Tour de France II
In mijn vorige blog gaf ik al aan niet te lang te wachten met deel 2 van de rennersbiografieën van Fred van Slogteren. Biografieën van alle Nederlandse renners die in de Tour de France hebben gereden en deel 2 heet ook Als je de tour niet hebt gereden…maar gaat over de jaren 1972 – 1988 en heeft als ondertitel De jaren van overweldigend succes.
Het boek begint met een beschrijving van de vaak monsterlijk lange etappes. Zo was de tiende rit van de Tour in 1926 een rit van 326 kilometer. Beklimmingen van de Aubisque, de Tourmalet, de Aspin, de Peyresourde en nog wat minder zware bergen, maar onder extreme weersomstandigheden. De winnaar Lucien Buysse deed er ruimt zeventien uur over en er zouden maar 23 renners finishen. De reden voor die zware etappes waren eenvoudig; het zorgde voor grote oplages van de organiserende sportkrant L’Auto.
Beroemde namen in de Tourhistorie zijn de grote bazen Jacquet Goddet en Félix Lévitan. Van Slogteren is er helder over, de laatste heeft Jan Janssen een Touroverwinning door de neus geboord. Nederlandse ploegen als de beroemde formaties Panasonic, TI-Raleigh, PDM en Kwantum Hallen worden beschreven, maar ook de minder bekende als Frisol en Canady Dry.
De biografieën zijn ook weer de hoofdmoot en die geven erg veel informatie. Bijvoorbeeld over het dopinggebruik en hoe lastig het was om daar mee om te gaan, ook voor een grote renner en later ploegleider als Jan Raas;
Raas wist natuurlijk wat er speelde en wist ook dat na de Italianen en Spanjaarden ook de Fransen en Belgen de grenzen van de verzorging hadden verlegd. Maar zijn jongens waren schoon, maakte hij zichzelf te lang wijs. “De anderen rijden op superbenzine, terwijl wij het met gewone brandstof moeten doen”, werd in die periode een van zijn bekendste uitspraken. Als ploegleider liet hij zich echter niet meer op de rennerskamers zien, bang als hij was daar iets waar te nemen dat zijn naïeve geloof zou torpederen.
De vete tussen Peter Post en Jan Raas komt vaak terug en wordt vanuit verschillende renners belicht. Johan van der Velde, een groot wielrenner die verslaafd werd en inbraken ging plegen, Peter Winnen die de tekst schrijft voor een nummer van Guus Meeuwis, er staan weer talloze feiten en anekdotes in, maar ik houd van wielrennen en van dit soort boeken om verhalen als die van Jan Jonkers. Tweemaal gestart in de rondes van 1980 en 1981, maar heroïsch vanwege zijn finish in de klassieker Luik-Bastenaken-Luik 1980;
In het voorjaar ging hij als neoprof van start in Luik-Bastenaken-Luik. Onder barre weersomstandigheden…Terwijl de andere renners dik ingepakt van start gingen en meteorologisch op alles voorbereid waren, reed Jan met blote armen en benen, zonder overschoenen en zelfs geen handschoentjes. Van de tweehonderd gestarte renners bereikten er maar net twintig de finish. Bernard Hinault werd, gekleed als een poolreiziger, met een monstervoorsprong winnaar en over zijn prestatie wordt nog vaak geschreven. Over die van Jan niet, hoewel ook die totaal verkleumd als een van de weinigen de finish haalde.
In dit boek dus wel en als ik nu teruglees zie ik dat ik twee vergelijkbare fragmenten naar voren haal. Dat zou ik kunnen veranderen maar doe ik bewust niet, omdat deze verhalen het boek voor mij maken. De rest komt er als bonus bij, hoewel dat soms ook eye-openers zijn. Het epo-gebruik mag bijvoorbeeld teruggedrongen zijn, maar renners moeten presteren en gebruiken bijvoorbeeld wel zware, toegestane, preventieve pijnstillers. Die kunnen concentratieverlies veroorzaken en dus leiden tot valpartijen. Die wereld blijft ook volop in beweging. Ik heb weer gefascineerd zitten lezen en heb het derde en laatste deel al binnen. De lezer van dit blog moet er maar even doorheen bijten.