Wijvenwereld
Het boek Wijvenwereld van de auteurs Jelle Haemers, Andrea Bardyn en Chanelle Delameillieure gaat over vrouwen in de middeleeuwse stad. Er zijn boeken volgeschreven over de grote namen uit die periode als Jeanne d’Arc, hertogin Maria van Bourgondië enzovoort, maar het is minstens zo interessant om te bekijken hoe het hun minder bekende tijdgenotes verging. Dat kan ook, omdat er talloze archieven bewaard zijn gebleven waarin besluiten, decreten en vonnissen zijn opgenomen waaruit een beeld kan worden gedestilleerd.
Het niet zo positief klinkende woord “Wijvenwereld” komt voort uit de andere betekenis die aan het woord “wijf” werd gegeven in de middeleeuwen. In middeleeuwse teksten noemt een vrouw zichzelf namelijk een “wijf” (wyf of wive). Dat woord had een positievere connotatie dan vandaag. Zo was een “coopwijf” een zakenvrouw en stond het adjectief “wivelijc” voor edel of eerbaar.
Hoe gaan de auteurs dan te werk? Zeven hoofdstukken over 230 pagina’s, verdeeld naar onderwerpen als vrouwenrechten, trouwende vrouwen, zakenvrouwen, vrome vrouwen, werkende vrouwen binnen en buiten de ambachten, vrouwen en criminaliteit en vrouwen en seksualiteit.
Daar valt toch binnen relatief kort bestek veel over te zeggen. Alles wordt gelardeerd met verhalen uit de praktijk, met naam en toenaam en dat maakt het een levendig boek. Zo staat er in het hoofdstuk over trouwende vrouwen een boeiend stuk over ontvoering en schaking;
In 1451 werd Margareta Brisons met haar instemming weggeleid door Herman Ruedinx nadat die geen toestemming kreeg van haar ouders en verwanten om met haar te trouwen. Na de schaking ging het koppel een clandestiene verloving aan voor de Sint-Martinuskerk in Lennik. Schaken was dus een middel dat individuen konden aanwenden om te ontsnappen aan de controle van hun families.
Apart om te lezen dat wethouders het hulpgeroep van de vrouw als criterium hanteerden om te bepalen of de schaking met of zonder instemming plaatsvond.
De middeleeuwen waren geen makkelijke tijd, dat blijkt uit dit en vele andere boeken. Aan de andere kant is het ook niet de donkere en wetteloze tijd zoals hij ook bekend stond. Het had iets van beide kanten. Ongetrouwde vrouwen genoten volledige zelfstandigheid, maar hadden bijvoorbeeld een voogd nodig bij financiële transacties. Aan de andere kant had een getrouwde vrouw binnen het huwelijk weer een relatief goede onderhandelingspositie. Ze kon haar rechten, indien nodig, afdwingen voor de rechtbank.
De minder fijne kanten uit die periode, zoals straffen en veroordelingen waren uiteraard ook op de vrouwen van toepassing. Marteling en doodstraf kwamen voor, zij het veel minder dan bij mannen. Bedevaart was een meer gangbare straf voor de vrouw;
Twee vrouwen kregen zelfs een dubbele bedevaart opgelegd: Noykene Basteels moest zowel naar Ferrara (tussen Venetië en Bologna) als naar Rome reizen, terwijl de schepenen Katelijne van Bekkevoort verplichtten naar Keulen en de abdij van Nizelles (tussen Brussel en Nijvel) te trekken. Noykene, allicht een prostituee, was dat enerzijds wegens ‘onzedeleicheden’ die ze bij het begijnhof beging, anderzijds vanwege de verwondingen die ze een man toebracht.
De conclusie is dat er best veel raakvlakken zijn met onze samenleving nu. Weliswaar bekleden mannen alle machtsposities, maar dat betekende niet dat vrouwen onmondige huismoeders waren. In de voorbeelden in het boek verschijnen ze namelijk als ondernemende personen, die hun rechten goed kennen, kansen benutten en creëerden en deelnamen aan het politieke, religieuze en economische leven in hun stad. Dat neemt niet weg dat geweld, bruutheid en ongelijkheid ook een rol speelden in hun leven, maar dat vrouwen wel mogelijkheden hadden om hier iets aan te doen. Met wisselend succes, in die zin ook niet anders dan nu.