archiveren

Politiek

Socioloog en oud-boekhandelaar Rob Luckerhof schreef Wachten op oorlog, over de Franse literaire wereld onder de dreiging van het fascisme. Dat doet hij aan de hand van de levens van boekverkopers Adrienne Monnier en Sylvia Beach en de schrijvers André Gide, André Malraux en de Nederlander Eddy du Perron. Die laatste was erg actief in het Parijse milieu en wordt daarom opgevoerd.

Vaste lezers van mijn blog weten dat ik een warme belangstelling heb voor het Parijse milieu en haar artiesten gedurende het interbellum. Ik ken Sylvia Beach natuurlijk als de oprichtster van de fameuze boekhandel Shakespeare & Company en van Eddy du Perron heb ik nog een vuistdikke biografie te lezen staan én zijn negendelige correspondentie. Bovendien wist ik weinig van het onderwerp van dit boek dus redenen genoeg om het te gaan lezen.

Maar wat is dat onderwerp nu precies? Ik citeer hiervoor het beste de tekst op de achterkant van het boek;

In juni 1935 komen tientallen internationaal beroemde auteurs naar het Internationale Schrijverscongres ter verdediging van de Cultuur in Parijs om er hun zorg over het opkomend fascisme te uiten. Het congres blijkt echter een dekmantel voor een ontluisterende Sovjet-propaganda. Voor de burgerlijke gastsprekers is het een traumatische ervaring. Het congres is het slotakkoord van de politisering van de Franse schrijvers aan de vooravond van de linkse regeringscoalitie van het Front Populaire.

Het boek van 268 pagina’s leest prima door en zoals gezegd is het thema nieuw voor mij dus dat was ook prima maar qua opzet blijf ik een beetje op twee gedachten hinken. Ik snap het opvoeren van de schrijvers Gide, Malraux en Du Perron omdat ze allen een rol speelden en een politieke keuze maakten of de druk daartoe voelden. Ik snapte ook waarom de boekhandelaren Monnier en Beach opgevoerd werden hoewel ze in het politieke discours geen rol van betekenis speelden. De kern van het boek, volgens de auteur

gaat over de transitie van het ‘magische’ cultuurcentrum Parijs van de jaren twintig, met de invasie van Amerikaanse expats, de ‘lost generation’, de avant-gardestromingen in de kunst en het modernisme in de literatuur, naar de politisering van de Franse intellectuelen in het begin van de jaren dertig, met de dwang tot een politieke keuze voor het communisme of fascisme onder de dreiging van een mogelijke nieuwe oorlog.

Ik vond alleen die transitie niet helemaal helder. De dames Monnier en Beach krijgen een mooie beschrijving net als hun verdiensten voor de literatuur. Zo is Beach verantwoordelijk voor de uitgave van het beroemde boek Ulysses van James Joyce en Luckerhof beschrijft uitgebreid haar relatie met Joyce. Hij beschrijft ook hoe Monnier en Beach een relatie krijgen en wat voor moeilijkheden zij ondervinden bij het exploiteren van hun boekhandels. Daar komen overigens prachtige anekdotes in voor zoals waarin de Amerikaanse dichter Ezra Pound als klusjesman optreedt.

Daarnaast krijgen we korte levensbeschrijvingen van de schrijvers Malraux, Gide en Du Perron maar die staan toch wat los van de boekhandels en hun verhaal, zeker als het later alleen over politiek gaat. De beschrijvingen zijn wel interessant, zeker Malraux met zijn avontuurlijke geest spreekt tot de verbeelding. Hij raakte in Azië verwikkeld in een kunstroof, hij is in China geweest en schreef daar ook over en verfraaide zijn verhalen waar nodig. Ook Gide en Du Perron leren we nader kennen maar uiteindelijk gaat het over wat er in Duitsland gaande was, een opkomend nationaal-socialisme en fascisme en over wat de Sovjet-Unie er tegenover stelde, het communisme.

Gide moest aanvankelijk niets van politiek hebben maar kreeg toch steeds meer belangstelling voor de Sovjet-Unie en wordt uiteindelijk gegerepen door het communisme. Hij reisde naar de Sovjet-Unie in gezelschap van de Nederlandse schrijver Jef Last en keerde ontgoocheld terug. Malraux en Du Perron hadden een vergelijkbaar verhaal. Zij getuigden van communistische idealen en prezen het Sovjet-model, veroordeelden het fascisme maar Du Perron voelde zich toch teveel individualist.

Dit alles mondt uit in een Internationaal Schrijverscongres ter Verdediging van de Cultuur in Parijs. De notie ‘verdediging van de cultuur’ heeft wel een duidelijke politieke lading: de verdediging van de cultuur impliceert het symphatiseren met het communisme of het socialisme. Gastspreker Menno ter Braak hield het snel voor gezien;

Zolang de Russische schrijvers nog niet eens toe zijn aan een minimum van twijfel aan hun eigen voortreffelijkheid, zal er van een werkelijke organisatie van de cultuur geen sprake kunnen zijn.

U kunt de resultaten van dit congres nalezen in dit boek maar ze zijn weinig opzienbarend en daveren niet na in onze tijd. Het is wel een interessante inkijk in de politieke wereld van het interbellum en de rol die de schrijvers daarin vervulden.

9200000085676582
Journalist Aad Kamsteeg reisde in 2014 naar West-Papoea, een deel van het huidige Indonesië. Hij schreef daar een boek over wat ik op dit blog al eens besprak, Ooggetuige in Papua. Toch voelde hij de behoefte om nog een boekje te schrijven over het leven van zijn gids daar, Chris Padwa. Dat deed hij en daarom ligt Vandaag heb ik een Papoea ontmoet nu voor me.

Het is geen dik boek, 79 pagina’s, en ik verwacht niet dat veel mensen het zullen lezen. Ik hoop het wel, want het boekje is bedoeld om de aandacht voor de schrijnende situatie in West-Papoea onder de aandacht te houden. Ik heb zelf een veel persoonlijker reden om het te lezen; Chris Padwa was ook mijn gids in zijn prachtige land.

Zo’n dun boekje mag geen biografie heten en zo is het ook niet bedoeld. Kamsteeg wil het leven van Chris Padwa plaatsen in de geschiedenis en het heden van zijn land. Dat begint in dit geval met Padwa’s geboorte, in 1942. De oorlog is nog bezig maar daarna wordt het gezag over Nieuw-Guinea door de Amerikanen weer aan Nederland overgedragen. Nederland zet een politiek van versnelde ontwikkeling in waardoor er onder meer geschoolde Papoea’s komen, bijvoorbeeld voor de overheid. Ook Chris gaat naar school en begint een opleiding als verpleger. Dat stopt als hij de directeur van het internaat met een bord nasi bestookt omdat hij een ‘vieze, domme en onbeschaafde Papoea’ werd genoemd. Zijn politieke bewustzijn werd in die tijd gevormd.

Uiteindelijk zou Indonesië zeggenschap over West-Papoea krijgen door druk van de Verenigde Naties en door de gefingeerde “Daad van vrije keuze”, de telling waarbij aangewezen kiesmannen door Indonesië werden gedwongen om te kiezen voor aansluiting bij Indonesië. Chris Padwa raakt betrokken bij de verzetsbeweging, de Organisasi Papua Merdeka (OPM). Hij wordt uiteindelijk gevangen gezet en gemarteld.

Kamsteeg wisselt het persoonlijke verhaal van Padwa af met de gebeurtenissen in West-Papoea. Hij vertelt over het grote transmigratie-programma, waardoor er inwoners uit andere delen van Indonesië worden ingevlogen, zodat de Papoea geleidelijk aan een minderheid in eigen land wordt. Hij vertelt over het drama bij de Watertoren, waar de vlag van Papoea werd gehesen en waar een demonstratie werd georganiseerd. Die werd keihard neergeslagen. Grote groepen Papoea’s werden naar de haven van Biak gedreven en naar de fregatten gebracht. Naar later bleek vonden er zware martelingen plaats, eindigend in executie. Ook vertelt Kamsteeg over de Amerikaanse deal met betrekking tot de Freeport Mijn in West-Papoea. De Amerikanen én Indonesië verdienen kapitalen aan die mijn, de Papoea’s zien er niets van terug.

Chris wordt vrij gelaten maar wordt in de gaten gehouden. Door zijn activiteiten kunnen ook zijn kinderen moeilijk werk vinden. Uiteindelijk mag hij wel in het openbaar getuigenis afleggen van wat hij heeft meegemaakt. Chris vertelt;

“Onder de belangstellenden bevond zich…een hoge Indonesische generaal, Wiyottu. Zijn interesse vloeide voort uit het feit dat zijn eigen vader in 1965 bij de massaslachtingen tegen de communistische PKI was doodgeschoten. Ik herinner me dat hij onder de indruk was toen ik in een toespraak zei dat ik mijn excuus wilde aanbieden voor het feit dat ik in het verleden Indonesiërs heb gehaat. Ik voegde daaraan toe dat ik nu niet meer haat en dat we het land samen moeten opbouwen met de taal der liefde. Want, zei ik, met de taal der liefde kan een blinde zien en een dove horen.” Wiyottu omarmde me en zei: “Chris, vandaag heb ik een Papoea ontmoet.”

Het is zoals ik mij Chris ook herinner. Trots op wie hij is en op zijn land, vriendelijk en positief, maar ook duidelijk in waar hij voor staat. Kamsteeg ervaart dat ook zo:

Voor wat de toekomst betreft, heeft Chris een duidelijke boodschap aan Indonesië. Hij wil iedereen eraan herinneren dat een piano niet alleen blanke toetsen heeft, maar ook zwarte. Alleen als beide in ere worden gehouden, klinkt de muziek mooi.

De toekomst stemt nog steeds niet hoopvol. Mensenrechtenschendingen zijn er aan de orde van de dag en het grote geld regeert. Het blijft dus zaak om aandacht hiervoor te vragen en daarom is dit boekje toch belangrijk. Daarnaast is het een mooi monumentje voor een bijzondere vent.

1001004000009678
Soekarno President is deel twee van de omvangrijke biografie over de eerste president van Indonesië, geschreven door Lambert Giebels. Om direct met de deur in huis te vallen, de kwaliteit ligt in het verlengde van deel één, dus ook dit deel vond ik zeer de moeite waard.

Het helpt wel als je een beetje belangstelling hebt voor de regio en er in rondgereisd hebt, want in totaal is het meer dan 1000 pagina’s leesvoer, maar dan ben je ook aardig ingevoerd over de persoon Soekarno én in het ontstaan en de geschiedenis van Indonesië.

Soekarno is inmiddels president (dit boek beschrijft de periode 1950-1970)  en focust in beginsel op het buitenlands beleid van Soekarno en de Nieuw-Guineakwestie. Soekarno had ooit beloofd om Nieuw-Guinea in te lijven in zijn rijk en daar slaagde hij uiteindelijk in. Het wordt uitgebreid beschreven, evenals de talloze staatsbezoeken die Soekarno aflegt. Veel ervan waren bedoeld om support te krijgen voor deze kwestie. Veel, want hij gebruikte zijn staatsbezoeken ook voor een merkwaardig soort struisvogelpolitiek.

Soekarno had een broertje dood aan economie en binnenlandse moeilijkheden. Hij zag er geen been in om, bij problemen waar zijn aanwezigheid vereist was, langer in het buitenland te verblijven in de hoop dat alles wel zou overwaaien. Toch ging Soekarno ook met de binnenlandse politiek aan de haal en hij introduceerde de ‘geleide democratie’. Een vorm waarin de oppositie monddood werd gemaakt en het parlement zijn macht moest inleveren. Soekarno vertegenwoordigde de wil van het volk, gesteund door het leger.

Waar Soekarno succes boekte met de inlijving van Nieuw-Guinea, ging hij onderuit in de confrontatie met Maleisië. Het voert te ver om dit hier uit te leggen (meer informatie vindt u hier), maar de gekwetste trots van de president was hier een grote factor en dat maakt het boeiende lectuur. Dat geldt overigens voor de hele biografie. Soekarno was een charismatisch spreker, een promiscue flierefluiter (en liet zich daar in ieder gezelschap op voorstaan) maar ook een sluwe en soms opportunistische politicus. Zo is nooit duidelijk geworden wat precies zijn rol is geweest tijdens de coup van 1 oktober 1965, toen een aantal generaals werden vermoord. Het was wel het begin van het einde, want Soekarno verloor zijn macht en moest uiteindelijk de controle over het leger overdragen aan de opkomende generaal Soeharto. Dat deed hij op ontluisterende wijze, wetend dat zijn macht gebroken was;

De president…verscheen met zijn hemd uit de broek op een inderhaast belegde internationale persconferentie voor de camera’s. Op hoge toon verklaarde hij: ‘I, President of the Republic of Indonesia, Supreme Commander of the Indonesian allied forces, Great Leader of the Revolution, appoint hereby general Suharto…’ Om zich heen kijkend onderbrak hij zich zelf met de onnozele vraag: ‘Where is that man?’ – alsof hij wilde zeggen: wat meet die man zich aan?’ Toen Soeharto met een duistere blik enkele passen naar voren deed…ging Soekarno verder: ‘I appoint him as commander and as minister.’ Met een schaapachtig lachje sloot hij de benoeming van Soeharto…af met: ‘And that is all.’

Dat was het begin van de opkomst van Soeharto. De gezondheid van Soekarno ging achteruit en hij overleed op 21 juni 1970. Daarmee was zijn gedachtegoed nog niet ten einde, want zijn dochter Megawati zou later nog een drietal jaren president zijn van Indonesië.

Net als het eerste deel leest het boek prima door, als je een beetje over al die organen heen kunt lezen die opgericht en weer ontbonden werden. Er staat niet voor niets een lange afkortingenlijst achterin het boek. Giebels geeft tegen het einde van het boek een aardig slotbeeld van de persoon en president Soekarno. Dat gaat over zijn rol als rechtvaardige vorst waar behoefte aan was, die rol vervulde hij voor de gewone Javaan die niet zat te wachten op een parlementaire democratie. Zijn oratorische gave en charisma stelden hem in staat om deze leidersrol voor zich op te eisen, los van de instituten van de parlementaire democratie die er wel degelijk waren. Aan de andere kant bleef Soekarno revolutionaire leuzen roepen waar hij vervolgens hard achteraan holde, zoals “Vrijheid voor Irian” en “Naar de hel met je ontwikkelingshulp”. Dat helpt je als staatsman niet altijd per se verder. Er valt nog oneindig veel meer te vertellen, lees het vooral zelf, behalve het opmerkelijke feitje dat Soekarno dol was op het zingen van Nederlandse liedjes en het tappen van moppen. Voor dat laatste had hij een abonnement op De Lach. Ook dat staat in deze biografie en maakte het lezen ervan leuk.

9000315700-01-_sx450_sy635_sclzzzzzzz_
Met het boek De Zijderoutes van Peter Frankopan wilde ik de lezende meute nu eens voor zijn. Ik had het boek al tijden zien liggen en het sprak mij aan. Ik wachtte alleen tot er een boekenbon kwam aanwaaien. Even later werd het laaiend enthousiast besproken in DWDD én bleek het het boek van het jaar 2015 te zijn en ik wist, daar gaat mijn primeur.

Dat maakt natuurlijk niet uit. Ik houd van geschiedenis en via een vluchtige blik op de achterkant, de prachtige (gewoon in een studio in elkaar gefabriekte) omslag én de titel deed mij uitkijken naar een boek vol zwoegende kamelen door de Taklamakan woestijn en uitgebreide bespiegelingen over Marco Polo. Niet dus. Nou ja, ten dele. Het boek is gelukkig veel meer dan dat.

Het is een prachtig opgebouwd verhaal in ruim 600 pagina’s, beginnend in de 6e eeuw voor Christus. Welke koninkrijken en volken huisden er in Centraal-Azië en hoe kwamen de eerste zijderoutes tot stand. Dat levert direct al een beeld op wat de actualiteit in een schril contrast zet. Zo schrijft een 7e-eeuwse Chinese tekst over Syrië:

Syrië…was een land dat ‘vuurbestendig weefsel, levensherstellende wierook, schitterende maanparels en nacht-glanzende edelstenen vervaardigt. Rovers en bandieten kennen ze er niet, de mensen zijn gelukkig en vreedzaam. Er zijn alleen hoogstaande wetten; louter deugdzame mensen worden tot de hoogste macht geroepen’.

Het boek werkt in heldere hoofdstukken de geschiedenis door en neemt het begrip “Zijderoutes” als metafoor voor wereldwijde handelsbewegingen. Zo leer ik dat de Vikingen afzakten door Rusland tot aan de Zwarte Zee en zelfs als de vaders van Rusland kunnen worden gezien. Zo zorgden zij ook voor een zijderoute naar het Westen, er is zijde uit China gevonden in Scandinavische graven uit die tijd.

De inval van de Hunnen in Europa, de expansie van de Islam, de Mongoolse veldtochten, de ontdekkingsreizen van Marco Polo en Columbus, slavernij en de bloedige verovering van de Amerika’s, het zorgt allemaal voor ongekende handelsstromen . Zo maakt de auteur mooi inzichtelijk dat een prachtig gebouw als de Taj Mahal in India het gevolg kon zijn van het goud en zilver dat aan de Amerika’s werd onttrokken en zijn weg naar Azië vond. Ironisch dat de welvaart van de door Columbus gezochte Indiërs betaald werd door het leed van de door hem gevonden Indianen…

Even dacht ik dat de Engelse auteur een Nederlander was, omdat de Nederlandse handel en heerschappij vrij uitgebreid aan bod komt. Uiteindelijk is het fascinerend om te lezen hoe, na het vinden van de grote olievoorraden en de landen die er aan verdienen, het zwaartepunt van de handel weer verschuift. Er worden oorlogen uitgevochten en we krijgen onthutsende inkijkjes en opfrissers over hoe het ook al weer werkt op deze aarde. Jawel, na de Iraakse inval werd Iran ruimschoots bevoorraad door Israël, een Iraakse nederlaag was strategisch nadelig voor de Verenigde Staten, welke bewust een oogje toeknepen bij Saddam’s gebruik van gifgassen tegen de Koerden.

Osama bin Laden plant zijn aanslagen en er volgen nog meer oorlogen in Afghanistan en in Irak. De auteur laat pijnlijk duidelijk zien op welke magere gronden die conflicten worden aangegaan. Uiteindelijk komen er, juist in de gebieden van de oude zijderoutes, weer nieuwe economieën en machtsblokken op. China zoekt toenadering en er ontstaan weer nieuwe verbindingen:

Er komen ook nieuwe markten tot stand die onderling verbonden worden, wat weer leidt tot een nauwe samenwerking tussen Afghanistan, Pakistan en India, waarvan de belangen duidelijk parallel lopen als het gaat om een aansluiting op overvloedigere en goedkopere energie via een nieuwe pijpleiding…Het traject – langs de grote weg vanaf de gasvelden van Turkmenistan naar Herat, Kandahar en vervolgens naar Quetta en Multan – zou de Sogdische kooplieden die tweeduizend jaar geleden actief waren, net zo vertrouwd zijn geweest als de 17e-eeuwse paardenhandelaren, en net zo herkenbaar voor Britse spoorwegplanners en strategen in de Victoriaanse tijd als voor dichters die onderweg waren naar het middeleeuwse hof der Ghaznaviden.

Dat is ook de mooie afsluiting van dit fascinerende boek. Terwijl de westerse wereld zich afvraagt waar het gevaar nu weer vandaan komt, komen er ‘op de rug van Azië’ allerlei nieuwe netwerken en verbindingen tot stand of worden ze hersteld. De zijderoutes komen gewoon weer op.

Vertaling; George Pape

71c44b58e2fb3095933344c5751444341587343
Ik ben even een luie blogger dus het boek Mevrouw de minister van Madeleine Albright heb ik al even geleden gelezen. Het is de autobiografie van de vierenzestigste minister van Buitenlandse Zaken van de Verenigde Staten van Amerika, onder Bill Clinton. Daarvoor was ze onder meer ambassadeur van de VS bij de Verenigde Naties.

Albright werd geboren in Praag en kwam met haar familie via Groot-Britannië naar de VS toe. Daar wordt ze uiteindelijk gevraagd door Clinton om minister te worden. Het heeft geen zin om een hier een samenvatting van haar loopbaan te geven, lees daar vooral het boek voor. Ik kan beter aangeven waarom dit zo’n leuk boek is. De makke met autobiografieën is bekend, de hoofdpersoon komt er vaak prima vanaf. Toch is het mooi om te lezen hoe Albright worstelt met vragen en dilemma’s die ze tegenkomt. Variërend van heel praktische, hoe combineer een gezinsleven met zo’n baan tot morele. Hoe hebben we de massaslachtingen tussen Hutu’s en Tutsi’s in Rwanda kunnen laten gebeuren?

De gesprekken die zijn opgenomen geven het boek vaart en laten zien hoe ze te werk gaat. Albright was net drie maanden in functie toen duidelijk werd dat er een aanslag was verijdeld op voormalig president Bush, gepland door het Iraakse regime. Albright gaat op bezoek bij de Iraakse ambassadeur;

De Iraakse ambassadeur kwam binnen, we deden vriendelijk tegen elkaar en hij bood me thee aan. ‘Wel, wat voert u vandaag hierheen?’ vroeg hij met een glimlach. Ik zei: ‘Wel, ik ben hier om u te zeggen dat we uw land bombarderen omdat jullie hebben geprobeerd onze gewezen president Bush te vermoorden.’ Geen thee dus. Hamdoen sputterde: “Dat is een flagrante leugen.’

Dat soort kijkjes in de keuken zijn mooi. Beschamend is de affaire Lewinsky, waarin de president zich verantwoord voor zijn ministers, nadat gebleken had dat hij had gelogen over de affaire en waarbij iedereen zijn of haar commentaar erop mocht geven.

Door een boek als dit krijg je meer inzicht in het functioneren van een regering van een dergelijk groot land. Ze hebben te maken met terrorisme en krijgen in een periode meer dan duizend dreigementen per maand met betrekking tot gebouwen en functionarissen in het buitenland. Ieder dreigement wordt beoordeeld en de impact wordt bepaald.

Srebrenica en de oorlog op de Balkan komt voorbij en de vredesbesprekingen tussen Arafat en Barak. Absoluut fascinerende leesstof, je snapt beter waarom het zulke lastige materie is, los van de halsstarrige persoonlijkheden die soms moeten onderhandelen. Ook het contact met haar Russische collega Primakov is interessant. Soms koel en zakelijk, maar evengoed heeft ze een parodie op een nummer uit de West Side Story met hem gezongen tijdens de bijeenkomst van het Verbond van Zuidoost-Aziatische Naties (ASEAN). Je verwacht het niet.

Je ziet waarom het zo’n zware, maar mooie baan is. Onderstaand citaat geeft een beetje weer hoe het er aan toe gaat en waarom de ruim 500 pagina’s de moeite waard zijn om te lezen;

Zittend aan mijn bureau…las ik elke ochtend over nieuwe gevechten, moorden, gewelddaden en bedreigingen. Ik deed dat in de wetenschap dat overal mensen oplossingen verwachtten van de Verenigde Staten en de Veiligheidsraad. We kregen geen kans om op adem te komen. Alles was dringend en dus namen we onze besluiten gebaseerd op de beste informatie die elke dag beschikbaar was…We zochten ons tastend een weg, stap voor stap, soms stapten we mis en moesten terug. In Somalië probeerden we teveel te doen. In Rwanda deden we te weinig. In Haïti en Bosnië deden we het, na een paar valse starts, uiteindelijk goed.

Vertaling; Amy Bais en Frans Hillen

9058818144.01._SX450_SY635_SCLZZZZZZZ_
Journalist Aad Kamsteeg is naar West-Papoea gereisd, tegenwoordig een provincie van Indonesië, en heeft daarover het boek Ooggetuige in Papua geschreven. De ondertitel is Verleden, heden en toekomst van een vergeten volk en dat trekt voorbij in zo’n 150 pagina’s én een bijgeleverde dvd.

Kamsteeg is al sinds de jaren zestig betrokken bij de Papoea’s en besloot om op een toeristenvisum naar West-Papoea te reizen om het verhaal van het land en zijn mensen op te tekenen. Op een toeristenvisum, omdat de vrije pers geen toegang heeft tot het land.

Eerst even resumeren. Nederland beloofde ooit de Papoea’s te begeleiden naar onafhankelijkheid maar heeft onder druk van de Verenigde Staten toegelaten dat Indonesië daar aan de macht kon komen. De zogenaamde “Daad van vrije keuze”, om wel of geen aansluiting bij Indonesië te zoeken was een aanfluiting zoals u kunt lezen in het boek van P.J. Drooglever. De inlijving bij Indonesië zorgt tot op heden ervoor dat de Papoea’s door een fors transmigratiebeleid een minderheid worden in eigen land. Daarbij worden de Papoea’s, ondanks allerlei geratificeerde verdragen, stelselmatig gedood, mishandeld en vernederd. U hoort daar weinig tot niets over in de media, vandaar dat “een vergeten volk” de lading goed dekt.

Kamsteeg reist het land door en praat met een groot aantal mensen. Met verzetsstrijders, met hulpverleners, met jonge goed opgeleide Papoea’s en met slachtoffers van het regime. Die persoonlijke verhalen maken ook direct de meeste indruk;

Naar buiten durft hij nauwelijks meer. Bijna drie jaar al niet. De geheime dienst heeft overal ogen en oren. Zelfs zijn directe buren weten niet dat hij op de vlucht is, ondergedoken…Zijn levensverhaal barst naar buiten, opgekropt als het kennelijk is…’Ik hoorde dat Densus 88 achter mij aan zat,’ brandt hij onmiddellijk los. ‘Omdat ik de Morgenster had gehesen. En ik had al eerder in de gevangenis gezeten. Nu wist ik dat het goed mis zat.’
Wacht even…Densus 88? Morgenster? Ja, Densus 88 zijn Indonesische troepen van Detachement 88, berucht onder de Papoea’s van westelijk Nieuw-Guinea…En de Morgenster? Dat is de vlag van de Papoea’s, voor hen symbool van onafhankelijkheid, maar voor Jakarta bewijs van verzet. Als je die vlag hijst…

Kamsteeg wisselt deze verhalen af met een beschrijving van de geschiedenis van Papoea en geeft aan de hand van thema’s als religie, gezondheidszorg, onderwijs en economie de huidige stand van zaken weer. Uiteindelijk wordt een blik naar voren geworpen. Is er een toekomst voor de Papoea’s, als zelfstandig, onafhankelijk volk met behoud van hun rijke tradities? De vooruitzichten stemmen somber. Allereerst moet er een dialoog op gang komen met Jakarta, waarin zowel Jakarta als de Papoea’s inbreng moeten tonen;

In de eerste plaats zou de immigratie van niet-Papoea’s moeten worden gestopt…Volgende eis is de terugtrekking van de militaire bezetting…Derde punt is dat…er respect komt voor verscheidenheid in etniciteit, cultuur, religie…Vierde eis is het functioneren van rechtbanken die niet corrupt zijn…en dat allemaal onder voorwaarde dat de Papoea’s niet alleen adviserende bevoegdheden hebben, maar binnen overeengekomen kaders zelf mogen beslissen.

Dit zijn voorwaarden om een start te maken. Van de Papoea’s zelf mag ook wat worden verwacht. Directe onafhankelijkheid, daar is niet iedereen voorstander van. Er moet een opgeleid kader zijn dat het land vooruit kan helpen. In die zin zouden er tussendoelen gesteld moeten worden als burgerrechten, scholing, gezondheidszorg en culturele eigenheid. Voorlopig lijkt het wachten op een machthebber waarmee in ieder geval de dialoog weer kan worden aangegaan.

Een nuttig boek dat, zoals de auteur aangeeft, geen verandering gaat brengen in de dramatische omstandigheden waarin de Papoea’s zich momenteel bevinden, maar wat hopelijk wel ertoe bijdraagt dat er in Nederland meer oog komt voor wat er met de Papoea’s gebeurt. Het enige minpunt; jammer van een aantal zetfouten en wat fouten in de genoemde jaartallen. Nauwgezet redigeren kan nooit kwaad.

Tot slot een persoonlijke noot; ik ben drie maal in West-Papoea geweest en ik ben, naast het prachtige land en de zee rondom, vooral getroffen door de bevolking. Ondanks alle ellende zijn het nog steeds trotse en positieve mensen met een unieke cultuur en ik hoop het land nog eens te mogen bezoeken.

1001004007800693
I
k heb zelf altijd een beetje moeite met Ayaan Hirsi Ali. Daarom kocht ik haar boek Nomade, wellicht dat zijzelf hier iets aan kon doen. Dat kon zij niet. Maar laat ik bij het begin beginnen.

De auteur werd geboren is Somalië en heeft in haar jeugd ook in Saoedi-Arabië en Kenia gewoond. Daar kreeg zij een traditionele, streng Islamitische opvoeding. Zij werd besneden en uiteindelijk uitgehuwelijkt aan een Canadese man. Op weg naar hem vroeg zij in Nederland politiek asiel aan, juist om onder dit huwelijk uit te komen. Zij kwam hier terecht in een asielzoekerscentrum, kreeg een verblijfsvergunning en leerde Nederlands. Daarna studeerde zij politicologie en kwam via de PvdA uiteindelijk voor de VVD in de Tweede Kamer terecht.

Daar stond ze bekend om haar kritiek op de Islam. Als afvallige moslim deed ze forse uitspraken over de Islam en over Mohammed, ” Mohammed is, gemeten naar onze westerse maatstaven, een perverse tiran” (Dagblad Trouw 25 januari 2003). Zij maakte in 2004 met cineast Theo van Gogh de film SubmissionDat kostte hem zijn leven en zorgde ervoor dat Hirsi Ali tot op de dag van vandaag permanente bewaking nodig heeft vanwege doodsbedreigingen aan haar adres.

Waarom heb ik dan zo’n moeite met haar? Dat ligt niet zozeer aan haar ideeën. Allereerst heb ik oprecht bewondering voor de stappen die zij heeft genomen om haar eigen koers te varen. Ze gaat hiermee dwars tegen de wil van haar ouders in en dat weegt zwaar in de Somalische cultuur. Het is knap dat zij zo snel onze taal leert en in de Tweede Kamer komt. Niets dan doorzettingsvermogen. Haar overtuiging, die kent prima punten. Ik vind ook dat kritiek op een geloof mogelijk moet zijn, ik ben ook tegen vrouwenbesnijdenis en onderdrukking van de vrouw in een geloof. Ik ben ook tegen geweld uit naam van een geloof. Allemaal mee eens, maar ik dacht toch…open deuren?

Goed, zij spreekt ze wel hardop uit en dat wordt haar niet in dank afgenomen. Het is prima om de discussie aan te gaan en de vinger op de zere plekken in de samenleving te leggen. Waar ik mij aan erger is de manier waarop zij dat doet. Die film, dat moet kunnen natuurlijk. Die doodsbedreigingen moet je maar incalculeren, je weet dat ze gaan komen. Het gaat mij meer om het tomeloze gehamer op haar eigen afkomst en de rol die zij zich heeft aangemeten. Als haar staatsburgerschap haar door Rita Verdonk wordt ontnomen zegt ze:

Ik was dus niet alleen stateloos, maar ook dakloos. In plaats van te worden beschouwd als iemand die een bijdrage leverde aan de oplossing van de problemen die het gevolg waren van de grote golven vreemdelingen die de Nederlandse samenleving binnenstroomden – wat ik had geprobeerd – werd ik gezien als onderdeel van het probleem.

Dat vind ik geen sterke passages en daar is meer van. Ik krijg kromme tenen als zij bij de bezichtiging van Vermeer’s Melkmeisje alleen moet denken aan het feit dat zij ook moest opgroeien in zo’n armoedig klein kamertje als waar het Melkmeisje in staat. Effectbejag noem ik dat. Ook het verzonnen verhaaltje tussen een christelijk en islamitisch meisje over de verschillen in geloof (“Zou jij mij vermoorden, je eigen vriendin?”) is veel te makkelijk.

Is het een slecht boek dan? Niet helemaal. Het geeft een goede inkijk in de financiële problemen van de immigranten in Nederland. Ze komen in een cultuur terecht van kredieten en geldautomaten die vreemd voor ze is. Dan is aanpassen erg moeilijk. Hirsi Ali beschrijft ook goed de verschillen tussen gematigde en fundamentalistische moslims en vergelijkt dit met christenen;

Gematigde christenen gaan er niet langer van uit dat elk woord in de Bijbel het woord van God is…Ze hebben zelfs kritiek op de Bijbel…Een ‘gematigde’ moslim stelt zich geen vragen bij Mohammeds doen en laten…Een gematigde moslim praktiseert het geloof misschien op een andere manier dan een fundamentalistische moslim – die zich bijvoorbeeld sluiert, of weigert een vrouw de hand te schudden – maar zowel de fundamentalistische moslim als de zogenaamd gematigde moslim is overtuigd van de authenticiteit en waarachtigheid van de moslimgeschriften.

Dat is wel de kern van haar verhaal. Als men zich binnen de Islam openstelt voor kritiek en het geloof en de geschriften ter discussie durft te stellen, dan is er veel gewonnen. Dat onderschrijf ik, alleen is dat hier in bar slechte stijl opgeschreven. Daar doet geen vertaler meer iets aan.

Vertaling: Marianne Orvelte, Roelien Vermaant en Janet van der Lee

Afbeelding
Het verscheiden van The Iron Lady was een mooie aanleiding om Mijn jaren in Downing Street 10 te lezen van Margaret ThatcherIk heb er even aan getwijfeld of dat een goed idee was, het boek telt ruim 900 pagina’s…

Maar ik vond een modus. De begrotingsperikelen en campagnestrategieën van de jaren tachtig kunnen mij gestolen worden, dus daar ben ik diagonaal doorheen gegaan. Dat is ouwe koek. Maar verder viel er toch veel te genieten, de dame heeft wat meegemaakt.

Zo is er een aanslag op haar gepleegd door de IRA en heeft zij medewerkers en vrienden verloren die door hen vermoord zijn. De Falkland-oorlog komt voorbij in al zijn facetten. Het is razend interessant om te lezen hoe de lijnen lopen in de internationale politiek op zo’n moment, Thatcher heeft te maken met Scargill’s oproer, de grote mijnwerkersstaking. Het is fascinerend om te lezen hoe ze daar mee om gaat en haar standpunten ferm blijft verdedigen.

Zij opereert natuurlijk op diverse podia op de hele wereld. Haar goede verstandhouding met president Reagan komt aan bod, zij vertelt over de eerste ontmoetingen met Gorbatsjov en over de voorzichtige toenadering tot het Oostblok. Het is geweldig om te lezen hoe zij samen met de Franse president Mitterand naar de verzamelde ministers van Buitenlandse Zaken loopt, in de verwachting dat zij een bepaalde kwestie samen hebben opgepakt. Niks ervan, de Franse minister was breeduit aan het vertellen over zijn buitenlandse tripjes en kreeg vervolgens door Mitterand de pan uitgeveegd. Dat soort dingen wil ik lezen.

Maar ook wordt duidelijk hoe lastig het is om zowel in binnen- en buitenland de zaken op orde te houden. Het geeft een prachtige inkijk in de keuken van nationale en internationale politiek. Het is ook zeer aannemelijk dat Thatcher dit zelf heeft geschreven of volledig geregisseerd heeft. Zij komt er prachtig vanaf. Een sterke vrouw met vaak het gelijk aan haar zijde. Desondanks heb ik er van genoten. Gelukkig heb ik nog een stapeltje biografieën van andere wereldleiders tegoed.

Vertaling door M. Benninga, F.J. Bruning en C. Darlang

3dae589f6c343405935686a5951444341587343
En dan zit je ineens met je neus in een autobiografie van George Bush, genaamd Met de blik vooruitDat heeft een reden. Ongebreidelde hebzucht. Ik kocht voor een zacht prijsje de autobiografieën van Tony Blair en George Bush junior. Ik wilde meer. Dus kwamen die van Clinton, Albright, Thatcher en zelfs die van Hillary Clinton, godbetert. Deze kwam ook langs en ik kon het weer niet laten.

Goeie koop? Welnee. Het gaat over Bush senior in de periode voor zijn presidentschap. Dat wordt in zo’n 200 pagina’s door meneer Bush zelf behandeld. Vooruit, in vogelvlucht dan. Hij heeft natuurlijk goed geboerd. Hij was oorlogsvlieger en is een selfmade businesmann in olie. Uiteindelijk wil hij meer en kiest hij voor de politiek.

Hij bekleedt verschillende functies, waaronder die van ambassadeur bij de Verenigde Naties, leider van de Republikeinse Partij, ambassadeur in China, directeur van de CIA en tenslotte Republikeins presidentskandidaat. Dat levert wel wat leuke inkijkjes op. Zo spreekt hij toenmalig president Johnson over de keuze tussen zijn senaatszetel of een plek in het Huis van Afgevaardigden:

‘M’n zoon’, zei Johnson, terwijl hij langzaam en nadrukkelijk sprak. ‘Ik heb in het Huis gezeten.’ Hij pauzeerde. ‘En ik heb de eer gehad om ook in de Senaat te zitten.’ Opnieuw een pauze. ‘En het zijn allebei goede plaatsen. Dus ik zou er niet aan willen beginnen om je te adviseren wat je moet doen, behalve dat ik er dit van wil zeggen: het verschil tussen lid zijn van de Senaat of lid van het Huis van Afgevaardigden is het verschil tussen kipsalade en kippestront.’

Voilà, daar heb je wat aan. Het is natuurlijk leuk om te lezen hoe een campagne gerund wordt en het is ronduit ontluisterend om te lezen hoe machteloos een instituut als de Verenigde Naties soms is, getuige dit fragment:

Ik herinner me de meest indringende toespraak, die er tijdens de zitting van 1971 in de Veiligheidsraad werd gehouden. Hij was afkomstig van Zulfikar Ali Bhutto…die naar New York was gevlogen om de VN te vragen in aktie te komen om de inval van India in OostPakistan te stoppen. Bhutto deed een gepassioneerd appèl, maar het was zinloos…’daar zitten jullie dan met drie soorten wijn en jullie grote banketten en jullie ‘oui, monsieur’ en ‘non, monsieur’, terwijl mijn land door oorlog uit elkaar wordt gerukt.’ En met die opmerking raapte hij met een dramatisch gebaar de gele velletjes papier op…en scheurde ze in stukken..op welk moment Israel Byne Taylor-Kamara uit Sierra Leone, die toen de Veilgheidsraad voorzat, wakker schrok en…zei: ‘We danken de geachte afgevaardigde uit Pakistan voor zijn behartenswaardige opmerkingen’.

Mooie passages om te lezen, maar het is te weinig. Een (auto)biografie van personen van dit kaliber zie ik liever over een hele loopbaan. Daarbij komt dat de uitgave ronduit slordig is met foutieve voetnoten en soms onjuiste spelling. Een gemiste kans.

Vertaling: Verbunt PPP

c6094cbd61d6a4a593075455677444341587343

Een Daad van Vrije Keuze van P.J. Drooglever is een lijvig boek. Het is ook een noodzakelijk boek. Het beweegt zich op een onherbergzaam terrein, op vergeten terrein en wordt door weinigen gelezen. Dat is jammer en daarom breek ik hier een lans.

Het handelt over een gebied dat mij na aan het hart ligt, West-Papoea. Ooit had Nederland dit gebied onder zijn hoede, dat weten velen. Nu niet meer, dat is ook bekend. Waarom West-Papoea niet meer onder Nederland resideert maar wel onder Indonesië, dat is een proces waar Nederland liever over zwijgt.

Tot aan 1999, toen de kamerleden Middelkoop (GPV) en Van den Berg (SGP) bij de minister van Buitenlandse Zaken Van Aartsen aandrongen op een onafhankelijk onderzoek naar de gang van zaken rondom de zogenaamde Daad van Vrije Keuze. Deze “Daad” leidde tot de overdracht van West-Papoea (Nieuw-Guinea) aan Indonesië. Er werd opdracht gegeven tot dit onderzoek en dit boek is het resultaat.

Het is een zwanenzang van ruim 700 pagina’s over een oorspronkelijk volk. Nederland deed een mooie belofte; het volk moet ontwikkeld worden en uiteindelijk volgt het recht op zelfbeschikking. Indonesië zag dat anders. Soekarno brulde luid dat Nieuw-Guinea onlosmakelijk met Indonesië verbonden was. De Verenigde Staten rook enorme onraad. Als Nederland moeilijk gaat doen tegen Soekarno is er heibel. Een kwade Soekarno rent snel naar de Russen en dat moet voorkomen worden. Er komt een oplossing. Onder sterke druk van Amerika komt Nieuw-Guinea eerst onder het bestuur van de Verenigde Naties, waarna het gebied op 1 mei 1963 aan Indonesië werd overgedragen. Als tegemoetkoming aan Nederland kwam er een “Daad van vrije keuze” na een aantal jaren Indonesisch bewind. Daarbij zouden Papoea’s zich mogen uitspreken of zij de band met Indonesië willen voortzetten of verbreken.

Hier begint de schande. Er is geen sprake van vrije keuze. Omdat niet iedere Papoea kan gaan stemmen, het gebied is te onherbergzaam, worden er per district voormannen aangewezen die het district vertegenwoordigen. Indonesië pakt deze voormannen op, bewerkt en intimideert ze zodanig dat tegen stemmen geen optie is en daar hebben we een uitslag: 100% voor aansluiting bij Indonesië. De Verenigde Naties staat er bij en kijkt er naar…

De weke knieën van Nederland en de VN hebben gezorgd voor een desastreuze situatie heden ten dage. Papoea’s worden onderdrukt, geïntimideerd en vormen bijna een minderheid in eigen land. Dat komt onder meer door een stevig transmigratieprogramma waarbij Indonesiërs worden ingevlogen om in West-Papoea een bestaan op te bouwen. De gezondheidszorg is ver onder de maat, onderwijsprogramma’s lopen achter en corruptie viert hoogtij. Mensen zitten 15 jaar vast voor het hijsen van “hun” vlag, de Morgenster. Papoea’s worden bij willekeur vermoord, verkracht of domweg genegeerd. De tsunami in o.a. Aceh van 2004 kreeg alle aandacht maar een, overigens wat lichtere, tsunami in Papoea in 1998 werd doodgezwegen.

Dit boek geeft het complete proces weer van hoe het Nieuw-Guinea conflict ontstond, wie de hoofdrolspelers waren en wat de uitkomst was. Het is een boek over de geschiedenis van Nederland en zijn kolonie, over een volk wat tussen machten heen en weer wordt geschoven en dus over internationale politiek. Zeer lezenswaardig geschreven en een mooi document over een niet zo’n mooie bladzijde in onze geschiedenis. Lees het!

Een persoonlijke noot: waarom houd ik me bezig met Papoea’s en niet met de meer knuffelbare Tibetanen bijvoorbeeld? Mijn familie heeft er een verleden liggen en daarom ben ik er een aantal maal geweest. Dat schept een zekere band. Verder heeft mijn land daar ooit iets beloofd. De Papoea weet dat en herinnert je er aan. Hij neemt je overigens niets kwalijk, maar dit zorgt er wel voor dat je gaat nadenken over de geschiedenis. Verder is het een schitterend, ruig land met een unieke flora en fauna. Het stenen tijdperk ligt er binnen handbereik. Tenslotte, de bevolking. De Papoea is een natuurmens, heeft een prachtig en oorspronkelijk uiterlijk en een buitengewoon goed gevoel voor humor. Ze kunnen erg nors kijken maar schaterend lachen en zich op de knieën slaan van plezier.

Op zaterdag 28 november 2009 vindt er in Utrecht in de Jacobikerk een manifestatie plaats “Papua Pride”. De Daad van Vrije Keuze is nu veertig jaar terug en dit wordt aangegrepen om naar de toekomst van Papoea te kijken. Sprekers, zang, dans, kunst en eten; er is genoeg te doen. Ik zal daar zelf dit boek en de Engelse vertaling ervan verkopen. Ben je in de buurt, kom vooral langs en verdiep in je in het Land van de Paradijsvogel.

Boeken over hetzelfde onderwerp:

John Saltfort, 2003 – The United Nations and the Indonesian takeover of West Papua
1962-1969; The Anatomy of Betrayal. RoutledgeCurzon, London.
Chris L.M. Penders, 2002 – The New Guinea debacle, Dutch decolonisation and Indonesia 1945-1962. KITLV Press, Leiden. ISBN 90 6718 193 5