In het restaurant van Christoph Ribbat is een verrassend leuk boek over de cultuurgeschiedenis van het restaurantwezen. Dat wordt gedaan in kort bestek, namelijk in 216 pagina’s en in heel korte verhaaltjes, waarvan sommigen door elkaar heen lopen.
Ik moest er even aan wennen, maar achterop het boek wordt keurig vermeld dat het om een vertel-experiment gaat, tussen cultuurwetenschap en docu-roman in, dus ik gaf het een kans. En ja hoor, ik werd vanzelf meegenomen en kwam en passant best veel te weten over een voor mij onbekende wereld.
We gaan eerst even terug in de tijd en leren dat het woord “restaurant” afkomstig is van de restauratieve bouillons die eind achttiende eeuw geserveerd werden in luxueus gemeubileerde eethuizen. Het begin van de restaurants zoals wij ze kennen. We zijn dan in Parijs, maar surfen even makkelijk door naar Frances Donovan in Chicago in 1917. Zij zoekt werk als serveerster. Niet om het werk, maar om wetenschappelijk onderzoek te doen voor haar studie sociologie. Even later volgen we Eric Blair, die zich afslooft in Franse hotelkeukens. Het leuke aan dit boek is dat je pas later in het verhaal leest dat het hier gaat om George Orwell, die informatie verzamelt voor zijn roman Down and out in Paris and London.
Het interessante aan dit boek is dat het op verschillende manieren te lezen is. Als een verzameling losse verhalen, maar het gaat ook over rassenscheiding. Het gaat over sociale verschillen; de hardwerkende en laagbetaalde koks en keukenhulpen achter de keukendeur en de obers en betalende clientèle voor de keukendeur. Schrijver James Baldwin wordt zo kwaad over die discriminatie dat hij een kan water naar een serveerster smijt. Over het harde werken staan er talloze voorbeelden in het boek, met de meest ludieke de jacht op de kipuitbeenmachine waar de keukenhulp zich helemaal gek voor rent.
Ik leer over de eerste pizzeria in Duitsland in 1952, die overigens voornamelijk spaghetti with meatballs serveert aan Amerikaanse soldaten. Ik lees het verhaal van de Duitse soldaat Hans Schilling die met zijn Tsjechische geliefde Margareta naar Spanje reist en een midgetgolfbaan met café begint;
Bijna geen mens komt er een balletje slaan. Het terrein ligt te geïsoleerd en het kronkelweggetje dat van het dichtstbijzijnde dorp naar de golfbaan leidt, is te lang. Maar het café loopt helemaal niet zo slecht…In 1964 is het café uitgegroeid tot een grillrestaurant…Bar Alemany heette het café vroeger. Maar die tijden zijn voorbij. Margareta vernoemt het restaurant naar haar favoriete hondenras.
Als je, zoals ik, niet zo thuis bent in die wereld begint het mij bij dat hondenras pas te dagen dat we het over het ontstaan hebben van het wereldberoemde restaurant El Bulli. Je had overigens al kunnen spieken in het uitgebreide (33 pagina’s!) notenapparaat. We volgen verder kort de beroemde Engelse chef Heston Blumenthal en de onlangs overleden chef/enfant terrible Anthony Bourdain. Mooi is ook het verhaal van de recensente Marilyn Hagerty, die positief berichtte over een grote keten in Amerika, de Olive Garden. De onbedoelde humor werd wijdverspreid;
De inrichting van het restaurant maakt indruk op haar…Nuchter beschrijft Hagerty de salade als ‘vertrouwd’ – ze vindt het heel passend dat er hier in de Olive Garden ook een paar zwarte olijven opduiken. Ze prijst de chicken alfredo: de portie is ‘royaal’. Samenvattend noemt ze de Olive Garden het ‘grootste en mooiste restaurant’ van Grand Forks.
Prompt wordt mevrouw uitgenodigd om eens in het sterrenrestaurant Le Bernardin van topchef Eric Ripert te komen eten en zowaar, ook daar is ze over te spreken, vooral over de kleine tafeltjes waarop de dames hun handtasje kwijt kunnen.
Verder gaat het over MacDonalds, over foodies maar ook over het feit dat de koks, ooit onzichtbaar, nu soms sterren zijn en in open keukens werken. Er zit dus van alles wat in dit boek;
Wie alleen ingaat op de details waarmee het aanbod voor de lagere middenklasse en de hogere middenklasse zich onderscheidt, kan heel wat over hoofd zien; de ongelijkheid tussen keukenpersoneel zonder papieren en wereldberoemde koks, tussen scheldende gasten van luxerestaurants en een burgerrechtenactiviste die aan haar haren door een restaurant wordt gesleurd, tussen bedienend personeel dat op de armoedegrens leeft en foodauteurs die hun diensten aanbieden om culinaire verfijning op te hemelen dan wel af te kraken.
Vertaling; Marianne van Reenen