Menno Wigman

9200000107384454
Je kon de afgelopen tijd niet om de Verzamelde Gedichten van Menno Wigman (1966 – 2018) heen. Hoog opgestapeld in de winkel en zowaar boek van de maand bij een populair televisieprogramma. Ik had het boek direct na publicatie al in huis gehaald dus ik was de hype net voor. Ik had mij eerder al geërgerd aan oneigenlijk gebruik van Wigman’s gedichten door een politicus in de Tweede Kamer en ik vond het hoog tijd zijn werk zelf maar eens goed door te nemen.

Wat een feest was dat. Talloze aantekeningen heb ik gemaakt, de ene zinsnede nog mooier dan de ander. Nu ben ik een vrij opportunistische poëzie-liefhebber. Ik heb weinig verstand van de techniek dus ik zal niet uitweiden over binnenrijmen en vijfvoetige jambes, maar ik kan wel aangeven wat ik mooi vind. Ik lees de gedichten ook achter elkaar door. Dat wordt niet altijd aangeraden, maar dat bevalt mij omdat ik dan in het idioom blijf en eventuele overlappingen of andere zaken mij eerder opvallen.

Wigman staat er om bekend dat de dood prominent aanwezig is in zijn werk en daar kom ik op terug. Er zijn nog wel meer thema’s die opvallen namelijk. Sympathiek aan de man vond ik dat hij nauw betrokken was bij het project Eenzame uitvaart, waarbij dichters een vers voorlezen aan het graf van een verder door iedereen verlaten dode. Het gedicht Eindafschrift is daar een voorbeeld van, waarvan hier een gedeelte;

…en onbevangen tot het duister treedt.
Straks stuurt de ING een eindafschrift.
Uw diepste angsten zijn allang gewist.

De ING in een gedicht. Wigman was, wat je zou kunnen noemen, een dichter van de stad. Geen natuurlijke overpeinzingen voor hem. Als hij het al over de natuur heeft, dan steekt hij kevers dood en noemt zich de Mengele van machteloze mieren. Elders schrijft hij “O sleep me uit dit groene braaksel weg.”

Wigman is dus van de bebouwde kom. Hij heeft het over de Burger King, de V&D, de H&M, bibliotheken, zebrapaden, winkelstraten, vinexwijken en, wat mooi, de droefenis van copyrettes. Dat is dus een thema bij hem. Nu staan er 188 gedichten in dit boek en ik heb eens gelet op welke thema’s er vaak voor komen. Ik heb dus wat geturfd. De dood, zoals gezegd, is belangrijk en komt als woord, aanverwant woord (graf) of onderwerp minstens 68 maal voor. Een goede tweede is de kroeg of aan drank verwante woorden (zoals wijn, bier, katers, drinken en zuipen); maar liefst 46 maal. Daarna hartstocht en sex; 28 maal. Opvallend vond ik het gebruik van spiegels, ramen en ruiten in zijn gedichten, dat kom ik 16 maal tegen. Ook vervoermiddelen als metro, tram, auto en taxi spelen een belangrijke rol. Om een voorbeeld van dat laatste te geven, ik vind het begin van Ondergrondse, één van de mooiste openingszinnen die ik ken, dan heb je mij meteen;

De metro ramt de voorkant van de dag.
Ochtendvrees en gangpadvee. Een man
hoest of zijn ziel vol gaten zit.
Herfst in zijn broek. Het diepe door,
de onderzee van blauw verlichte schimmen.

Als we op zijn gedichten moeten afgaan was Wigman geen groot vriend van zichzelf. De samenstellers van de bundel, Neeltje Maria Min en Rob Schouten, menen dat we inderdaad op zijn werk mogen afgaan. Het was geen pose. Zij hebben recht van spreken want zij waren goede vrienden van de jong gestorven Wigman en kenners van zijn werk. Ook de poëzie biedt niet altijd uitkomst, getuige het gedicht Misverstand;

Mijn leven is door poëzie verpest en ook
al wist ik vroeger beter, ik verbeeld me niets

wanneer ik met dit hoopje drukwerk vierenzestig
lezers kwel of, erger nog, twee bomen vel.

Een bijzonder gedicht is het werk met de titel Harba lori fa. Ook Cees Noteboom heeft een gedicht met die titel geschreven en de term komt uit een minnelied van Jan I, hertog van Brabant (1253 – 1294). Het is niet bekend wat het precies betekent maar Wigman gebruikt het als volgt;

Ik hoorde van twee dichters die, jawel,
een botsing kregen – zaten ze te spreken,
geld, vrouwen, Elba, god mag weten, bloed

Tegen de voorruit maar hun voorhoofd heel.
Zo moest het gaan. Zo moeten daar
harba lori fa drie vrouwen hebben gestaan.

Er valt veel te zeggen over zijn gedichten. De vijf gedichten gedichten bij oude politiefoto’s zijn erg mooi, met Sluipwesp als uitschieter voor mij. Veel mooie zinnen als Hij zat zijn dood te voeden in de kroeg of ik wil in zestigduizend hoofden ruisen gaan vaak vooraf aan een fijne twist zoals

Voor ik de weg van alle boeken ga
en roemloos bij De Slegte sta

Menno Wigman besteedde veel aandacht aan zijn werk, aan de cadans en het ritme. Dat blijkt ook. Ik heb de gedichten meerdere malen gelezen inmiddels, soms hardop, en het leest vloeiend. Zoals dat gaat met poëzie hier, het boek zal regelmatig nog uit de kast worden gehaald.

2 reacties
  1. Hoi Koen, ik heb niets (of althans zeer weinig) met gedichten, maar deze bespreking maakt mij nieuwsgierig. Misschien moet ik Wigman toch maar eens proberen. Groetjes, Erik

  2. Hey Erik, de gedichten zijn prima te volgen, zeker qua sfeer. Een Lucebert is veel lastiger te doorgronden bijvoorbeeld. Het is ook een behapbare uitgave, het zijn geen heel lange gedichten dus ik zou zeggen; ga er voor 🙂

Plaats een reactie