archiveren

Maandelijks archief: augustus 2022

9460041671.01._SX450_SY635_SCLZZZZZZZ_
Met De Sleutel heeft Paul Claes Vijfentwintig gedichten van Noord en Zuid ontsloten, zo staat er op de voorkant. Noord en Zuid staat daarbij voor Nederlandse en Belgische gedichten en de sleutel of code, dat zijn er eigenlijk twee zo betoogt Claes;

De eerste code is de intertekstualiteit. Alle literaire teksten zijn verweven met elkaar. Zelfs de allermodernste dichters schrijven in een traditie…Ze verwijzen naar voorgangers, volgen hen na of bekritiseren hen.

Claes gebruikt deze sleutel door veelvuldig te verwijzen naar andere teksten of gedichten om zo de tekst van een gedicht te verklaren. Dat werkt vaak verhelderend. Maar er is nog een sleutel;

De tweede code is die van de poëtica. Poëzie is taal die tot het uiterste met betekenis is geladen en daarom afwijkt van het gewone taalgebruik…De boodschap wordt veeleer gesuggereerd dan direct weergegeven. De raadselachtige formulering kan alleen ontsloten worden door wie de poëtische regels kent.

Ik ging er eens goed voor zitten. Het gaat om gedichten van dichters die mij niet altijd even bekend zijn, maar goed, ik ken meer dichters en gedichten niet dan wel. Guido Gezelle, Herman Gorter, Slauerhoff, Lucebert, Chr. J. van Geel en Gerrit Achterberg kende ik natuurlijk wel. Prosper van Langendonck, Maurice Gilliams, Jos de Haes en Dirk van Bastelaere deden al minder bellen rinkelen.

Om maar met Gezelle en de eerste sleutel te beginnen, er staat een naamloos gedicht van Gezelle in dat hij onvoltooid liet. Claes gaat op zoek en meldt dat Gezelle rechtstreeks zijn inspiratie ontleende aan Shakespeare. Waar de Engelse bard de harmonie der sferen evoceerde, het melodieuze geluid van de kristallen hemelschijven, heeft Gezelle het over de hemelbollen die op en neer voor de voeten van de Heer rollen. Het is prettig zo’n uitleg te lezen want ik zou er geen idee bij hebben. Nu wel, al is het maar omdat ik het klassieke werk van componist Joep Franssens ken, getiteld ‘The Harmony of the Spheres’.

Herman Gorter is ook een bekende naam en één die niet altijd werd begrepen in zijn tijd. Zijn beroemde gedicht Mei werd goed ontvangen, zijn bundel Verzen uit 1890 wat minder. Nu schrikken we hier niet meer van;

De oogen in u die fonkelden jong-goude,
het bloed in u vloog wentel-roowiekend om,
de oogen der lucht die antwoordden zoo goude,
boven dreven ijsschuimwolken om.

Óf de dichter óf tal van beschaafde mensen in Nederland zijn krankzinning, was het commentaar in de vakbladen. Het valt mee, Claes legt het u geduldig uit wat hier achter te zoeken.

Zo verdedigt hij ook J.H. Leopold, die het waagt om een gedicht te beginnen met

Een sneeuw ligt in den morgen vroeg

‘Een’ sneeuw kan natuurlijk helemaal niet want sneeuw is niet-telbaar. We zeggen ook niet ‘een zand’. Mevrouw F. Balk-Smit Duyzentkunst, hoogleraar Nederlandse taalkunde aan de Amsterdamse universiteit meende door dit taalgebruik zelfs een existentiële crisis bij Leopold te bespeuren. Toch toont Claes met die eerste sleutel aan dat ‘een sneeuw’ veel vaker voorkwam en Leopold hierin geenszins alleen stond. Boeiende materie vind ik het.

Paul van Ostaijen brengt in zijn Polderlandse Arkadia het lieflijke Arcadië inderdaad naar onze contreien. Niks lammetjes weiden, hier loopt de zwijnenweider rond. Geen panfluiten maar okarino’s. De ontleningen en tekstverklaringen zijn niet aan te slepen hier.

Nu merkt u wellicht dat ik meer met de intertekstualiteit bezig ben dan met de tweede sleutel, de poëtica. Dat komt omdat de klank, het ritme of de stijl wat makkelijker tot mij komen en ik daar minder duiding nodig denk te hebben. Toch een voorbeeld dan; Claes wijst op het gebruik van de letter l in het Vierde gedicht voor Maria Magdalena van Paul Snoek en wijst op het vloeiende karakter van woorden als licht, lippen, ligt, luistert en lichaam. Toch vind ik verwijzingen naar andere werken dan net wat interessanter, zeker als de auteur zelf een ontdekking doet, zoals in het gedicht van Gerrit Achterberg, Eben Haëzer. Dat luidt;

Besloten zaterdagavond bij ons thuis.
Mistvoeten liepen sluipend langs de schuur.
Er was geen ziel meer buiten op dat uur;
de blauwe boerderij een dichte kluis.

Daar woonden wij bijeen met man en muis.
Door koestalraampjes viel een richel vuur
uit goudlampen op deel, eeuwig van duur
en stil van lijnkoeken en hooi in huis.

Mijn vader celebreerde er de mis:
de koeien voeren, plechtig bij de koppen.
Hun tong krult om zijn handen als een vis.

Een schim, diagonaal tot in de nokken.
Godsdienst hing zwaar aan de hanebalken.
Zijn aderen beginnen te verkalken.

De wereld van Jan Siebelink, Maarten ’t Hart en Jan Wolkers ten voeten uit, maar wat klopt er niet? De auteur kreeg van een correspondent te horen dat de negende regel voor de rechtgelovige protestant ronduit schokkend is. De Heilderbergse catechismus omschrijft de paapse mis als ‘een vervloekte afgoderij’. Kent u uw Bijbelteksten niet, dan had u er zo maar eens overheen kunnen lezen.

Het Egidiuslied, de Meepse Barg van Lucebert; er is nog veel meer te ontdekken en grappig is dat Claes de meesterduider der poëzie Gerrit Komrij toch een paar keer fijnzinning terecht wijst.

9460044239.01._SX450_SY635_SCLZZZZZZZ_
Wie zei dat? 500 historische oneliners van Paul Claes is een verzameling van bekende uitspraken, zinnen of zelfs woorden die in een boek van ruim 300 pagina’s geduid worden.

Per oneliner is er een lemma die steeds dezelfde opbouw kent. De datum (of zo nauwkeurig gedateerd mogelijk) van de oneliner, de Nederlandse vertaling, de oorspronkelijke versie van het citaat, wie hem heeft gebezigd, de historische situering (de uitleg dus) en eventueel de voortleving of latere varianten.

Tot verbluffende inzichten heeft dit boek niet geleid, maar het is leuk om te lezen waar zo’n bekende uitspraak ook al weer vandaan kwam en wat de context was. De lijntjes naar het heden zjn vaak amusant. Zo is er een bekende uitspraak van de Romeinse politicus Cato de Oudere (234-149) die luidde

Overigens ben ik van mening dat Carthago vernietigd moet worden

Cato eindigde iedere toespraak met deze regel en ik wist eigenlijk niet dat oud-politica Marianne Thieme haar interventies in de Tweede Kamer steevast eindigde met

Voorts zijn wij van mening dat er een einde moet komen aan de bio-industrie

Zij kende blijkbaar haar klassiekers. Het zal niet verbazen dat het boek begint met een hele lading aan Romeinse uitspraken waarvan Veni, vidi, vici de meest bekende is en waarvan een aantal varianten bestaan die doorgaan tot en met Hillary Clinton. Ook een bekende is de uitspraak van Caesar toen hij de rivier de Rubico overstak; Iacta alea est ofwel de teerling is geworpen. Waar ik dacht dat hij dit zelf had bedacht leert dit boek mij dat hij een Grieks citaat gebruikte uit een komedie van Menander. Beroepsbetweter Erasmus wist overigens te vertellen dat het juiste citaat Alea iacta esto is. Je leert in kort bestek veel bij.

Zo wordt het Michelinmannetje aan Cleopatra gelinkt. Wellicht weet u van haar gifdood waarover de Romeinse dichter Flaccus zei Nu is het tijd om te drinken ofwel Nunc est bibendum. Bibendum, het Michelinmannetje dat spijkers drinkt. De wereld wordt ineens een stuk overzichtelijker met deze kennis.

Als mensen op het punt staan het tijdelijke met het eeuwige te verwisselen komen ze op de mooiste oneliners, want er staan talloze laatste woorden in het boek. Van Titus, Marcus Aurelius, Septimius Severus, Agrippina, Caesar (niet de Shakespeare-variant Jij ook, Brutus? maar hij zei Jij ook, mijn jongen?). Al die laatste woorden komen we later in het boek nog eens tegen als we de guillotine in Frankrijk aan het werk zien.

Niet alle oneliners vind ik even sterk. Om Land! Land! Als historische uitspraak op te nemen van de matroos toen hij Amerika zag liggen vind ik wat gezocht. Dat vind ik weer niet van de schijnbaar eenvoudige zin Dat kunnen we niet, ofwel Non possumus. Dat werd uitgesproken door Paus Clemens VII tegen de Engelse koning Hendrik VIII toen hij om een scheiding vroeg van Catharina van Aragon. Dat antwoord leidde tot de afscheiding van de Anglicaanse kerk.

Graaf Joseph de Maistre beschouwde de Franse revolutie als een ramp en voorspelde de restauratie van het ancien régime. Hij schreef de beroemde zin Elk volk krijgt de regering die het verdient. Die zin kende ik en daar moest ik regelmatig aan denken toen Donald Trump aan de macht kwam. Ook een bekende zin als Dat zijn de risico’s van het vak heeft een historische oorsprong, want werd laconiek uitgesproken door koning Umberto I van Italië toen hij op het nippertje aan een aanslag ontsnapte in 1897.

En dan de zinsnede De religie…is de opium van het volk. Of is het opium voor het volk? Ik had hem zo snel even niet geweten maar ik leerde dat Marx het had over opium van het volk en Lenin vond religie opium voor het volk.

Indrukwekkend is de zin Het Alcázar zal zich nooit overgeven, uitgesproken door de Spaanse kolonel José Moscardó Ituarte in 1936 tijdens de belegering van het  Alcázar in de Spaanse Burgeroorlog. Hij zei dit terwijl men dreigde zijn zoon te fusilleren (wat ook gebeurde). Het deed mij denken aan de Oekraïense soldaten op het Slangeneiland toen ze met vernietiging bedreigd werden door de Russen en antwoordden met een welgemeend Go fuck yourself (vrij vertaald). Het had zo maar in dit boek opgenomen kunnen zijn.

Verschillende uitspraken over en uit de Tweede Wereldoorlog uiteraard en zo leert u dat de Hazes-hit Bloed, zweet en tranen rechtstreeks naar Winston Churchill te herleiden is. We eindigen het boek redelijk actueel met de oneliner #Metoo. Dat wil zeggen, we eindigen het boek écht met de klassieker Dies irae, dies illa ofwel Dag van woede, deze dag. De beschrijving van het einde der tijden uit het Bijbelboek Openbaring. De auteur eindigt met;

Wetenschappers vrezen dat alle leven op aarde zal verdwijnen door de inslag van een asteroïde, de uitbarsting van een supernova of het uitdoven van de zon, tenzij een totale kernoorlog al deze natuurverschijnselen te vlug af is.

Geen vrolijke afsluiter mocht u het voor het slapen gaan uitlezen maar verder wel een vermakelijk boek om te lezen.

32339a56d6a0b3059716b5a7651444341587343_v5
De muziek van saxofonist, violist, trompettist en componist Ornette Coleman staat niet bekend als de makkelijkste muziek maar vind ik wel zeer de moeite waard. Ik koester zijn elpee The Shape Of Jazz To Come en ik weet wel iets over de man maar wilde toch graag deze biografie lezen met de ondertitel The Territory And The Adventure. De auteur is Maria Golia en zij was manager van één van de eerste progressievere muzieklocaties in de Verenigde Staten, de Caravan of Dreams in Fort Worth, Texas, de geboortestad van Coleman. We gaan het er nog over hebben.

Net zoals bij andere biografieën hoef ik niet zijn levensverhaal hier na te vertellen, daar leest u het boek zelf maar voor. Ik wil wat dieper ingaan op wat Coleman voor de muziek en de jazz in het bijzonder betekend heeft. Van saxofonist Charlie Parker heb ik dat al eens getracht te duiden, maar de auteur brengt het als volgt;

If jazz were een aircraft, the New Orleans trumpeter Louis Armstrong winged it over the Atlantic, saxophonist Charlie Parker shattered the sound barrier, and Ornette Coleman achieved escape velocity, forging a breakaway art appropriate to the Space Age, often referred to as “free jazz”.

Dat is nogal wat en het begon in Fort Worth, toen Coleman erachter kwam dat hij de saxofoon en de muziek iets anders hanteerde dan anderen. Hij speelde de bekende jazz-standard Stardust met een band in een club en als hij aan zijn solo wil beginnen voelt hij ineens dat het anders moet;

I was dragged because I could hear all these other notes I could play to the [chord] changes of Stardust. The people were out there just slow dragging…so I just started playing all the things I could think of to the changes without touching the melody. And then a guy hollered out, “Get on the melody, get on the melody!” And then I realized…I was already playing the melody [from the outside] and this guy didn’t know it.

Het is een manier van spelen die hem onderscheidt van de anderen maar die niet altijd serieus werd genomen, ook niet door beroemde collega’s uit het vak. Saxofonist Dexter Gordon, drummer Max Roach en trompettist Clifford Brown namen hem in de maling, helemaal toen hij met een plastic saxofoon aan kwam zetten die hij bespeelde. Verder ging hij zich kleden in opvallende pakken én werd hij vegetariër en dat pastte niet in het toenmalige beeld van een jazzmuzikant.

Toch deed hij geen concessies en er waren ook mensen die wèl in hem geloofden, zoals saxofonist Sonny Rollins. Hij kreeg zelfs een platencontract en bleef in clubs optreden hoewel dat niet altijd een succes was, zoals bij de Hillcrest Club;

Ornette’s first decent gig in Los Angeles lasted less than a month before the Hillcrest’s owner “realized he could no longer afford having an atomb bomb go off in his club every night.”

Toch wint de aanhouder en naast spelen gaat hij ook componeren en wel een strijkkwartet. Hij trekt zich ook even terug van het podium om viool en trompet te leren spelen. Ook gaat hij naar Europa waar hij een zeer succesvolle tournee beleeft. Hij zou er onder meer optreden met Yoko Ono en hij legt zich steeds meer toe op andere vormen van kunst. Overal ziet en hoort hij muziek in. Hij vindt medestanders en dat leidt uiteindelijk tot de oprichting van een progressief muziekcentrum in Fort Worth, zijn geboorteplaats. De oprichters haalden hun inspiratie uit het transcendentalisme, surrealisme, de ‘beat dichters’, het Tibetaans boeddhisme, de werken van Brecht, Artaud, Burroughs en nog heel veel andere bronnen. Coleman speelt op de opening van het centrum, waar een levensgrote muurschildering de grote jazzmuzikanten van die tijd weergeeft en waar een grote geodetische koepel op het dak staat.

Coleman pakt ook in zijn muziek meer uit en schrijft een stuk voor symfonie-orkest én zijn nieuw opgerichte band Prime Time. Het stuk heet Skies of America en de dirigent moest ook even wennen;

I got the score and no one knew what to do with it. The notation was not accurate, rhythmically. I was familiar with some of [Ornette’s] recordings and having known Ornette I had an idea of what he was doing…the concert ended up being very successful, which was kind of magic.

Het is een voorbeeld van iemand die volstrekt zijn eigen weg gaat en soms niet wordt begrepen, maar soms de mensen mee krijgt en dan toch veel succes heeft. Ook zijn buitenlandse reizen beïnvloeden hem en met name zijn reis naar Marokko. Alles verwerkt hij in zijn muziek. Hij verwacht ook het nodige van zijn bandleden. Hij wil niet dat ze spelen wat hij speelt, hij wil verrast worden. Hij zei ooit tegen gitarist Kenny Wessel;

“You’re playing roadmaps,…I don’t want you to play what you know, I want you to play what you don’t know.”

Gelooft u mij, daar komt de meest spannende muziek van. Gelukkig heeft Coleman ruimschoots de erkenning gekregen voor zijn kunst. Hij stierf in 2015 en mocht 85 jaar worden. De Caravan of Dreams? Het is inmiddels een steakhouse; tijden veranderen, zong een andere artiest al eens.