Rothko

9029090243.01._SX450_SY635_SCLZZZZZZZ_
Op dit moment loopt er een tentoonstelling in het Gemeentemuseum in Den Haag van het werk van Mark Rothko. Ik wil daar naar toe, dus dat was een goede reden om de net verschenen biografie van Annie Cohen-Solal over deze kunstenaar aan te schaffen.

Rothko wordt als Marcus Rothkowitz in 1903 geboren in Daugavpils, Letland. In 1913 emigreert de familie naar de Verenigde Staten om de pogroms te ontlopen. Hij studeert er korte tijd aan de Yale-universiteit, maar maakt deze niet af. Het verhaal gaat dat zijn interesse voor kunst gewekt werd in 1923, toen hij een vriend bezocht die naakttekeningen maakte op de Arts Student League in New York. Marcus besluit te gaan schilderen.

Hij krijgt kortstondig les maar is grotendeels autodidact. Het is interessant om te zien hoe zijn stijl zich ontwikkelt. Tot in 1940 figuratief, je kan er nog wat uit opmaken. Tot 1943 mythologisch, dat is ook nog te overzien. Van 1944 tot 1946 wordt het surrealistisch, van 1946 tot 1949 ‘multiform’ en vanaf 1949 volledig abstract. Je kan er alle kanten mee op.

Hij heet inmiddels Rothko en zijn werk wordt geëxposeerd. Zoals het vaak gaat, hij oogst lof en verkoopt niets. Hij heeft zijn ups en downs, haat zijn schildersgereedschap soms, legt het zelfs opzij om aan een boek te beginnen, maar vindt uiteindelijk zijn stijl in 1949. Ruimte, zwevende vormen, grote, gekleurde vlakken zonder inkadering. Hij is er wereldberoemd mee geworden.

De man zelf is niet makkelijk. Hij is erg precies over wat er met zijn werk wel en niet mag, hoe een tentoonstelling eruit moet zien en wie zijn werk aanschaft. Hij bestaat het om een aankoop van twee van zijn werken door het Whitney Museum in New York af te slaan;

‘Geachte heer Goodrich,’ schreef Mark Rothko dus aan een van de directeuren van het Whitney Museum, ‘via Betty Parsons bereikte mij het bericht dat u hebt verzocht vóór de vakantie twee van mijn schilderijen te verzenden om te worden gezien door uw aankoopcommissie. Gegeven het feit dat ik dat verzoek moet afwijzen, haast ik me u deze opmerkingen tijdig te doen toekomen….Mijn onwil om deel te nemen was destijds gebaseerd op de overtuiging dat de werkelijke en specifieke betekenis van de schilderijen op deze tentoonstellingen verloren zou gaan en geweld aangedaan zou worden.

Om kort te gaan. dat was destijds zo en het zal nu wel niet veel beter zijn. Bovenal waakt hij ervoor dat zijn doeken worden gezien als decoratie voor een museummuur. De doeken zijn groot, maar hij ziet ze als krachtig én intiem. Toch krijgt hij natuurlijk ook zijn portie kritiek, zoals van kunstcriticus Howard Devree, die spreekt over een ‘serie proefstroken die een huisschilder heeft gemaakt voor een huisvrouw die niet kan kiezen.’  Voilà, je kijkt weer heel anders tegen zijn werk aan.

Uiteindelijk verdient hij goed geld met zijn doeken. Toch is hij niet gelukkig. Hij scheidt van zijn eerste vrouw en hij verlaat zijn tweede vrouw en zijn twee kinderen uiteindelijk om te gaan wonen in zijn atelier. Hij rookt en drinkt zich te pletter. Uiteindelijk pleegt hij zelfmoord in 1970.

Ik heb dit boek niet voor niets gekocht, het geeft mij een mooie basis om  naar zijn werk te gaan kijken. Ik weet meer over de achtergronden van zijn werk en wat hij er mee wilde. Maar….ik denk dat de auteur er meer uit had kunnen halen. Het boekt telt 229 pagina’s leesvoer. Dat is niet veel voor een toonaangevend kunstenaar, wiens familie de pogroms in Rusland ontvluchtte en die een bestaan moest opbouwen in de Verenigde Staten. Hij werd als Jood niet geaccepteerd, kende een moeilijke start. Zijn eerste huwelijk wordt in één zin afgedaan en ook over zijn dood wordt weinig meer gezegd. Alles wordt gememoreerd, maar er had meer in gezeten. Zeker als ik kijk naar de vuistdikke biografie die Cohen-Solal over Jean-Paul Sartre heeft geschreven. Dat gezegd hebbende, het gaat vooral over zijn werk. Laat ik eindigen met een prachtig citaat van Rothko zelf, iets dat hij tegen Italiaanse studenten zei, toen zij hem vroegen of hij naar Italië was gekomen om tempels te schilderen;

“Zeg ze maar dat ik zonder het te weten mijn hele leven al tempels schilder”.

Ik kan niet wachten om ze te gaan zien.

Vertaling: Reintje Ghoos, Judith Wesslingh, Jan Pieter van der Sterre en Meulenhoff Boekerij

Mellon-Rothko-Untitled-Yellow-orange-yellow-light-orange-

Untitled, 1955 (Yellow, Orange, Yellow, Light Orange)

9 reacties
  1. Hoi Koen, weer een mooie bespreking. Ik heb het deeltje over Rothko van de serie moderne meesters van de Volkskrant gelezen. Jaren geleden heb ik ooit schilderijen gezien van hem in de Tate gallery in Londen. Destijds zei het me niet zo veel, maar ik zou er nu waarschijnlijk toch anders tegenaan kijken. Ik wil ook graag naar de tentoonstelling in Den Haag, maar gezien de te verwachten drukte weet ik nog niet of ik daadwerkelijk ga. Groet, Erik

  2. Dat deeltje heb ik ook nog staan, klopt. Het is ook een veelgehoorde klacht, dat ondanks het verzoek om stilte men er geen gehoor aan geeft. Het museum is wel bezig met verruimde openingstijden om hieraan tegemoet te komen dus het loont misschien de moeite om de site van het museum in de gaten te houden.

  3. Ik had hem gezien, thanks. En dat denk ik dus wel. ja 🙂

  4. Hoi Koen, ik ben vanmiddag naar de tentoonstelling geweest. Het Gemeentemuseum is een mooi gebouw en ik vond het leuk om wat door de zalen rond te wandelen, maar de schilderijen van Mark Rothko spraken me toch niet zo aan. Het was ook erg druk, misschien is het verstandig om een keer door de week te gaan als het niet zo druk is. Groet, Erik

  5. Die drukte maak ik me ook een beetje zorgen om, ik hoop dat ik door de week kan inderdaad. Ben nog steeds erg benieuwd want de doeken spreken mij aan, dus benieuwd hoe ze in het echt over komen

  6. Nou, ik ben vandaag geweest en die drukte viel reuze mee. Dat wil zeggen, qua lawaai want er waren wel veel bezoekers. Ik blijf zijn werk fascinerend vinden, erg blij dat ik ben geweest.

  7. Joke van Overbruggen zei:

    Heb nog nooit een schilderij van Rothko “in het echt” gezien, maar in het boek De broze muze: creativiteit en ziekte
    van Erik Fokke, Jannes van Everdingen en Frans Meulenberg gaat hoofdstuk 14: En altijd is er de dood, over
    Mark Rothko: blz. 113 tot en met blz. 118.

  8. Ik ken zijn werk al een tijd en ben er fan van en die tentoonstelling was erg de moeite waard zeker na het lezen van zijn biografie. De broze muze ken ik niet, dank voor de tip!

Plaats een reactie