weer. Deze werd vernederd wat zijn haat alleen maar meer voedde. Hij kreeg uiteindelijk huisarrest bij het Tobameer op Sumatra, een oord waar hij overigens veel bewegingsvrijheid had en op zijn wenken bediend werd. Uiteindelijk werd hij na een wapenstilstand vrijgelaten en zou hij in 1945 de eerste president van Indonesië worden.
Een dik boek maar het is vlot geschreven, ik heb het achter elkaar uit gelezen. Het duizelt je af en toe wel van de partijen en organisaties die worden opgericht en weer ten onder gaan, maar daar kan je vrij makkelijk overheen lezen. Ik ga niet te lang wachten met deel twee.